26 zouden linkse partijen moeten inspireren om uit het defensief te komen. Geen nostalgisch gepraat over „zorgzame samenlevingen", maar het bijdragen aan concrete solidariteit tus sen vluchtelingen en „autochtonen", tussen buurt- en woonwagen-bewoners, tussen etni sche groepen en homoseksuelen, tussen groepen uitkeringsgerechtigden onderling. Dat is een taak voor politieke partijen, daar is een rol weggelegd voor de politiek. Het voorgaande betekent dat een liberaal egocentrisch ingekleurd individualisme door links vanzelfsprekend afgewezen moet worden omdat een dergelijk VVD-individualisme leidt tot een „ikke, ikke, ikke en de rest kan stikken"-mentaliteit. Tot een afscheid van de so lidariteit. Linkse politieke partijen moeten zich sterk maken voor solidariteit, ook - of misschien wel juist - als deze door de staat wordt vormgegeven zoals bij de sociale voor zieningen. Een terugtredende overheid is op veel gebieden funest. Tenminste wanneer wij individualisering en solidariteit willen combineren. Politiek is dan misschien niet leuk, toch blijven wij vanuit PAL enthousiast en soms met enige hartstocht aan het politiek bedrijven deelnemen, juist omdat wij de resultaten van onze politieke inzet de moeite waard vinden. Dat wil dus niet zeggen dat er in de politieke structuur en cultuur niet nodig het een en ander zou moeten veranderen. De gemeentelijke reorganisatie zal ook betrekking moeten hebben op ons eigen functioneren. Zo willen wij wijzen op het vaak formele en weinig soepele verloop van de externe over legcommissies, waarin de kloof tussen „politieke cultuur" en cultuur van betrokkenen vaak eenzijdig door de maatschappelijke organisaties moet worden overbrugd. Groepen die betrokken zijn bij de ontwikkeling van nieuwe gemeentelijke beleidsterreinen moeten ein deloos geduld betrachten en haken vaak teleurgesteld af. Maar ook onze eigen cultuur is onnodig afstotend en wordt gekenmerkt door voorgeprogrammeerde standpunten en het ontbreken van inhoudelijk debat, vooral tijdens de raadsvergaderingen zelf. PAL-politici bezondigen zich hier ook aan, het gaat hier niet om het uitspelen van de Zwarte Piet. De politieke structuur zelf lijkt ons tot het benadrukken van het „eigen gelijk" te dwingen. Het openstaan voor standpunten van anderen is vaak in geringe mate aanwezig. Iets wordt vaak beoordeeld alleen al omdat iemand van een bepaalde club het zegt. Achteraf zeggen dat je ook op het moment zelf al wist dat andere partijen eigenlijk zulke gekke ideeën nog niet hadden, past niet in de door ons gewenste politieke cultuur. Natuurlijk is een compliment van een oud-burgemeester achteraf leuk, maar ook tekenend voor vervormde politieke verhoudingen. Goede politieke verhoudingen worden gekenmerkt door het zowel kunnen uiten van waardering als van kritiek, door het poneren én relati veren van het eigen gelijk. Tenslotte nog twee zaken. In de eerste plaats willen wij dit jaar met enige nadruk de ambtenaren bedanken voor hun inzet en de goede samenwerking. Dat ondanks dat het voor hen waarschijnlijk steeds moeilijker wordt om het werk leuk te blijven vinden. In de tweede plaats nog dit. Ik geloof dat ik dit jaar het houden van algemene be schouwingen leuk vind. Of dat komt omdat zij voor mij de laatste zijn, laat ik maar even in het midden. De Voorzitter schorst, om 16.10 uur, de vergadering voor de pauze. De Voorzitter heropent, om 16.30 uur, de vergadering. De heer Bijkersma heeft inmiddels de vergadering verlaten. De Voorzitter: Ik heropen de vergadering. Het woord is aan de heer Ybema. De heer Ybema: Wie enkele jaren geleden een bijeenkomst van gemeentebestuurders bezocht, hoorde verontwaardigde verhalen over onevenredig zware bezuinigingen, salami tactieken van het rijk, plotselinge beleidsombuigingen met terugwerkende kracht, onbe grijpelijke en tegenstrijdige circulaires uit Den Haag en onuitroeibare regelzucht van cen tralistische departementen. Wie nu een bijeenkomst van gemeentebestuurders bezoekt, hoort die verhalen nog steeds, maar loopt snel door naar een andere hoek. Daar heeft men het over „city marketing" en „public private partnerships", kwaliteitsbevordering en budgetanalyse, automatiseringsprojecten en organisatorische vernieuwing. Daar lijkt het of er een nieuwe wind door de gemeenten is gaan waaien. Of het lokale bestuur door innovi- tis is bevangen. Die vernieuwing, mijnheer de voorzitter, in het denken en handelen van de gemeen ten is ook bij de gemeente Leeuwarden gelukkig volop aanwezig. Ook onze gemeente is begonnen marktgerichter te denken. En dan gaat het met name om de wijze waarop de po litieke cliëntèle, het publiek dus, tegemoet moet worden getreden. De voorlichting moet worden verbeterd, de bereikbaarheid vergroot, de openingstijden verlengd en de proce dures verkort. En het rapport Leeuwarden als vestigingsplaats voor bedrijven geeft een goed inzicht in onze ideeën over het marktgericht benaderen van het bedrijfsleven. Daarnaast gaat de gemeente Leeuwarden ook bedrijfsmatiger werken. Dit zal vooral 27 inhoud moeten krijgen in het thans lopende organisatieontwikkelingsproces. Daarin zal vorm en inhoud moeten worden gegeven aan de gemeente als doelgerichte organisatie die een pakket diensten aan het publiek te bieden heeft. En in dat proces zal de manager zijn intrede doen en zal de „ambtelijke cultuur" geleidelijk plaats moeten maken voor een meer bedrijfsmatig georiënteerde opstelling. Kortom, mijnheer de voorzitter, de gemeenten in verandering en de gemeente Leeuwarden - net als de AVRO - volop in beweging. Naar verwachting zal begin 1988 de vierde nota op de Ruimtelijke Ordening verschij nen. Het beeld dat in voorpublicaties naar buiten is gekomen, is voor Leeuwarden ronduit slecht. Voor Noord-Nederland zou het accent komen te liggen op het benutten van kansen in de landbouw, recreatie en natuur en de mogelijkheden die Groningen en omgeving ook internationaal als knooppunt biedt. Indien voor deze beleidslijn wordt gekozen, dan zal dat onder meer betekenen dat de status stadsgewest voor Leeuwarden van haar betekenis is ontdaan nog vóórdat de daadwerkelijke invulling is begonnen. Deelt het college deze visie van D66? Indien in de vierde nota op de Ruimtelijke Ordening wordt gekozen voor het model Bundeling rond Groningen, hoe zal het college dan reageren? Wordt gedacht aan een zelfstandige reactie van de gemeente en de provincie samen of een reactie samen .met andere gedevalueerde stadsgewesten? Op dit moment is men op rijksniveau eveneens bezig met de Herijking van het regio naal sociaal-economisch beleid. De uitlatingen die minister De Korte in dat verband heeft gedaan zijn ook niet geruststellend. De gretigheid waarmee de minister aansloot bij de conclusies uit het rapport Kansen voor het Noorden, dat de driehoek Groningen-Assen- Drachten grote ontwikkelingsmogelijkheden biedt, geeft aan dat het rijksdenken ten aan zien van het Noorden geheel in de richting gaat van Groningen als trekpaard voor het gehele Noorden. Er lijkt echter ook een wijziging in voor Leeuwarden gunstige zin in de Herijking op genomen te worden en dan doel ik op de IPR-regeling. Daarmee zou in ieder geval de huidige scheve en nadelige situatie voor Leeuwarden ten opzichte van sommige andere Friese gemeenten worden rechtgetrokken. Wat zijn volgens het college de gevolgen van de eind vorige week door minister De Korte bekend gemaakte wijzigingen in het regionaal economisch beleid voor de gemeente Leeuwarden? Voorzitter, een aantal malen heb ik verklaard dat D66 van mening is dat de gemeente Leeuwarden bij het volkshuisvestingsbeleid in het algemeen en het woningbouwbeleid in het bijzonder op het verkeerde spoor zit. Te sterk is in het verleden en wordt voor de komende jaren het accent gelegd op de bouw van huurwoningen. Er is op dit moment sprake van een te grote leegstand in de huursector en er is tevens sprake van een goede belangstelling voor koopwoningen, zowel in de premiesector als in de vrije sector. Op die situatie zal het beleid moeten inspelen. Anders dreigt een verdere scheefgroei in de op bouw van onze gemeente en zal volgens D66 de stagnerende bevolkingsgroei nooit worden doorbroken. Hierbij kan ook worden verwezen naar één van de conclusies van het rapport Leeuwarden als vestigingsplaats voor bedrijven en ik citeer: „Op het gebied van woning bouw heeft Leeuwarden in het verleden duidelijk de plank misgeslagen als het gaat om het aantrekken van topkader respectievelijk middenkader als inwoner van de gemeente. Een duidelijk als zodanig geprofileerde wijk ontbreekt. Er werden steeds weer te veel conces sies gedaan aan (sociale) woningbouw van eenvormig karakter. Dit is volgens veel res pondenten de reden dat zij liever in Drachten wonen, daar is de door hen gewenste woonomgeving wel aanwezig." Mijnheer de voorzitter, in de afdelingsvergadering heeft de wethouder toegezegd bereid te zijn om binnenkort in de Commissie voor Ruimtelijke Orde ning en Volkshuisvesting over het volkshuisvestingsbeleid van de gemeente te discussië ren, mede op grond van de resultaten van het kwalitatieve behoefteonderzoek van de Na tionale Woningraad. Die discussie, gericht op een bijstelling van het beleid, is volgens D66 hard nodig. Voorzitter, de komende twee jaar zullen zich grote veranderingen voltrekken in de binnenstad en rond het Stationskwartier. Genoemd kunnen worden: het Pleinafsluitend Gebouw, de Oostergoweg, de nieuwe parkeergarage Klanderijbuurtde herinrichting Zui derplein, Stationsweg en Stationsplein, het AEGON-gebouwde AVERO-kantoortoren en misschien een compleet nieuw busstation. Grote veranderingen die belangrijk zullen bij dragen aan de dynamiek van de stad Leeuwarden en daarmee aan het zelfvertrouwen van de gemeente. Mochten deze ontwikkelingen zich de komende jaren voortzetten, dan zal dat van cruciale betekenis kunnen zijn voor de toekomst van Leeuwarden. In dit verband zou ik graag van het college willen horen of er meer zicht is op het realiseren van het pakket van 100 miljoen uit het Investeringsplan Stadsgewest. Een vorm van „public private part nership" die dit kabinet toch zou moeten aanspreken, zou je zeggen. In 1988 zal ook een kleine verandering in de binnenstad haar beslag moeten krijgen. Ik doel dan op het op drukke tijdstippen met veel winkelend publiek voor het autoverkeer afsluiten van de Nieuwestad-Wirdumerdijk. Vorig jaar heeft D66 dit bij de algemene be schouwingen aan de hand van een motie aan de raad voorgelegd. Het college en vrijwel alle fracties hebben de intentie van de motie toen onderschreven. Met het oog op een

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1987 | | pagina 14