Het eerste punt betreft de procedure. De PAL-fractie is blij dat de reorganisatie
vanavond in de raad wordt behandeld. Dat hoort ook zo, want de reorganisatie moet
breed gedragen worden. Dus moet de raad er bij betrokken worden. Bovendien vinden
wij dat wij moeten nadenken over de effecten van de reorganisatie op het politieke be
stuur. Wij vinden dat de reorganisatie moet leiden tot een versterking van het politieke
bestuur. Een spreekuur van ambtenaren voor raadsleden lijkt mij wat dat betreft niet
voldoende.
Het tweede punt. In tegenstelling tot de andere partijen vindt de PAL-fractie de
vormgeving van de verdere procedure onbevredigend. Wij vinden dat er een halfbakken
model op tafel ligt en dat er sprake is van veel mooie woorden over gescheiden verant
woordelijkheden. De PAL-fractie had liever gezien dat er een model lag waarbij alle amb
tenaren op gelijkwaardige basis geïntegreerd bij de reorganisatie zouden zijn betrokken.
Nu zijn wij bang door de polarisatie die in feite in het model ingebakken is dat het pola
risatie om niets wordt. Wij hebben als fractie eigenlijk al meteen argwaan als er gespro
ken wordt over gescheiden verantwoordelijkheden. Wij kennen de discussies uit het verle
den nog wel in deze raad. Gescheiden verantwoordelijkheid betekent vaak in de praktijk
scheiding tussen machtigen en minder machtigen. Wij vragen ons af of er niet sprake zal
zijn van een bevestiging van de hiërarchie binnen het apparaat door de vorm die nu ge
kozen is. Een hiërarchie die nu juist doorbroken zou moeten worden door de reorganisa
tie. Lagere ambtenaren in de ene werkgroep, hogere ambtenaren in de andere werkgroep.
Het derde punt. PAL is het eens met de uitgangspunten zoals die geformuleerd zijn
bij de reorganisatie, de richting waarin b. en w. willen gaan werken. Over een aantal
punten komen wij elkaar nog wel te spreken. Bij de b. en w.-stukken lag een voorstel
voor verdere invulling waar wij overigens helemaal mee akkoord zijn.
Wij hebben echter wat zorgen over één punt, namelijk op welke wijze mensen van
buiten het gemeentelijk apparaat worden betrokken bij het reorganisatieproces. Daarvoor
zijn nog geen nadere voorstellen gedaan. Ook in de commissie bleef de wethouder tamelijk
schimmig over dit onderwerp. Ik heb in de commissie gewaarschuwd voor wat ik genoemd
heb een vorm van „autistische" reorganisatie en daarbij verwezen naar een interessant
rapport van het Sociaal Cultureel Planbureau waarin beschreven is wat voor ervaringen
in andere gemeenten met reorganisaties zijn opgedaan. Uit dat rapport bleek dat het al
tijd om reorganisaties ging die intern wel wat effect hadden, maar waarbij de burgerij
absoluut niet betrokken was en ook niet gekeken werd wat nu specifieke drempels zijn
voor groepen burgers bij de gemeente. Daarbij zou je je moeten afvragen welke drempels
er zijn voor welke groepen in de stad. Zijn de drempels van bijvoorbeeld een woning
bouwvereniging dezelfde drempels als die van een gemiddelde bewoner van een achthoog
flat van deze stad? Of is het zo dat de drempels voor de ene organisatie anders zijn dan
van de andere organisatie? Je zou dus tamelijk grootschalig dat soort meningen moeten
gaan peilen. B. en w. houden wat dit punt betreft de boot een beetje af. Wij vinden het
belangrijk om er veel mensen bij te betrekken, juist ook omdat wat ons betreft een van
de doelstellingen is dat de politieke beïnvloedingsmogelijkheden van buitenaf vergroot
wordendat de kansen van politieke invloed van buitenaf op het apparaat groter worden.
Het vierde punt. Er zijn op dit moment twee dingen die vragen hebben opgeroepen in
de reacties van diensthoofden en met name dan van de secretarie. Het ene punt is de
plaats van de secretarie in de toekomstige organisatie, het andere punt is het aantal
diensten.
Wat betreft het aantal diensten wil ik mij aansluiten bij de opmerkingen van de kant
van het CDA.
Verder vind ik dat wij moeten nadenken over wat de rol van de secretarie in de toe
komst ^zal moeten worden. Wat houdt het precies in dat de secretarie moet gaan toetsen.
Wordt de secretarie nog meer dan op dit moment een zeef waardoor nog minder alternatie
ven het politieke bestuur bereiken of kan de secretarie juist alternatieven toevoegen? In
de commissie gaf de wethouder zelf al aan dat het in ieder geval voor het college heel
verleidelijk is om toch weer een uitgebreide secretarie om zich heen te bouwen om slag
vaardig te kunnen reageren. Hoe denkt de wethouder dat soort risico's tegen te gaan?
Conclusie. Wij zijn het eens met de voorstellen die op tafel liggen, maar vinden dat
met name aandacht besteed moet worden aan de vraag hoe de raad en het college op een
politiek verantwoorde manier betrokken kunnen worden bij het reorganisatieproces en hoe
onze invloed daarna vergroot kan worden. Het gaat om een politieke reorganisatie en het
moet geen intern ambtelijke aangelegenheid zijn. Ook daarom vinden wij het goed dat wij
er vanavond over praten.
De heer RozemaMijn fractie heeft alle waardering voor dit plan. Wij zijn het eens
met de hoofddoelstelling van de reorganisatie dat er efficiënter en doelgerichter gewerkt
kan worden binnen het apparaat. Ook is het goed dat er gestreefd wordt naar een drem
pelverlagend, zeg maar een nog meer burgervriendelijk klimaat binnen de diverse dien
sten. Ik wil twee opmerkingen maken.
33
Mijn fractie stelt het op prijs, evenals de heer Den Oudsten, om het tijdschema zo
strak mogelijk vast te houden om onnodige kosten en onzekerheid bij het personeel te
voorkomen.
De tweede opmerking betreft de financiën. Ik stem toe dat het uiterst moeilijk is een
goede raming te maken van de kosten. Maar mijns inziens moet toch duidelijker gemaakt
kunnen worden wat je voor je geld wilt. Nu wij met de tweede fase van het plan gaan
beginnen hebben wij reeds een behoorlijke overschrijding en er is zojuist gezegd dat die
ruim 30% is. Ik vind dat evenals de VVD-fractie zorgelijk.
Niettemin, mijnheer de voorzitter, gaan wij graag akkoord met dit plan.
De heer Kessler (weth.): Ik wil vooraf twee opmerkingen maken. In de eerste plaats
constateer ik dat er in het algemeen brede instemming bestaat met het voorliggende plan
van aanpak en de daarin geformuleerde hoofdlijnen. Op zich zelf vind ik het een verheu
gende ontwikkeling dat in deze fase van het proces een zodanige mate van overeenstem
ming bereikt is. Het is, zoals de heer Den Oudsten heeft gesteld, een omvangrijk en in
grijpend proces. Het is van belang dat je, als je dat proces ingaat, zoveel mogelijk op
één koers ligt. Ik constateer met vreugde dat dat gebeurt, want het zal in de loop van
het proces waarschijnlijk nog wel moeilijk genoeg worden. Als er dan over de hoofduit
gangspunten al geen overeenstemming bestaat dan is dat toch wel wat problematisch.
De tweede algemene opmerking is dat er een aantal vragen gesteld, suggesties gedaan
en opmerkingen geplaatst zijn die ik als aandachtspunten tot mij zou willen nemen. Ik zal
vanavond weerstand bieden aan de verleiding om daar a l'improviste in de oplossingen
sfeer al te veel over te gaan melden. In het algemeen gaat het om aandachtspunten die in
de nadere uitwerking juist specifieker aan de orde gesteld zullen moeten worden. Ik wil
dan nu de achtereenvolgende sprekers de revue laten passeren.
De heren Den Oudsten en Ybema hebben een aantal opmerkingen gemaakt over de se
cretariefunctie die volgens hen heel anders zal worden. Daarbij is van belang de relatie
tussen de organisatie aan de ene kant en het politieke bestuur aan de andere kant. Op
zich zelf is dat een belangrijk aandachtspunt waarvan de heer Ybema stelt dat het op dit
moment onvoldoende uit de verf is gekomen. Ik weet niet of ik dat met hem eens moet
zijn, maar het betreft wel een aandachtspunt dat bij de verdere uitwerking heel expliciet
aan de orde gesteld moet worden en waar het uiteindelijke resultaat ook op getoetst mag
worden
Een aantal sprekers heeft het gehad over het cultuurveranderingsproces en dat dat
samen op moet gaan met het organisatieveranderingsproces. Ik ben het daarmee eens. Het
is ook een van de waardevolle punten geweest dat van de kant van het personeel naar
voren is gebracht. Van die kant is namelijk gezegd: Wacht daar niet te lang mee, maar
begin er nu al aan. Ook wat dit aandachtspunt betreft akkoord. Er kan op dit moment al
veel over gezegd worden, maar ik denk dat wij die discussie tot later moeten bewaren.
De heer Den Oudsten heeft gezegd dat de reorganisatie geld kost en dat die mis
schien volgend jaar al weer meer kost dan dit jaar. De heren Bijkersma en Rozema heb
ben hun zorg daar ook over uitgesproken. In de commissie is al gesteld dat wij de meeste
uitgaven op dit moment globaal kunnen ramen. Wij geven een globale kostenindicatie aan,
want heel specifiek kan dat op dit moment nog niet.
De heer Den Oudsten heeft gezegd dat het tijdspad niet overschreden mag worden.
Ik ben het daarmee eens. Het is overigens een ambitieus tijdspad. Ik vind echter dat wij
alles op alles moeten zetten om dat tijdspad niet te overschrijden, te meer daar in het al
gemeen reorganisaties toch een stuk onzekerheid teweegbrengen bij alle betrokkenen. Bo
vendien - dat leert de ervaring bij andere gemeenten en andere overheidsorganisaties -
treedt er soms door reorganisaties een zekere hapering op in de sfeer van beleidsvoorbe
reiding en dergelijke op de inhoudelijke terreinen. Wij hebben er dus ook alle belang bij
om een zo kort mogelijk tijdspad te volgen.
De heer Den Oudsten vindt het betrekken van het personeel bij dit proces een goede
zaak. Beide partijen moeten zich volgens hem constructief opstellen. Ik ben dat helemaal
met hem eens. Ik heb overigens goede hoop dat beide partijen, gelet op de ontwikkelin
gen van de afgelopen maanden - er was in eerste instantie toch een beetje sprake van
een confrontatie, maar langzamerhand kon men elkaar toch wel wat vinden -, er voldoen
de van overtuigd zijn dat het echt nodig is dit proces met elkaar te trekken en dat het
ook een constructief proces blijft.
De heer Stassen doet de suggestie dat het ambtelijk apparaat meer ondersteuning
moet bieden aan de raadsleden. Ik wil daar twee opmerkingen bij maken. In de eerste
plaats vindt die ondersteuning natuurlijk op dit moment al plaats in de informele sfeer.
Veel van de thans aanwezige raadsleden hebben denk ik goede contacten met het ambte
lijk apparaat en kunnen daar gemakkelijk binnen lopen en vragen stellen. In de tweede
plaats verdient het wel degelijk aanbeveling om te bekijken - ik zal dat als aandachtspunt
meenemen - of je die zaak niet wat meer in structuur moet brengenwaarbij een spreek
uur een mogelijkheid is.