ners - op die bijzondere positie hebben gewezen. Na Groningen zouden Leeuwarden op de tweede plaats en Emmen op de derde plaats verder moeten worden ontwikkeld tot economi sche groeikernen. Mijn fractie steunt dat BON-standpunt en had ook graag gezien dat het college van b. en w. zich hierover nogmaals in dit beleidsplan had uitgesproken. Nu wordt er alleen nog maar gesproken over de hoofddoelstelling - en ik citeer - „het behoud van werkgelegenheid". Mijn fractie kan daaruit niet anders concluderen dan dat het college het hoofd in de schoot legt. Een dergelijke houding is strijdig met de mooie woorden over een actief acquisitiebeleid, strijdig met het ontwikkelen van een goed leefklimaat, strijdig met het streven naar een sterk stadsgewest. Als Leeuwarden zo'n houding aanneemt, is het geen wonder dat anderen in onze pro vincie voor alternatieven gaan pleiten. Onze VVD-fractie, laat dat hier nogmaals duidelijk gezegd zijn, staat achter de verdere ontwikkeling van Leeuwarden als een van de drie belangrijkste aandachtsgebieden in het Noorden. Een fermere houding van het college geeft mijn fractie een steun in de rug, maar tevens in die van PvdA en CDA. Er moet tenslotte niet alleen hier in het Noorden, maar zeker ook in Den Haag hard worden ge knokt om de vierde nota op de Ruimtelijke Ordening in de door ons gewenste richting te krijgen In dit verband, mijnheer de voorzitter, vragen wij ons af - verwijzend naar een arti kel van 8 juli dit jaar in de NRC - of er niet alle aanleiding bestaat om de korting op de grondprijs van industrieterreinen definitief te wijzigen in een gewone prijsverlaging. De motie die het CDA daarover in zal dienen zien wij graag zo spoedig mogelijk tegemoet. Bij de acquisitie zou dat wel eens zeer belangrijk kunnen zijn. Wij nodigen het college, net als de heer Koopmans heeft gedaan, uit daar een visie op te geven. Zonodig zullen wij de CD A-motie, als de tekst daarvan is zoals wij graag zouden willen, steunen. Ten aanzien van het inrichten van een Info-centrumdat het college van b. en w. voorstaat, ziet onze fractie zeker positieve kanten. Wij hopen dat daarbij ook rekening wordt gehouden met interesses van het kaderpersoneel over wonen, leven en onderwijs in onze gemeente. Dikwijls immers wordt het kader, vooral in het midden- en kleinbedrijf, ingeschakeld bij beleidsbeslissingen als verhuizingen van een bedrijf. Stadsvernieuwing zonder sprankeling. Over de stadsvernieuwing constateren wij dat het college weliswaar zegt daaraan hoofdprioriteit te geven, maar naar onze mening is dat nauwelijks uit het beleidsplan te destilleren. Met uitzondering van het verdeelbesluit, missen wij ook hier een sprankelende visie en helemaal als wij spreken over stadsvernieuwing op langere termijn. Emancipatiebeleid te eenzijdig. Dan kom ik nu aan uw derde hoofdpunt van beleid: de emancipatie. Nog steeds lijken b. en w. zich te bevinden in de jaren zeventig. Zij doen net alsof er sinds die tijd niets is gebeurd en alsof het geen tijd is geworden dat beleid bij te stellen. De VVD vindt dat het bij het naderen van de jaren negentig hoog tijd wordt dat ook het gemeentebestuur van Leeuwarden gaat erkennen dat het emancipatiebeleid van thans verder gaat dan de ontwikkeling en ontplooiing van de vrouw alleen. Ook de zwakken in de samenleving, de ongeschoolden, de gehandicapten, de ouderen dienen volgens ons weerbaarder gemaak te worden. Zo'n emancipatiebeleid - en ik herinner maar weer even aan mijn inleiding - past in een streven naar een zorgzame samenleving en betekent ook steun voor de zwakkeren. Ik hoorde dan ook met instemming de mening van wethouder Kessler dat je, als er onvol doende draagvlak is voor een bepaald beleid waardoor zelfs fondsen niet meer worden aangesproken, moet stoppen met dit beleid. In dit licht bezien doet het dan ook uiterst merkwaardig aan dat wordt voorgesteld in het kader van het Vrouwenwerkplan bijna twee ton over dit jaar en de komende drie jaren uit te trekken en ter beschikking te stellen voor een beleidsmedewerker (M/V). Cultuurverandering vereist management. Terecht wordt in de paragraaf over het gemeentelijk personeelsbeleid opgemerkt dat er een cultuurverandering tot stand zal moeten worden gebracht. Een belangrijke consta tering, die de portefeuillebeheerder zich constant zal moeten blijven realiseren. Ik wil er hierbij op wijzen dat deze zware taak echte managementkwaliteiten vereist. Oprecht hoopt mijn fractie dan ook dat er een duidelijk en consequent managementbeleid voor onze amb tenaren zal worden ontwikkeld. Maar wij houden ons hart toch vast, want wat moeten wij er van denken als bijvoorbeeld enerzijds op pagina 22 wordt opgemerkt dat er aandacht moet komen voor flexibilisering van de beloning en anderzijds op pagina 27 wordt opge merkt: „De basis van het beloningsbeleid blijft echter de functiewaardering". Dat lijkt eerder op het spreken met twee tongen, dan op het woord van een manager waar ik hier voor op doelde. Lezend over de ambtelijke organisatie komen wij trouwens vele mooie voornemens te gen. „Er moeten voldoende mogelijkheden zijn voor politieke sturing, de organisatie moet 19 cliënt gericht zijn, de organisatie moet in staat zijn doelmatig en slagvaardig te werken en er moeten voldoende ontplooiingsmogelijkheden zijn voor de medewerk(st)ers"zo staat er. Maar dan houdt het college het verder voor gezien. Zit ook hier niet een kostenplaat je - naast de reorganisatiekosten - aan vast? Ik zou daarover graag de mening van het college willen weten B. en w. hebben het voornemen een betere interne communicatie te bewerkstelligen. Een personeelskrant zal daarvoor in het leven worden geroepen. Inderdaad een belangrijk voornemen. Alleen interne communicatie is meer dan alleen communiceren met ambtenaren. Tussen haakjes, op dit moment sprekend over de positie en het werk van het ambte lijk apparaat wil ik deze gelegenheid benutten om dank uit te spreken aan alle ambtenaren van onze gemeente voor het vele werk dat zij ook in het afgelopen jaar voor ons hebben verricht Terugkomend op interne communicatie, daaronder valt volgens ons ook de communica tie van het college naar de raad. Nog steeds constateren wij dat deze vorm van interne communicatie achterloopt bij de externe. Wij ervaren dat als zeer onhoffelijk tegenover vooral die raadsleden die niet betrokken zijn bij de dagelijkse gang van zaken in Leeu warden. Nogmaals wil ik er daarom op aandringen ons als raad zeer snel besluitenlijstjes te verstrekken na de collegevergaderingen. Te uwer informatie, mijnheer de voorzitter, - en dat moet u vooral aanspreken omdat u vaak kijkt naar wat de provincie doet -: sinds enige maanden slaagt het provinciaal bestuur daarin wel. Deze vraag is al eens va ker gesteld. Aangezien is gebleken dat vragen niet leidt tot het gewenste resultaat zie ik mij genoodzaakt de raad om een uitspraak te vragen die het college eventueel dwingt tot toezending van deze besluitenlijsten van b. en w. Ik wil dat doen via een motie die als volgt luidt. Motie 5. „De raad van de gemeente Leeuwarden, in vergadering bijeen op 14 en 15 december 1987, behandelende het beleidsplan 1988-1992, overwegende: - dat de interne communicatie binnen de gemeente zo optimaal mo gelijk dient te zijn; - dat een zo groot mogelijke openheid en openbaarheid belangrijk is; - dat goede informatie ook aan niet in het college vertegenwoor digde partijen uitgangspunt is van het collegeprogram, constaterende dat onmiddellijke toezending van de besluitenlijsten van b. en w. daaraan in hoge mate bijdraagt, draagt het college op de besluitenlijsten van b. en w. de dag vol gend op een b. en w.-vergadering te verzenden naar de huis adressen van de raadsleden, en gaat over tot de orde van de dag." De motie is mede-ondertekend door de heer Ybema van D66. (De Voorzitter: De motie is voldoende ondersteund en maakt deel uit van de beraadslagingen.) Saillante zaken. Bij het bestuderen van de verschillende hoofdstukken van het beleidsplan zijn ons ui teraard nog enkele saillante zaken opgevallen. Zo komt er in het hoofdstuk Openbare Or de en Veiligheid het woord „veiligheid" in het geheel niet voor... En Openbare Orde wordt alleen genoemd doordat verwezen wordt naar een gelijknamige commissie. Zijn dit onwelvoeglijke woorden, mijnheer de voorzitter? Veiligheid en openbare orde zijn toch niet alleen te vangen onder de kille cijfers van de kosten? In de hierop betrekking hebbende afdelingsvergadering is door de voorzitter en de wethouder van economische zaken toegezegd dat, mocht er eventueel een zogenaamd „Rol- luikenbesluit" komen, dit geen consequenties zal hebben voor die bedrijven die dan reeds zijn voorzien van rolluiken. In het verslag van de afdelingsvergadering echter is deze toezegging niet opgenomen. Gaarne duidelijkheid hierover van de zijde van het college. Ook in het kader van saillante zaken is ons opgevallen hoeveel moeite het kost om de maatschappelijke hulp- en dienstverlening aan jongeren en jongvolwassenen bij te staan met het Krisis- en Informatiecentrum (Kric), terwijl met een gebaar-van-alles-kan de sub sidie voor kinder- en baby-opvang zal worden verhoogd met ruim een ton, terwijl boven dien nog eens een kwart ton ter beschikking wordt gesteld voor buitenschoolse opvang. Daar komt trouwens nog bij dat deze verhogingen, hoewel b. en w. dat zelf niet zeggen, de indruk maken structureel zullen zijn. Ik wil daarover graag duidelijkheid. Wij constateren hier een vreemde afweging van prioriteiten. Datzelfde geldt overigens ook voor het Straathoekproject dat summiere aandacht krijgt van het college. In Rotter dam is bewezen dat grotere bestuurlijke aandacht voor dit project met een lage drempel

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1987 | | pagina 10