28 correcte procedure naar de betrokken winkeliers heb ik, na de toezegging van het college dat er vóór 1 april 1987 een concreet voorstel zou komen, de desbetreffende motie toen ingetrokken. Het concrete voorstel is, zij het sterk vertraagd, inmiddels in procedure gebracht. D66 hecht er zeer aan dat de procedure nu normaal wordt doorgezet en dat er in januari 1988 een voorstel voor advies in de Commissie voor Ruimtelijke Ordening en Volkshuisvesting kan worden behandeld, waarna afrondende besluitvorming door de raad. Ook de PvdA en wethouder Timmermans hebben zich steeds in deze zin uitgesproken. Graag hoor ik dan ook van het college de data waarop deze kwestie in de Commissie voor Ruimtelijke Ordening en Volkshuisvesting en de raad zal worden besproken. Daarmee zijn wij er wat de binnenstad betreft echter nog niet. De aantrekkelijkheid en de levendigheid van de binnenstad kan en moet verder worden vergroot. De Lange Pijp, het Waagplein en het Wilhelminaplein worden nog veel te weinig gebruikt om de bin nenstad te verlevendigen. En dat geldt dan met name voor de zaterdagen. De sfeer van het Fries Straatfestival zou vaker in de binnenstad voelbaar moeten zijn. D66 is er van overtuigd dat met bescheiden financiële middelen en veel creativiteit op dit punt nog heel wat mogelijk is. Is het college bereid deze mogelijkheden te onderzoeken? De ontwikkeling van de werkgelegenheid binnen de gemeente Leeuwarden vervult D66 met zorg. De werkloosheid is zelfs gestegen tot meer dan 25% van de afhankelijke be roepsbevolking. Natuurlijk, in de sector van de commerciële dienstverlening neemt de werkgelegenheid nog steeds toe. Op zich een verheugende ontwikkeling, maar wij moeten ons wel realiseren dat veel van deze werkgelegenheid wordt uitgeoefend door mensen die buiten de gemeente Leeuwarden wonen. Daar tegenover staat dan weer de forse inkrim ping van de werkgelegenheid bij de CCFriesland met 550 arbeidsplaatsen, die de komende tijd zijn beslag moet krijgen. Bij die inkrimping zullen veel mensen uit Leeuwarden be trokken zijn. Ook hier blijkt weer de onevenwichtige sociale opbouw van onze bevolking, waar ik eerder over sprak. De mogelijkheden voor de gemeente om de werkgelegenheid te bevorderen zijn beperkt en liggen vooral in de voorwaardenscheppende sfeer. Mede op grond van het meermalen genoemde rapport Leeuwarden als vestigingsplaats voor bedrij ven is D66 van mening dat wij met het marktgerichte werkgelegenheidsbeleid op de goede weg zijn. Toch menen wij dat het nog beter kan en ook beter moet. Daartoe willen wij twee voorstellen doen. Het eerste voorstel heeft betrekking op de huidige portefeuilleverdeling ten aanzien van economische zaken en werkgelegenheid. Het werkgelegenheidsbeleid, voorzover beho rend tot de portefeuille van wethouder Kessler, komt in de Raadsadviescommissie voor Economische Zaken en Bedrijven onvoldoende aan de orde en beperkt zich te veel tot de Overlegcommissie voor de werkgelegenheid. Daar komt bij dat - in tegenstelling tot de portefeuille van wethouder Miedema - de portefeuille van wethouder Kessler wel erg zwaar is. D66 doet dan ook het voorstel het totale werkgelegenheidsbeleid over te brengen naar de portefeuille van wethouder Miedema. Daarmee wordt een betere afstemming tussen de onderdelen werkgelegenheid en economische zaken gerealiseerd en tevens beter gebruik gemaakt van de beschikbare capaciteit binnen het college van b. en w. Mijnheer de voor zitter, graag zou ik van de beide collegepartijen, PvdA en CDA, horen of deze gedachte voor hun bespreekbaar is. Het tweede voorstel heeft betrekking op de beeldvorming van de gemeente bij het be drijfsleven. D66 is van mening dat de raad of in de plaats daarvan de Commissie voor Economische Zaken en Bedrijven jaarlijks moet worden geïnformeerd over de vermeldens waardige contacten tussen de gemeente en het bedrijfsleven. Daarbij zal het bedrijfsleven er op moeten worden geattendeerd dat men eventuele klachten over de gemeente kwijt kan bij het Bureau Bedrijfscontacten. Deze klachten zullen onderdeel moeten uitmaken van de jaarlijkse rapportage. Daarmee wordt bereikt dat de raad beter zicht krijgt op de contac ten tussen gemeente en bedrijfsleven en beter een kwalitatief oordeel kan vormen over de opstelling van de gemeente ten opzichte van het bedrijfsleven. Dit voorstel is in een mo tie verwoord die als volgt luidt. Motie 7. „De raad van de gemeente Leeuwarden, in vergadering bijeen op 14 en 15 december 1987, overwegende dat - een marktgerichte benadering van de gemeente ten opzichte van het bedrijfsleven van groot belang is; - het thans voor de raad moeilijk is een verantwoord oordeel te vormen over de opstelling van de gemeente in de contacten tus sen de gemeente en het bedrijfsleven, draagt het college op: 1. het bedrijfsleven binnen de gemeente Leeuwarden er op te at tenderen dat eventuele klachten over de gemeente kunnen worden gemeld bij het Bureau Bedrijfscontacten; 2. de raad jaarlijks te rapporteren over de opstelling van de ge meente in de vermeldenswaardige contacten tussen de gemeente en het bedrijfsleven, en gaat over tot de orde van de dag." De motie is pro forma mede-ondertekend door de heer Van der Wal. (De Voorzitter: De motie is voldoende ondersteund en maakt deel uit van de beraadslagingen.) Vanuit het rijksbeleid gezien zal de provincie Friesland vrijwel zeker een functie toe bedeeld krijgen op het terrein van recreatie en toerisme. Ook in het kader van de vierde nota op de Ruimtelijke Ordening is deze gedachte opnieuw naar voren gebracht. Volgens D66 zal Leeuwarden, als Friese hoofdstad, op die situatie moeten inspelen. Op dit moment laten de recreatiemogelijkheden nog veel te wensen over. Het blijkt dat er vooral veel be hoefte is aan bos binnen de gemeentegrenzen. Het plan ten noorden van Bilgaard zal daar ten dele in kunnen voorzien. Daarbij gaat het echter wel om een groot oppervlak, te we ten 100 ha. Ook aan de westkant van de stad zijn vrijwel geen recreatieve mogelijkheden. Ziet het college ook mogelijkheden om, nu de noordtangent definitief van de baan is, bos- aanplant op veel kleinere schaal te realiseren tussen de wijk Westeinde en de vliegbasis om daarmee de recreatieve mogelijkheden te vergroten en tegelijk de geluidshinder te ver minderen? Voorzitter, de toeristische mogelijkheden binnen de gemeente zullen beter moeten wor den benut, maar ook zeker verder moeten worden versterkt. Daarbij zou, aansluitend bij de voorstellen die zijn geformuleerd voor de invulling van de status stadsgewest, serieus moeten worden onderzocht de mogelijkheden van het onder water zetten van polders bin nen de gemeentegrenzen. Op die manier zou Leeuwarden een betere aansluiting kunnen krijgen bij het watersportgebied binnen de provincie. De afgelopen weken heeft de landelijke politiek zich met twee zaken op het terrein van de cultuur bezig gehouden, waarbij de positie van Leeuwarden nadrukkelijk in het geding is. Ik heb het dan natuurlijk over het Frysk Orkest en het Princessehof. Ten aanzien van het Frysk Orkest heeft een royale Kamermeerderheid zich uitgesproken voor het twee-lokatiemodel met 100-110 formatieplaatsen. Dat betekent in ieder geval dat de lo- katie Leeuwarden uitdrukkelijk aan de orde is. Van invloed daarbij is natuurlijk wel de accommodatie die Leeuwarden heeft te bieden. Het acustisch onderzoek van de Westerkerk heeft opgeleverd dat deze accommodatie voor uitvoeringen met maximaal 50 orkestleden ge schikt is te maken. En dan hebben we het over het overgrote deel van de uitvoeringen van het Frysk Orkest. De vraag dringt zich dan op: wat gaat het college vervolgens on dernemen om het Frysk Orkest - of het Friese deel van het Noordelijk Orkest - daadwer kelijk voor Leeuwarden te behouden en de Westerkerk een passende bestemming als con certzaal te geven? Ten aanzien van het Princessehof lijkt de situatie veel somberder. Hoe is op dit mo ment de stand van zaken? Welke voorwaarden heeft minister Brinkman bij het beschikbaar stellen van het bedrag van 5 ton voor 1988 geformuleerd? Hoe vindt het college dat ver der gehandeld moet worden ten aanzien van het Princessehof? Een loopgravenoorlog met de provincie lijkt ons een heilloze weg. Voorzitter, op het beleidsterrein onderwijs constateren wij een veel actievere aanpak bij dit college dan in het verleden het geval was. Een woord van waardering voor de wethouder en haar medewerkers achten wij dan ook op zijn plaats. Voorzitter, de aanwezigheid in onze gemeente van een aantal basisscholen met een specifieke pedagogisch-didactische identiteit blijkt duidelijk in een behoefte te voorzien. De nieuwe accommodatie van de Prof. Grewelschool zal het geven van gemeentelijk speciaal onderwijs een nieuwe impuls geven. De toekomst van het algemeen voortgezet en voorbereidend wetenschappelijk onderwijs is onzeker, aangezien het landelijk onderwijsbeleid nog niet de verlangde duidelijkheid heeft verschaft. Wat er van de basisvorming terecht moet komen lijkt niet bepaald helder, nu minister Deetman alle bestaande scholen voor voortgezet onderwijs wil handhaven. Aangezien de gemeente een aantal scholen voor mavo en lbo in stand houdt, is het ten zeerste aan te raden de ontwikkelingen te volgen en daar waar mogelijk hier op te antici peren. De ontwikkeling van het hoger beroepsonderwijs (hbo) in onze gemeente verloopt voorspoedig. De inschrijving van de 10.000ste student spreekt voor zich. Hoewel de ge meente zich bestuurlijk heeft teruggetrokken, is er wel degelijk een taak weggelegd voor b. en w. Zaken als contractonderwijs, een transferpunt, een centrum voor informatica, komen niet alleen tot stand door samenwerking van bedrijfsleven en onderwijsinstituten. Ook vanuit het gemeentebestuur kunnen vele stimulansen uitgaan om het een en ander tot stand te brengen. Goede contacten tussen gemeente en bedrijfsleven komen behalve bij economische zaken, ook bij andere beleidsterreinen van pas. De gevolgen van de svm-operatie voor het middelbaar beroepsonderwijs in Leeuwarden zijn nog niet bekend. D66 vraagt van het college met name bij dit onderwerp een actieve

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1987 | | pagina 15