36 Ik heb al gezegd dat ook de cultuur bij het college veranderd moet worden. In de Evaluatienota c.a. somt het college een aantal knelpunten op. Ik zal ze niet allemaal noe men, maar alleen die welke ik althans belangrijk vind. De ambtelijke organisatie is voor de burger niet voldoende toegankelijk, sommige delen van de organisatie schermen zich zelf te veel af en vormen een gesloten bolwerk en de controle op de uitvoering is in een aantal gevallen onvoldoende. Het zijn de portefeuillehouders die daar grip op hebben. Daar begint het mee en daarom wil ik erg graag dat de cultuurverandering niet alleen een aandachtspunt is voor het college maar dat ieder collegelid dit ook op zich zelf be trekt en die knelpunten oplost. Ik vind dat iedere portefeuillehouder ter zake het voor touw moet nemen. Ik hoop dus dat het niet bij een aandachtspunt blijft, maar dat het verder gaat. Wij hebben ook nog iets gezegd over het budget. Onze visie daarover is dacht ik wel duidelijk. Het is belangrijk dat het college naast dit onderzoek iemand opdracht geeft om te onderzoeken wat wij in dit reorganisatieproces nog aan kosten tegen kunnen komen. Er hoeft wat dat betreft helemaal geen grote commissie te worden ingesteld. Ik vind dat de raad niet achtervolgd moet worden door de kosten van dit proces. Het moet mogelijk zijn dat wij de kosten van het reorganisatieproces duidelijk afbakenen. Het college spreekt in de raadsbrief over een krediet van 24.000,voor een personeelskrantVolgens mij had die zaak best vroeger van tevoren bekeken kunnen worden. Zo zullen er nog wel meer zaken zijn. Wij moeten niet almaar achtervolgd worden door steeds hoger wordende kos ten. Wij moeten duidelijk van te voren weten waar wij aan toe zijn met dit reorganisatie proces. De heer Duijvendak: Ik ben net als de wethouder ook blij dat wij het raadsbreed eens zijn over de hoofdlijnen van de reorganisatie. Wanneer wij het hebben over wat er zal moeten veranderen in het functioneren van de raad of van het college, dan moet ik nog zien hoe lang wij het met elkaar eens blijven. Tot nu toe weten wij vooral heel goed wat wij bij andere raadsfracties willen veranderen. Maar of wij ook weten wat wij bij ons zelf willen veranderen? Dat zal nog wel blijken. Mijn tweede en laatste opmerking is belangrijker. Vanavond ligt er geen mening op tafel van het personeel over deze hoofdlijnen. Dat is iets wat toch wel belicht moet wor den en waarmee de PAL-fractie ook moeite heeft. Wij hebben er in het Georganiseerd Overleg op aangedrongen dat er vanuit de stuurgroep van het personeel ook een mening op tafel kwam te liggen, want nu moet de raad in feite hoofdlijnen vaststellen zonder dat wij weten of het personeel, dat binnen die hoofdlijnen moet gaan werken, het daarmee eens is. Het is niet toevallig dat er geen reactie is van het personeel, want dat heeft alles te maken - ik heb daar al op gewezen - met de ingebouwde moeilijkheden in de structuur/in het gepolariseerde model. De wethouder kan dan wel vertellen hoe mooi het nu allemaal weer is en dat bonden en b. en w. elkaar gevonden hebben. In de commissie gebruikte hij nog veel mooiere termen: Het leek een opbloeiende liefde tussen bonden en b. en w. Waar gaat die liefde eigenlijk over? Nergens over, want er ligt geen mening. Er is nog niets gebeurd. Het is liefde van niks, zou je kunnen zeggen. Dat is jammer. Je kunt nu wel zeggen dat het in de toekomst mooier wordt, maar ondertussen hebben wij vanavond wel de hoofdlijnen vastgesteld. Het was dan ook beter geweest dat de mening van het personeel wel op tafel had gelegen. In meer algemene zin gesteld zijn wij dus bang dat genoemde liefde weer zal opbreken omdat de structuur gekozen is zoals die gekozen is. De heer Kessler (weth.): Ik zal mij onthouden van een reactie op de schermutseling tussen de heren Den Oudsten en Stassen. Wellicht dat er in het kader van het scholings- en vormingsbeleid een cursus spreken in het openbaar voor raadsleden kan worden geïn troduceerd, maar dat moeten wij maar even afwachten. Er is gevraagd om een keer in de commissie te spreken over onze eigen rol. Ik vind dat op zich zelf een prima zaak. Als er van de kant van de raadsleden ideeën over be staan dan kunnen die daar geventileerd worden. Het is overigens ook de bedoeling dat alle fractievoorzitters in de interviewfase geïnterviewd worden. Daar zal ook informatie uit naar voren komen hoe de raad zijn rol ziet in het hele toekomstige gebeuren. Een voorstel van het college over het betrekken van de Leeuwarder bevolking bij dit proces zal uiteraard ook in de Commissie OPI aan de orde worden gesteld. De verkleining van het aantal diensten. Ik ben het met de heer Stassen eens dat dat geen doel op zich is. Het college had overigens wel goede redenen am dat in de Evalua tienota c.a. als een uitgangspunt te hanteren. Het is niet zo dat het college zegt: Het kan vriezen en het kan dooien; het aantal diensten blijft misschien gelijk, maar het aantal kan misschien ook wel kleiner worden. Uitgangspunt is verkleining van het aantal dien sten, omdat wij denken dat dat een aantal voordelen met zich meebrengt. Wij zijn echter wel van mening dat dat geen doel op zich is en dat je straks in het concrete plaatje dat voor ons komt te liggen de zaak zult moeten beargumenteren. De heer Bijkersma heeft een vraag gesteld over de op bladzijde 19 van de Evaluatie nota c.a. genoemde stuurgroep MOI. Ik ben portefeuillehouder voor onder andere perso neelsbeleid en organisatiezaken en ben daar dus verantwoordelijk voor. Als zodanig sta ik vanavond ook deze materie te verdedigen. Aan de andere kant vindt het college het een dermate ingrijpend en belangrijk proces dat het heeft gezegd dat er in de stuurgroep MOI twee leden van het college zitting moeten hebben. Dat geeft het gewicht van die stuurgroep ook wat aan. Voor de hand liggend is het om de voorzitter van deze raad zitting te laten nemen in de stuurgroep, omdat hij ook in een aantal andere commissies, waaronder de Vacature commissie, een rol speelt. Het is ook betrekkelijk voor de hand liggend om hem dan voor zitter van deze stuurgroep te laten zijn. Alleen ik ben politiek verantwoordelijk en daar om voer ik hier het woord. (De heer Bijkersma: Het is toch een zaak van het hele colle ge?) (De Voorzitter: Dat is met alle zaken het geval!) (De heer Bijkersma: Behalve bij politiezaken.) (De Voorzitter: Ja, dan hoort u mij praten. Het is niet ongebruikelijk dat de politiek verantwoordelijke wethouder woordvoerder is. Ik verwijs u naar de hele kwes tie van de herwaardering, waarbij ik voorzitter ben van de herwaarderingscommissie. Ik verwijs u ook naar de tijd toen het convenant inzake het hoger beroepsonderwijs nog be zig was tot een zekere uitvoering te komen. In die hele operatie heb ik ook een rol ge speeld, maar de wethouder van Onderwijs heeft die zaak in de raad steeds verdedigd. Er is dus sprake van een consistente lijn. Wat dat betreft hoeft u zich geen zorgen te ma ken.) (De heer Bijkersma: Ik kom daar wellicht te zijner tijd nog wel eens op terug.) De heer Bijkersma heeft gevraagd wie verantwoordelijk is voor de controle op de uit voering. Uiteraard en in laatste instantie de portefeuillehouders. Het zal duidelijk zijn dat de portefeuillehouders niet alle uitvoeringsaspecten van de 1.500 ambtenaren die hier hun werk leveren kunnen controleren. Je moet dat dus toch wat met elkaar regelen. Ui teraard blijft de portefeuillehouder althans het hele college in laatste instantie verant woordelijk voor de uitvoering. De heer Bijkersma heeft om een duidelijke afbakening van de kosten gevraagd. Wij streven daar ook naar en doen ons best daarvoor. Alleen het is per definitie onmogelijk om, voordat je de zaak hebt ingevuld, heel exact aan te geven wat de kosten zullen zijn. Vandaar dat wij met een beleid werken waarin wij globaal de kosten ramen en later de zaak verbijzonderen. Soms zal dat betekenen dat de kosten niet goed zijn ingeschat en dat er dus extra geld gevraagd zal moeten worden. Wij zullen er alles aan doen - wat dat betreft deel ik ook de zorg van de heer Den Oudsten - om dit proces ook qua kosten niet uit de hand te laten lopen. Tot slot een opmerking in de richting van de heer Duijvendak. Ik heb in de commis sie niets gezegd over liefde en dergelijke. Iemand anders heeft dat gezegd. Er is ook niet gezegd dat er nu opeens een heel mooie liefde is ontsponnen tussen werkgevers en werknemers. Wat er is gezegd is het volgende: Wij gaan als vrienden het proces in. Ik denk dat dat ook het geval is. De Voorzitter: Aan de orde is de stemming. Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel van b. en w. Punt 22 (bijlage nr. 344). De Voorzitter: Dit punt luidt: Wijziging van de gemeentebegroting en van de begro tingen van de diverse diensten en bedrijven voor het dienstjaar 1987. Op uw plaatsen is een brief neergelegd die een verwerking aangeeft van het gewijzigde voorstel genoemd onder agendapunt 20, Projectplan automatisering 1987. Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel van b. en w. met inachtneming van de door de voorzitter gemaakte opmerking. De Voorzitter sluit, om 23.45 uur, de vergadering.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1987 | | pagina 19