J3 38 creatieve gedachten uit de voeten kan en voor wat betreft structurele zaken even af te wachten hoe de behandeling van de nieuwe Gemeentewet gaat worden, want die gaat straks het hele doen en laten beheersen. De heer Rozema zegt dat de gemeente zich met stadspolitiek bezig moet houden en met haar eigen zaken. Er zijn inderdaad grenzen bij overschrijding waarvan vernietiging van besluiten volgt. Ik wil er op wijzen dat met name sinds de stormramp in Zeeland in 1953, toen allerlei hulpverlening van ver over de landsgrenzen op gang kwam, het denken over grenzen heen binnen de context van de Nederlandse gemeente is verruimd en dat men van mening is dat ook van een gemeentelijk belang sprake kan zijn wanneer het gaat om belangen die over de landsgrenzen heen gelegen zijn. In die tijd vooral heeft de gedachte van een stuk solidariteit over grenzen heen een heel eigen gestalte gekregen. Je ziet dat ook in Koninklijke Besluiten, die daarna genomen zijn, verwoord. Het is nu niet de gele genheid om daar verder op in te gaan, maar ik wil er toch een kanttekening bij maken. Het ware te wensen geweest - ik denk dat dat de heer Rozema zal aanspreken - wanneer wij in de jaren dertig wat minder krampachtig de „neutraliteitsparaplu" opgezet zouden hebben en wat minder onze ogen hadden gesloten voor de ellende die zich over de grens met Hitler-Duitsland met name in de sfeer van het anti-semitisme afspeelde. De heer Rozema heeft verder gesproken over de prostitutie. Ik wijs er op dat in ie der geval op het terrein van de openbare orde geen probleem te signaleren valt. Dat laat onverlet, maar daar komt een van de andere collegeleden nog op terug, dat daarover nog wel iets bij te zeggen is in de toekomst ten aanzien van andere aspecten. Tot slot de gerichte surveillance van de politie. Ik wil de heer Rozema er op wijzen - wij komen daar bij de behandeling van het desbetreffende beleidsplan, waarin een en ander ook is te lezen, nog wel over te spreken - dat wij bezig zijn met een cultuurveran dering, in die zin dat wij het doel er op gericht hebben meer politie herkenbaar op straat te doen zijn. Ik stel u voor om gelet op de wat zenuwachtige reacties zojuist van enkelen uwer dan nu maar te gaan eten en om acht uur weer bijeen te komen voor het vervolg van deze vergadering. De Voorzitter schorst, om 17.40 uur, de vergadering tot 20.00 uur. Verslag van de handelingen van de Gemeenteraad van Leeuwarden van maandag, 14 december 1987. RAADSVERGADERING van maandag, 14 december 1987, aanvang 20.00 uur. (vervolg van de middagvergadering van 14 december 1987) Aanwezig 34 leden. PvdA CDA de dames G. Doevendans, H.J. de Haan-Laagland, drs. A. Jongedijk-Welles J. van der Kloet, G. Visscher-Bouwer en J.G. Vlietstra (weth.) en de heren T. Heidstra, T. Herrema, H. ten Hoeve, J.F. Janssen, ir. G.A. Kessler (weth.), H.M. Mink, J. van Olffen, P.E.J. den Oudsten, R. Terpstra en ir. J.A.F.A. Timmermans (weth.). de heren B. Bilker, T.A. Boelens, D.E. Heere (weth.), M.F. Koopmans, G. Krol, W. Miedema (weth.), mr. H.S. Pruiksma (tot de pauze) mr. M.J.L.A. Stassen (tot de pauze) en P.J. Sijbesma. de heren R. Burg, J.R. Bijkersma, H. Dubbelboer en J.A.H. IJestra. mevrouw A.K. Westra en de heren W.G.J. Duijvendak en P.D. van der Wal. de heer drs. G. Ybema. VVD PAL D66 GPV/RPF/SGP: de heer P.R. Rozema. Afwezig: de heren J. de Beer (VVD), drs. E.M. Janssen en W. Schade (beiden PvdA). Voorzitter: de heer mr. G.J. te Loo, burgemeester. Secretaris: de heer mr. W.J.G. Reumer. Voorts zijn aanwezig:1 mevrouw drs. M.S.P. Klein Beernink, ambtenaar van de afdeling Financiën en Belastingen, en de heren G.J.P. van den Berg, hoofd van de afdeling Welzijn, W. Braaksma, hoofd van de afdeling Economische ZakenBeleidsplanning en OrganisatieHFlinterman hoofd van de afdeling Ruimtelijke Ordening en Volkshuisvesting, mr. W.L. van Harinxma thoe Slooten, hoofd van de afdeling Kabinet en Algemene Zaken, mr. J. Knottnerus, hoofd van de afdeling Onderwijs, drs. J.C. Koning, hoofd van de afdeling Financiën en Belastingen, en drs. A.J. Mewe, adjunct-secretaris. De Voorzitter: Ik heropen de vergadering. Wethouder Kessler heeft het woord. Punt 1a (vervolg). De heer Kessler (weth.): Mijnheer de voorzitter, ik zal in mijn antwoord ingaan op de volgende punten. Ik zal beginnen met enige algemene opmerkingen vooraf. Daarna zal ik in gaan op de financiële onderwerpen en tot slot op de sectoren die in mijn portefeuille zitten. Vooraf een korte algemene reactie. Opvallend is dat in de algemene beschouwingen van vrijwel alle partijen het accent ligt op inhoudelijke zaken. Waar in de afgelopen jaren de zorgelijke financiële positie centraal stond en vorig jaar het accent lag op het middelenbeheer, zijn dit jaar die thema's iets minder nadrukkelijk aan de orde. Dat heeft natuurlijk alles te maken met het feit dat in dit beleidsplan nu eens een keer niet met forse bedragen bezuinigd moet worden. De tussentijdse herwaarderingsoperatie in april heeft in die zin haar diensten bewezen. Daarmee is ruimte ontstaan om andere beleidsinhoudelijke problematieken meer centraal te stellen. Het valt daarbij op dat vooral het economisch reilen en zeilen van de gemeente een belangrijk thema is. Ik denk dat er overigens nog een andere reden is waarom die meer beleidsinhoudelijke pro blematieken centraler komen te staan, namelijk de zekere heroriëntatie op de manier waarop de overheid zich dient op te stellen, ook de lokale overheid. D66 noemt dat innovitis, ver nieuwing. De geijkte paden zijn niet meer voldoende in een tijd waarin sprake is van toe nemende individualisering, vergrijzing, minder geld en emancipatie. Allemaal macro-econo mische processen waar ook de lokale overheid op dient in te spelen. Een andere reden waarom de beleidsinhoudelijke kant overheerst heeft mijns inziens te maken met wat je een nieuw stedelijk elan kunt noemen. Toenemend is het besef dat met name grotere steden als de motor van de economie kunnen worden gezien. Het overeind hou den van steden van kwaliteit is van essentieel belang voor de economische ontwikkeling. Dat is niet alleen een Randstad-verhaal toegespitst op de vier grote steden, maar het is op zich steeds meer een verhaal dat in den brede in het hele land zo beleefd en gevoeld wordt.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1987 | | pagina 20