44
dus voor iedereen ook het zelfde. Bij het beloningsbeleid is niet meer de functie aan de orde
maar de persoon in kwestie die de functie vervult. Doet de desbetreffende persoon het goed,
niet zo goed of helemaal niet goed. Een en ander is in beloning en geld te vertalen en dat
kan met meer variatie dan tot nu toe is gebeurd. Met dit nieuwe systeem lopen wij in de pas
met een ontwikkeling die ook in het bedrijfsleven aan de orde is en waar de vakbond zo
langzamerhand ook aan wil meewerken.
De heer Rozema heeft gevraagd om op korte termijn het punt van de werkdruk aan de
orde te stellen in allerlei commissies. Ik voel daar niet zo veel voor, want dat leidt alleen
maar tot onnodige discussies. Het college gaat er vanuit dat wij het vooralsnog, mede gelet
op de financiële situatie van de gemeentezullen moeten doen met de huidige ambtelijke capa
citeit. Enkele uitzonderingen daar gelaten. De beleidsontwikkeling en -uitvoering zullen zich
daaraan moeten aanpassen. Met andere woorden, niet alles tegelijk.
De PAL-fractie komt met de mededeling dat in het kader van de vacaturevertraging al
eens uitgestelde vacatures niet nog eens vertraagd moeten wordenHet college is het in zijn
algemeenheid met die opvatting eens. Ook stelt de PAL-fractie dat er geen bezwaar tegen zal
bestaan indien het streefgetal nog eens verlaagd zal worden naar een percentage van onder
de 50. Ik ben daar in de Commissie voor Organisatie-, Personeels- en Informatiezaken al op
ingegaan. Op dit moment nog het volgende. De 50% is ons richtpercentage. Dat getal is niet
in die zin heilig dat wijals mocht blijken dat dit percentage alleen haalbaar is door beslis
singen te nemen die verregaande maatregelen met zich meebrengen of de werkdruk nog in
aanzienlijker mate doet oplopen, dan ten koste van alles zullen proberen dat percentage te
halen. Bij de voorjaarsnota zullen wij opnieuw de balans op maken.
Tot slot het emancipatiebeleid. Het college is het eens met de PvdA dat het onjuist is om
te zeggen dat als gevolg van afname van emancipatie-activiteiten de vrouwenbeweging in het
slop zit, dat zoals de heer Rozema naar voren bracht de fut uit de emancipatie zou zijn. Op
het gebied van de emancipatie is een drietal ontwikkelingen aan de gang.
In de eerste plaats professionalisering van het emancipatiewerk. Dat betekent dat de
actiegroep-achtige sfeer wordt verlaten en dat er professionele instituten ontstaan. Die
tendens geeft ook de PAL-fractie aan. Vrouw-en-Werkwinkel is daar een uitstekend voor
beeld van.
In de tweede plaats vindt er een toenemende inkadering plaats binnen het beleid van
semi-overheden en bedrijfsleven. Te denken valt daarbij aan onze gemeente, het Gewestelijk
Arbeidsbureau, de provincie, de PTT en aan bedrijven als Philips en dergelijke.
In de derde plaats opereren steeds meer vrouwen actief op de arbeidsmarkt. Zij willen
werk hebben, vinden dat ook en zetten zich daar voor in.
Met andere woorden, mijn conclusie is dat de emancipatie van de vrouw nog steeds spring
levend is. Wat wel zo is is dat je binnen het sociaal-cultureel werk een zekere afname ziet van
de belangstelling, maar de activiteiten in dat verband maken overigens een zeer beperkt deel
uit van het totale emancipatiegebeuren. Het is onjuist om daar conclusies aan te verbinden
die voor het totale emancipatiebeleid zouden gelden. Bovendien is die afname een tijdelijke
zaak, want op dit moment blijkt al weer dat de gelden die binnen het sociaal-cultureel werk
beschikbaar zijn ook volledig kunnen worden aangesproken. In dat verband een aantal kant
tekeningen bij opmerkingen die gemaakt zijn.
Het zal duidelijk zijn - dit is een reactie in de richting van de VVD - dat gezien het
voorafgaande mijn woorden wat uit hun verband worden gerukt, in die zin dat ik met instem
ming zou hebben gezegd dat er onvoldoende draagvlak is voor emancipatiebeleid. Ik vind
het ook merkwaardig dat de VVD de emancipatie in het onderwijs niet ziet zitten. Ik vind
meer in het algemeen de reactie van de VVD op dit punt volstrekt overtrokkenOmdat er tij
dens het beleidsvoorbereidingsproces naar buiten komt dat er in het sociaal-cultureel werk
f. 28.000, over is maar nog niet bestemd is, zou ineens het totale emancipatiebeleid in de
volle breedte moeten stoppen en zou er ook geen beleidsmedewerker voor het onderwijs-eman-
cipatiebeleid mogen worden aangesteld. Ook de suggestie van de VVD om het emancipatiebe
leid te verbreden naar alle groepen in de samenleving die het moeilijk hebben, kan het college
niet onderschrijven. Zo lang Nederland in West-Europa nog een gigantische achterstand
heeft wat betreft de deelname van vrouwen aan het maatschappelijk leven, met name in de
beroepssfeer, denkt het college dat wij op alle beleidsterreinen het beleid met betrekking
tot de vrouwenemancipatie de hoogste prioriteit moeten blijven geven.
Dan nu nog even terug naar de heer Rozema ten aanzien van zijn opmerking over prosti
tutie en prostitutiebeleidIk wil daar nu niet uitgebreid op ingaan. Het college beraadt zich
momenteel op de vraag in hoeverre de gemeente Leeuwarden een eigen prostitutiebeleid moet
voeren naar aanleiding van de PAL-nota die daarover is uitgebracht. Wij komen daar in de
loop van 1988 nader op terug.
De heer Rozema heeft het ook nog gehad over sociale veiligheid. Hij vind het een goede
zaak dat er een onderzoek komt naar de sociale veiligheid en geeft in dat verband een
aantal suggesties: gerichte surveillance en goede verlichting langs fietsroutes. Vervolgens
vraagt de heer Rozema of het college mogelijkheden ziet om die suggesties tot uitvoering
te brengen. Mijn antwoord daarop is: in principe ja. De stand van zaken is op dit moment
als volgt. Het onderzoek naar de sociale veiligheid is afgerond. Uit dat onderzoek volgen
na
45
een aantal probleemplekken in de toegangsroutes naar de grote wijken. Op basis van die
inventarisatie en probleempunten zullen wij binnenkort gericht naar oplossingen zoeken. De
suggesties van de heer Rozema zullen dan ongetwijfeld aan bod komen. Uiteindelijk zal het
gaan om een samenhangend pakket maatregelen ten aanzien van het punt sociale veiligheid
te ontwikkelen
Ik wil het hierbij laten, mijnheer de voorzitter.
De heer Miedema (weth.): Ik wil een aantal opmerkingen maken naar aanleiding van vra
gen die op mijn portefeuille betrekking hebben. Ik volg daarbij de lijst van sprekers.
Mevrouw De Haan stelt dat pogingen om te komen tot een agrarisch info-centrum in
Leeuwarden schipbreuk hebben geleden. Ik vind dat wat een zwart-wit opmerking die ik
toch enigszins wil bestrijden. Het college heeft gezegd - ik heb dat ook al tijdens de afde
lingsvergadering beklemtoond - dat de basis voor een agrarisch info-centrum - daarbij doel
ik dan op de omstandigheden en de aard van zo'n centrum - in Leeuwarden moeilijk te vinden
is. Constaterende dat bij de Praktijkschool in Oenkerk een groot deel van wat ons voor ogen
staat reeds aanwezig is, zijn wij in overleg getreden met onze buurgemeente. Wij hebben ge
vraagd of het mogelijk is dat bepaalde zaken die wij praktisch gezien noodzakelijk vinden
gekoppeld kunnen worden aan de Praktijkschool. Wij hebben daarover een aantal gesprekken
gevoerd. Begin januari is er een volgend overleg zowel met de directie van de Praktijkschool
als met het college van b. en wvan TietjerksteradeelWij hopen dan tot een redelijke invul
ling te komen. Dat houdt in een toevoeging aan iets wat er al is en een toevoeging op een
plaats waar mensen uit de hele wereld komen en waar de weg bekend is. Het college meent
dat dat een goede invulling is van datgene wat ons voor ogen staat. Een en ander zal dus
niet binnen onze gemeentegrenzen plaatsvinden, maar volgens het college mag dat ook niet
alles overheersend zijn.
Vervolgens vraagt mevrouw De Haan of er in Leeuwarden ook plaats is voor nieuwe
agrarische onderzoeksinstituten. Die gedachte op zich is volstrekt juist. De ervaringen met het
hoger onderwijs en met het hier naar toe krijgen van een afdeling van de school in Wageningen
zijn wat dat betreft niet erg bemoedigend. Alle onderzoeksinstituten in Wageningen vallen
onder het Ministerie van Landbouw en het naar Leeuwarden halen van een bepaald instituut
zal waarschijnlijk moeilijk zijn. In dit kader kan misschien wel aan iets anders worden gedacht.
Op het gebied van de ontwikkeling van nieuwe produkten binnen de agrarische industrie zal
onderzoek moeten worden verricht. Een en ander zou wellicht enige ondersteuning en onder
bouwing vanuit de gemeentelijke overheid goed kunnen gebruiken. Wij zullen in gesprekken
daarover zeer alert moeten zijn. Nu de 25%-IPR ook voor Leeuwarden werkelijkheid wordt
wij hebben daar jarenlang om gevraagd - biedt dat misschien nieuwe openingen voor deze
sector. Volgens mij kan dat een erg belangrijk gegeven zijn.
Mevrouw De Haan heeft ook gesproken over het toeristisch beleid. Er is inderdaad
een notitie toegezegd over het toeristisch beleid in zijn totaliteit. Het opstellen van die noti
tie is blijven liggenniet omdat dat vergeten is maar omdat er op de desbetreffende afdeling
volgens het college andere zaken waren die voorrang moesten hebben. Ik ben wel van mening
dat die notitie in het beleidsjaar dat voor ons ligt aangeboden kan worden. Los daarvan ver
wacht ik wel dat in het komende voorjaar een aantal zaken dat nauw verwant is met deze
materie voor besluitvorming aan de raad aangeboden kan wordenIk doel dan met name op
de omstandigheden in de Prinsentuin, de jachthaven, enz. dus de hele entourage daar om
heen. Een en ander behoeft verbetering. Wij zullen proberen met goede voorstellen bij de
raad te komen
Mevrouw De Haan komt terug op een vraag die ook in de afdelingsvergadering is gesteld,
namelijk de vraag over de vrije markt. Ik kan mij vanuit het standpunt van "een bruisend
Leeuwarden" voorstellen dat gezegd wordt dat een vrije markt een evenement in dat verband
kan zijn. Er is ook een opmerking gemaakt over het Fries Straatfestival. Ik denk dat wij in
dat opzicht een erg voorzichtig beleid moeten voeren. Het is niet zo dat wij tegen een vrije
markt zouden zijn, maar juridisch gezien is er toch wel een aantal problemen. Stel dat wij
zouden zeggen dat het Wilhelminaplein volgende week beschikbaar is voor het houden van
een vrije markt en dat - om het even badinerend te zeggen - Pietje Puk daar probeert zijn
oude bankstel te verkopen, dan denk ik dat wij niet op de goede weg zijn. Als zich op zo'n
markt ook echte handelaren mengen dan krijg je de Economische Controledienst op je dak.
In het kader van de Winkelsluitingswet die op dit moment van kracht is hebben wij vier
zon- en feestdagen in te vullen. Deze vier dagen zijn toebedeeld aan de bloemenmarkt, de
meubelshow, Pasar Gambir en de vlooienmarkt. De juridische afdeling heeft gezegd dat er
voor een vrije markt op dit moment volstrekt geen ruimte is. Daar komt nog bij dat, wanneer
je naar een volstrekt vrije markt gaater heel duidelijk sprake zal zijn van een markt - dat
is ook de ervaring in andere plaatsen in ons land - die zeer interessant is voor helers voor
de verkoop van allerlei gestolen goederenKortomvoor een aantal zaken die wij geen goed
hart toedragen. (De heer Ten Hoeve: Bent u wel eens op zo'n markt geweest?) Nee, ik ben
daar nog nooit geweest. Ik heb mij echter wel uitvoerig laten informeren over de vragen die
een zekere mijnheer Ten Hoeve heeft gesteld in dit verband.