36 bewerking met betrekking tot degenen die vanuit Groningen in de naaste toekomst naar Leeuwarden zullen komen. De gedachte die mevrouw De Haan heeft gelanceerd is mijns in ziens interessant genoeg om over te nemen. Wij zullen proberen bij het bedrijfsleven een entree te krijgen om ook langs die weg een stuk werving te plegen. Sprekende over de spreiding van rijksdiensten heeft mevrouw De Haan geconstateerd dat er een innerlijke tegenstrijdigheid te bespeuren valt in het rijksbeleid. Ik heb wel eens vaker geconstateerd dat de behoefte bestaat aan een centraal controlepunt waar alle reorganisaties van de rijksoverheid zouden moeten worden gemeld. Je bent namelijk aan de ene kant bezig te praten over spreiding van rijksdiensten, terwijl zich langs een an dere lijn binnen processen als reorganisatie, afslanking van rijksdiensten en wat dies meer zij tegenstromen ontwikkelen die - mevrouw De Haan heeft dat terecht geconsta teerd - daartegen vaak opwegen en het aantal te spreiden plaatsen overtreffen. Het blijft dan ook zaak om op beide fronten werkzaam te zijn. Naast het werk op het terrein van de spreiding zal ook geprobeerd moeten worden invloed aan te wenden op de reorganisa ties die over ons heen komen. Dat laatste is overigens een bijzonder moeizame zaak. Mevrouw De Haan pleit voor een speerpuntenbeleid ter verbetering van het woonmilieu en zegt dat in dat verband gebruik gemaakt moet worden van de diverse budgetten. De diverse portefeuillehouders zullen daar voorzover zij daar aanleiding toe zien ook op rea geren. Ik beperk mij tot de genoemde inzet van de politie en constateer dat in dat geval de inbreng zal moeten bestaan, binnen de beschikbare mogelijkheden, uit te leveren ar beid. Met name de wijkagent zal dan de aanvliegroute zijn. Het beleidsplan voor de politie zal binnenkort ter kennisneming aan de raad worden voorgelegd. Dan is er ook gelegen heid om daar opmerkingen bij te maken. De heer Koopmans zegt dat de Registratiekamer-operatie succesvol lijkt te worden. De aandacht die wij inmiddels aan de Registratiekamer hebben besteed was van zeer uiteenlo pende aard. Wij zijn eigenlijk continu in de baan geweest. De finale beslissing hierover is nog niet gevallen. Het is ons wel bekend dat bij de Rijksgebouwendienst voldoende moge lijkheden voor huisvesting in Leeuwarden voorhanden zijn. Daarnaast hebben wij ook an dere en eigen mogelijkheden onder de aandacht van zowel de Rijksgebouwendienst als het Ministerie van Justitie gebracht. De gedachte te denken over vestiging van een industrieterrein dicht bij de vliegbasis is in een eerste gesprek binnen de werkgroep die zich bezighoudt met de bevordering van de burgerluchtvaart op het vliegveld Leeuwarden ook aan de orde geweest. Wij heb ben echter wel gezegd dat wij niet direct de noodzaak zien om er pal naast te gaan zit ten. Er is binnen de werkgroep wel over gesproken dat het zeker denkbaar is dat je ac tiviteiten van toeleverende bedrijven die bijvoorbeeld in de naaste omgeving van Schiphol ruimtelijk moeilijker uit de voeten kunnen naar Leeuwarden zou kunnen halen. Om op voorhand daar al industrieterreinen voor te gaan inrichten gaat ons wat te ver, zeker ook omdat wij op de Hemrik een veelheid van mogelijkheden hebben. Wij zouden eerst de ontwikkelingen graag even willen afwachten. Hoe het zij, in het rapport van de werk groep die zich met de bevordering van de burgerluchtvaart bezig houdt zal op deze werkgelegenheidscomponent zeker worden ingegaan. Wat de openbare orde in de stad betreft zegt de heer Koopmans dat hij daarvan wei nig in het beleidsplan heeft aangetroffen. Daar zijn twee redenen voor. Het beleidsplan voor de politie is hier buiten gehouden en daarom is volstaan met een verwijzing daar naar. Daarbij komt dat na het vaststellen van de tekst van het beleidsplan de stuurgroep bestuurlijke preventie kleine criminaliteit tot stand is gebracht. Wij voeren in het kader daarvan besprekingen over de opzet van een HALT-projectwaarbij met name de moge lijkheid om een en ander budgettair-neutraal te doen plaatsvinden een van de belangrijk ste aandachtspunten is. Overigens is - want de heer Koopmans signaleert dat tal van za ken veroorzaakt worden door een relatief kleine groep jongeren - het optreden van politie en Justitie een uiterste middel, een sluitstuk van het geheel. Wij spreken dan namelijk over een maatschappelijk verschijnsel zoals bij de agressieve delicten het geval is. Dan is er nog een aantal maatregelen die in dat verband ook zeker niet uit het beeld gehouden moeten worden. Ik verwijs naar de projecten voor randgroepjongeren, CAD's en andere voorzieningen die mede dankzij de ondersteuning door de gemeente kunnen functioneren. De betrokken portefeuillehouder zal daar wellicht nog over spreken. De heer Dubbelboer begint met te spreken over de communicatie college-raad en zegt dat dat nog niet erg van de grond wil komen. Hij heeft ter zake een motie ingediend. Ik kan het hem gemakkelijk maken. Wij zijn namelijk voornemens om per één januari 1988 over te gaan tot toezending van de besluitenlijsten van b. en w. aan de raadsleden. Wij zullen dat niet doen zoals in zijn motie staat de dag na de b. en w.-vergadering, om de doodeenvoudige reden dat die lijsten dan nog niet klaar zijn. Als wij aan de tekst van de motie zouden moeten voldoen dan zou de raad nog niets krijgen, want iets wat er niet is kun je niet toezenden. Wij zullen derhalve per één januari 1988 overgaan tot toezending en dat zal over het algemeen op de donderdag na de collegevergadering plaatsvinden. Met de Commissie voor Algemene Zaken willen wij overleggen hoe een gebundelde verzending 37 van stukken kostenbesparend kan werken, want wij praten nu wel weer over een extra uitgave van rond 1.500,Wij willen in die commissie ook spreken over de vraag in hoeverre jaarverslagen ter inzage kunnen worden gelegd en alleen aan de zeer belangstel lenden ter beschikking kunnen worden gesteld. Het gaat er om dat wij die jaarverslagen dan niet meer hoeven mee te zenden. De heer Dubbelboer heeft een aantal saillante zaken de revue laten passeren. Ik neem daar kennis van. Qua zwaarte hadden die zich beter geleend om in de afdelingsvergade ring genoemd te worden, maar ik begrijp dat ze hier met het oog op een anecdotische waarde gesignaleerd zijn. Ik wil die zaken dan ook maar in die context laten, want als dat nu het enige ongemak isToch een enkele opmerking. Het hoofdstuk Openbare Or de en Veiligheid is de titel van het hoofdstuk binnen de context van de indeling van de begroting. Als ik u dan vertel dat onder Veiligheid met name de Brandweer wordt gere kend dan kunt u waarschijnlijk uw weg weer vinden in het geheel. Rampenbestrijding zou je daar ook bij kunnen plaatsen, maar dat is al gauw weer een regionale zaak geworden die door de regionale brandweren ter hand wordt genomen. Ik hoor straks wel van de heer Dubbelboer in hoeverre hij er toe overgaat de motie in te trekken dan wel dat hij die staande wil houden. In dat laatste geval zal die motie weinig effect hebben, want dat effect is er al. Over het „Rolluikenbesluit" heb ik in de desbetreffende afdelingsvergadering gezegd dat de gemeente dienaangaande een verordening moet vaststellen. Er is wat dat betreft sprake van werk voor de toekomst en niet voor het verleden. Wanneer een verordening naar de toekomst toe verandering zou willen brengen in rolluiken - gesteld dat dat zou kunnen; ik zet daar een vraagteken achter - dan zou er altijd een behoorlijke schadeloos stellingsregeling bij moeten komen. Voorshands ga ik er vanuit dat, wanneer er behoefte zou zijn aan een rolluikenverordening - er is echter nog geen enkele aanleiding om te veronderstellen dat die behoefte gaat komen -, die dan toekomstgericht gaat werken. De Hein Roethofprijs werd door de jury toegekend vanwege de voorbeeldige werking en uitstraling, de binding met de jeugd en de middenstand en de deelname van zeer uit eenlopende groepen van de Nederlandse samenleving. Ik ondersteun de sympathie van de heer Dubbelboer. Het ware te wensen dat wij in de Leeuwarder situatie ook tot dit soort verdergaande coöperaties zouden kunnen komen. De heer Duijvendak spreekt over de omvang van de portefeuille van wethouder Kess- ler. Ook de heer Ybema gaat daarop in. Portefeuilleverdeling is een zaak van het college en komt in beginsel tot stand op basis van onderhandelingen over en bij de collegevor ming. Indien de coalitiepartners - wat dat betreft heeft een van de sprekers zich ook tot de coalitiepartners gewend - wijzigingen wensen aan te brengen dan komt een en ander langs die lijn aan de orde in de collegevergadering en leidt daar tot besluitvorming. Zo is de route, die wij maar precies in acht willen nemen. De heer Ybema heeft een motie ingediend over de versterking van de positie van de raad in relatie met de reorganisatie. Ik kan daar niet zo goed mee uit te voeten, want ik weet niet wat de heer Ybema nu precies bedoelt. Hij constateert dat de besluitvorming in de raad op basis van meerderheid plaatsvindt. De heer Ybema is kennelijk verdrietig over het feit dat zijn inbreng daarin niet domineert althans niet de doorslag geeft zo lang het niet om de laatste stem gaat. Ik wil constateren dat de raad is: de raad zoals die besluit. De raad is echter niet gelijk aan het raadslid. Als raadslid maak je deel uit van de col lectiviteit van de raad en langs die lijn worden besluiten genomen. Het ontgaat mij een beetje wat wij nu nog meer moeten doen aan een verdergaande versterking van de positie van de raad. Ik zou dat graag wat verduidelijkt willen zien. (De heer Ybema: Ik mag dat misschien nu wel even bij interruptie doen, mijnheer de voorzitter. Wat mij concreet voor ogen staat is dat het college een werkgroep gaat vormen die bestaat uit vertegenwoordi gers van alle fracties. Ik denk dat de fractievoorzitters daar dan het meest voor in aan merking komen. De werkgroep zal zich bezig moeten houden met het concreet formuleren van de mogelijkheden om de positie van de raad en met name de politieke sturing van de raad verder te verbeteren. In het verleden zijn daarover vaak genoeg suggesties gedaan. Vorig jaar heeft mevrouw De Haan bijvoorbeeld nog een aantal suggesties gedaan. Als je deze zaak op die manier aanpakt dan heb je alle fracties er meteen bij. Daar gaat het mij om. Die werkgroep zal dan volgens mij heten de Commissie voor Algemene Zaken. Ik heb er namelijk weinig behoefte aan om nou nog weer nieuwe clubs op te tuigen. In de Com missie voor Algemene Zaken zitten de fractievoorzitters. Bovendien is het mogelijk om bij de voortgang van de reorganisatieplannen te kijken in hoeverre de positie van de raad kan worden versterkt, gesteld dat daar mogelijkheden voor zijn. Tenslotte ligt het ont werp van de nieuwe Gemeentewet met een advies van de Raad van State ter behandeling bij de Kamer. Tot dusverre zijn er in de nieuwe Gemeentewet in de basisverhoudingen binnen de gemeente niet zulke wezenlijke veranderingen aangebracht. Ik denk dat het ook goed is om het een beetje tegen die achtergrond te zien. Het komt mij juister voor om de Commissie voor Algemene Zaken te hanteren als platform waar men eventueel met nieuwe

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1987 | | pagina 19