42
maar weer eens herhalen: Er moet te veel gebeuren met te weinig mensen. De politiek stelt
meer eisen en verlangens dan het ambtelijk apparaat aan kan. Ook deze algemene beschou
wingen zijn daar een voorbeeld van. Elke fractie heeft wel een paar schitterende ideëen en
suggesties naar voren gebracht om extra dingen te doen, om aan zaken meer aandacht te
besteden. Ik noem: public relationsbeleidprostitutiebeleidminimabeleid, stadsvernieuwings
beleid, homobeleidbestrijding van vandalisme, enz., enz. Het aantal voorstellen om dingen
minder te doen steekt daarbij schril af. Onderwijs en emancipatie heb ik horen noemen.
Kortom, wij willen te veel tegelijkertijd en dat kan niet. De rek is er uit, het geld is schaars,
ambtelijke capaciteit is dat ook. U zult er dus mee moeten leren leven dat het tempo van
beleidsontwikkeling niet veel sneller kan dan het nu gaat en dat er weinig nieuwe dingen
bij kunnen. Hoe wij ook met portefeuilles schuiven, aan dat simpele feit wordt niets ver
anderd
Dan nu een reactie op datgene wat met betrekking tot het cultuurbeleid naar voren is
gebracht. Het is duidelijk dat er in de sector cultuur op dit ogenblik veel aan de hand is
hetgeen ook zijn weerslag heeft op de beleidsontwikkeling. Enerzijds nieuwe dingen zoals
concertzaal, Harmonie, percentageregeling beeldende kunst, anderzijds behouden van het
oude zoals Princessehof en Frysk Orkest. Van een falend cultuurbeleid zoals de PAL-fractie
suggereert kan naar mijn smaak dan ook niet worden gesproken. Wel geldt dat ook hier zaken
niet veel sneller kunnen gaan dan ze gaan. Met de beperkte ambtelijke capaciteit wordt er
hard gewerkt en dat is ook nodig.
Ik wil mij volledig aansluiten bij de reactie van de PvdA dat een goed cultureel klimaat
en een aanbod van culturele activiteiten aantrekkingskracht uitoefenen op bezoekers en be
drijven. Het besef dat een positief economische en stedelijke ontwikkeling niet zal ontstaan
zonder ook een positieve culturele ontwikkeling breekt landelijk overal door. Niet voor niets
waren allerlei steden in de slag om het Holland Festival binnen te halen. Niet voor niets zijn
vele steden bezig hun accommodaties te vernieuwen. Daar worden vele miljoenen aan besteed.
Ik ben het ook met de PvdA eens dat je je in dat verband niet uitsluitend moet richten
op de grootschalige voorzieningen. Ook kleinschalige voorzieningen en initiatieven zijn van
grote betekenis en hebben een functie in het culturele klimaat en ook wat betreft de aan
trekkelijkheid van de binnenstad. D66 noemt in dit verband bijvoorbeeld de sfeer van het
Friese Straatfestival die vaker in de binnenstad voelbaar zou moeten zijn. Ik ben het daar
mee eens en dat is ook een uitgangspunt binnen het beleid van het college. Dat komt nu ad
hoe naar voren. In dit verband wil ik wijzen op de beslissing die wij hebben genomen om te
kijken of er bij de herinrichting van het Wilhelminaplein mogelijkheden zijn om een open po
dium te realiseren. Het zal bij de uitwerking van de vierde doelstelling van de nota Kunst
beleid die u is toegezegd meer systematisch aan de orde komen.
Dan nu nog een aantal specifiekere onderwerpen op het gebied van de cultuur. Het
Princessehof. De stand van zaken is ongeveer als volgt. De eerste vijf ton is binnen. De
minister houdt verder de boot af, met name op grond van het argument dat er geen geld
meer is. Het viel op dat hij tijdens zijn bezoek aan Leeuwarden het inhoudelijke argument dat
hij het Princessehof niet van nationale allure vond niet meer naar voren bracht. De grote
Kamerfracties staan op het standpunt dat de vijf ton het eerste bedrag is in een gefaseerd
proces tot volledige rijkssubsidiëring. Volgend jaar zullen wij weten of zij dat standpunt ge
stand doen. Toegezegd is aan de heer Brinkman dat wij vooralsnog ons aandeel in het
Princessehof overeind zullen houden. De minister heeft dat zelfde aan de provincie gevraagd.
Toegezegd is ook dat het voordeel voor de gemeente in de culturele sector blijft. Wat dat
betreft zijn wij tegemoet gekomen aan de voorwaarden van minister Brinkman; wij hadden
daarin ook geen andere keuze. Dat betekent concreet een tegenvaller voor de algemene dienst.
Nader overleg met de provincie is noodzakelijk. Wat ons betreft: gezamenlijk blijven optrek
ken met betrekking tot het Princessehof. Dat wordt het uitgangspunt in het overleg dat wij
met de provincie gaan voeren. Wij onderschrijven wat dat betreft dan ook de motie die de
PvdA heeft ingediend.
Wat betreft de plannen ten aanzien van de concertzaal en de Harmonie is de stand van
zaken als volgt. "Reshuffeling" binnen het kunstonderwijs, dat wil zeggen concentratie in
een aantal kunsthogescholen. Dat betekent ook bedreiging voor het Conservatorium in Leeu
warden. Weliswaar hebben wij een convenant - een zeer sterke troef die wij ten koste van
alles zullen moeten uitspelen -, edoch ook de culturele infrastructuur wordt nadrukkelijk
meegewogen in de uiteindelijke besluitvorming. Vandaar dat er sinds kort overleg is met het
college van gedeputeerde staten, de hogeschool en ons college over het realiseren van een
concertzaal. Er is daarbij een aantal modellen in discussie ten aanzien waarvan wij al in de
loop van januari principe-beslissingen moeten nemen. Op dat moment start namelijk ook het
overleg in het kader van het kunstonderwijs op landelijk niveau. Wij willen dan concreet
kunnen zeggpn of er een concertzaal komt en zo ja in welke vorm. Overigens zijn de mogelijk
heden om voor dit soort plannen de terugploegregeling te gebruiken momenteel niet meer
aanwezig. Volledige nieuwbouw van de Harmonie zoals het CDA voorstelt lijkt mij op dit
moment dan ook volstrekt onhaalbaar.
Het Frysk Orkest. Daarover is ook verduidelijking gevraagd. De Kamer is akkoord met
43
het bilokatiemodel, dat wil zeggen 100 tot 110 formatieplaatsen. Minister Brinkman is daar nog
niet mee akkoord en daarmee is het gevaar voor het Frysk Orkest nog niet geweken. Het
grootste risico voor de gemeente Leeuwarden zou zijn als er uiteindelijk uit de besluitvorming-
een aantal formatieplaatsen komt dat kleiner is dan 100. Het bilokatiemodel wordt dan heel
moeilijk te realiseren. Gezamenlijk optrekken is tot nu toe aan de orde van de dag. Gezamen
lijk met zowel onze provincie als met de colleges van gedeputeerde staten van Groningen en
Drente en met het college van b. en w. van de stad Groningen. Op die lijn gaan wij door.
Midden januari is er weer een volgend overleg. De opmerking van de VVD dat wij niet rond
uit ondersteuning geven aan het standpunt van de provincie verbaast mij dan ook. Tot nu
toe trekken wij gezamenlijk op en dat zullen wij blijven doen.
Tot slot de Friese taal. Het CDA heeft een motie ingediend. Deel a. van de motie is wat
ons betreft niet akkoord. Het lukt ons namelijk niet om al in de eerste helft van 1988 met een
notitie te komen. De planning is, zoals u inmiddels al is meegedeeld, dat dat in de tweede
helft van 1988 zal plaatsvinden. Met deel b. van de motie, waarin een aantal inhoudelijke
punten wordt genoemd waar nader aandacht aan besteed moet worden, kunnen wij wel akkoord
gaan
Dan nu een aantal opmerkingen op het gebied van de werkgelegenheid. Dat punt is door
de meeste fracties als een belangrijk thema naar voren gebracht. De concrete voorstellen en
suggesties liggen enerzijds op het terrein van de marktsector - wethouder Miedema zal daar
straks op ingaan - en anderzijds op de sector die ik in mijn portefeuille heb. Ik wil daarover
een paar opmerkingen maken. De PvdA stelt dat de marges volledig moeten worden uitgebuit
voor eigen beleid. Projecten in de marktsector moeten daarbij ook worden opgepakt en zijn
ook van belang. In dit verband wil ik wijzen op het feit dat er op dit moment bij het Bedrij
vencentrum plannen in ontwikkeling zijn voor een derde fase waarin onder meer aandacht
wordt besteed aan een meer science-parkachtige opzet, een terrein voor hoogwaardige
kleinschalige bedrijven
Ook vanuit de PvdA-fractie aandacht voor vrouwen. Er springen twee punten uit. In de
eerste plaats in overleg treden met het Gewestelijk Arbeidsbureau over banenplannen. In
de tweede plaats zal de aard van de opstelling van de Gewestelijke Arbeidsbureau's in zijn
algemeenheid aangaande de inschakeling van vrouwen in technische beroepen aan de orde
moeten worden gesteld. Wat dit laatste punt betreft heb ik al een toezegging gedaan om daar
over in overleg te treden met het Gewestelijk Arbeidsbureau. Over het eerste punt met be
trekking tot de banenplannen het volgende. Ik denk dat het er niet zo zeer om gaat op dit
moment nog nieuwe aparte banenplannen voor vrouwen te ontwikkelen. Binnen de bestaande
banenplannen moeten voldoende vrouwen aan de bak komendaar gaat het omZowel de ge
meente als het Gewestelijk Arbeidsbureau hanteert dat als een belangrijk uitgangspunt Wat
dat betreft blijkt bijvoorbeeld dat het TVJ-project momenteel voor ongeveer de helft uit
meisjes bestaat.
Het beleid met betrekking tot de langdurig werklozen wordt zowel door de PvdA als het
CDA genoemd. Ook op dat terrein is een aantal nieuwe ontwikkelingen aan de orde, met name
de heroriënteringsgesprekken met langdurig werklozen en de samenwerking tussen het
Gewestelijk Arbeidsbureau en de Gemeentelijke Sociale Dienst. Het voortraject om het zo
maar te noemen, dus de periode voordat iemand geplaatst kan worden in hetzij een stuk
scholing hetzij een nieuwe baan, zal beter aangepakt worden. Landelijk worden daarvoor op
dit moment door de Gewestelijke Arbeidsbureaus 250 mensen extra ingezet die in een periode
van drie jaar met een ieder die langer dan drie jaar werkloos is een zogenaamd heroriënte-
ringsgesprek moeten gaan voeren. Er wordt naar gestreefd om in 1988 in heel Nederland met
ruim 45.000 mensen een gesprek te voeren. Voor Leeuwarden gaat het om een aantal van
1.200 tot 1.500 gesprekken. Het gaat om een enorme klus en is voor een belangrijk deel
maatwerk. Wij zullen de raad over de opzet en de voortgang - dat was een vraag van het
CDA - verslag uitbrengen. Wethouder Vlietstra zal nog ingaan op de betrokkenheid in dat
verband van de sociale dienst. Ook over het vervolg van het TVJ-project zullen de raad nog
nadere voorstellen bereiken. De huidige stuurgroep zal ook bij die planvorming betrokken
blijven.
Een vraag van de PvdA is of die stuurgroep niet omgebouwd zou moeten worden tot een
projectgroep langdurig werklozen. Het college is daar niet voor, met name niet omdat wij
bang zijn voor, om het zo maar te zeggen, algemene praatclubs. Als er nu nog van alles op
gezet zou moeten worden, zou het een ander verhaal zijn. Er is echter zo langzamerhand een
veelheid aan initiatieven aan de orde: vele banenplannen, speciale subsidiemaatregelen, enz.,
enz. In plaats van een brede projectgroep voor het gehele beleid met betrekking tot langdurig
werklozen, zie ik veel meer in een op uitvoering gerichte werkgroep c.q. stuurgroep.
Over het personeels- en organisatiebeleid een paar opmerkingen. De VVD heeft ontdekt
dat het college met twee tongen spreektFlexibiliteit van beloning aan de ene kant en functie
waardering aan de andere kant. Dat lijkt met elkaar in strijd, aldus de VVD. Het zou kunnen
dat een en ander niet helemaal gelukkig in het beleidsplan staat, maar de opzet is in ieder
geval als volgt. Bij de functiewaardering wordt de functie van de "stoel" gewaardeerd waar
een beloning uit volgt. Die waardering is standaard voor iedereen die in die functie zit en is