46
Wij kunnen deze zaak natuurlijk wel van de negatieve kant benaderen, maar wat is er nu
concreet mogelijk? Momenteel wordt er een aantal van deze markten gehouden in de veiling
hallen in Huizum. Twee van dergelijke markten worden gehouden in de Frieslandhal. Ik ben
best bereid - ik zeg dat ook toe - in overleg met de organisator van die markten te proberen
om eens een keer de markt in de Frieslandhal te verschuiven naar het WilhelminapleinOp
die manier kunnen wij greep op de zaak houdenDe markt moet dan niet worden gehouden
op een Paasmaandag of een Pinkstermaandag maar op een zaterdag. Ik stel voor om het via
die lijn te doen, ook gelet op het belang van de reiniging en de ambulante handel. Ik zeg de
PvdA-fractie dat graag toe.
Vervolgens heeft mevrouw De Haan een aantal zaken genoemd die zij een plusje geeft.
Zij zegt dat de bedrijvenkrant een erg goede zaak is, maar vindt dat er bijvoorbeeld meer
bekendheid gegeven moet worden aan de kortingsactie op de grondprijzen. Wij moeten lering
trekken onder andere uit de rapportage van de provincie Friesland dat de korting van 25%
wel in Leeuwarden maar niet daar buiten bekend is. Dat feit moet voor ons aanleiding zijn
om na te denken over de vraag hoe die zaak gewijzigd kan worden. Hetzelfde moet voor de
bedrijvenkrant gelden. Wij zullen daar meer aandacht aan moeten geven, maar volgens welk
model dat moet gebeuren staat mij op dit moment niet voor ogen. Ik neem de suggestie graag
mee.
Mevrouw De Haan vindt het spreekuur voor bedrijven met wensen of klachten een goede
zaak. Bedrijven met problemen moeten volgens mevrouw De Haan het college la minute kun
nen benaderen. Op dit moment is dat al zo. Zodra wij merken dat er iets niet spoort, dan
worden er in het algemeen binnen 24 uur contacten gelegd. Als het even kan dan bemoeit
zelfs het college zich ermee. Datgene waar mevrouw De Haan om heeft gevraagd is op dit mo
ment dus al zoals gezegd praktijk.
De heer Koopmans van het CDA heeft een aantal opmerkingen gemaakt over de economische
situatie in Friesland en de gevolgen daarvan, toegespitst op de agrarische sector, voor de
komende jaren. Zonder nu in detail te treden ben ik het met de heer Koopmans eens dat die
gevolgen groot zullen zijnmet name wat betreft de schaalvergroting en de afname van de
werkgelegenheid. De hoeveelheid produkt zal wel gelijk blijven, maar minder mensen zullen
aan het produktieproces deelnemen. Voor Friesland in zijn totaliteit is dat natuurlijk een
slechte zaak als je spreekt over werkgelegenheid.
Vervolgens spreekt de heer Koopmans over klachten van kleinere bedrijven, over een
actieplan en over de handen uit de mouwen steken. Dit zijn allemaal zaken, mijnheer de voor
zitter, die het college aanspreken. Wij hebben de raad ongeveer twee jaar geleden de nota
inzake promotie en acquisitie aangeboden. Naar aanleiding daarvan zijn aan het eind van dit
jaar verschenen de brochures Leeuwarden als vestigingsplaats voor bedrijven en Leeuwarden
de positie in het Noorden. De heer Koopmans heeft daar met waarderende woorden over ge
sproken. Wij moeten ons er echter van bewust zijn dat genoemde rapportage tegen het eind
van 1987 is rondgekomen en in december van dat jaar aan de raad is aangeboden. In de nota
wordt een aantal voornemens genoemd van het college om wat aan de werkgelegenheid en
bedrijvigheid te doen. Dat gekoppeld aan de IPR voor Leeuwarden en aan een zeer goed
industrieterrein met een goede sfeer en uitstraling, denk ik dat de kansen om te scoren de
komende jaren groter zijn dan in de jaren die achter ons liggen. Er zijn mensen die zeggen
dat je je in Friesland moet richten op de agrarische bedrijfstak. Ik vind dat wij het gezien
de omstandigheden en ontwikkelingen binnen die bedrijfstak daar niet bij moeten laten. Ook
een heel aantal andere sectoren zal op basis van het eerder genoemde promotieplan nadrukke
lijk aandacht moeten krijgen. Ik ben het met de heer Koopmans eens dat er op dit terrein
veel moet gebeuren. Wij hebben echter op dit moment de stellingen reeds betrokken en gaan
er hard tegen aan.
De heer Koopmans heeft ook gesproken over het innovatiebeleid en de komst van een
innovatiecentrum. Ik heb de afgelopen week in de krant gelezen dat minister De Korte niet
meer bereid is innovatiecentra toe te staan en dat hij aan iets anders denkt. Wij zullen ons
laten informeren over de mogelijkheden ter zake. De heer Koopmans heeft in dit verband
ook gesproken over een goed samenspel met de Kamer van Koophandel en de betrokken
onderwijsinstellingen. Wij zullen de balans moeten op maken als gevolg van de toestand die
sinds afgelopen week is ontstaan. Het college is het eens met het nut dat de heer Koopmans
in deze ziet. De mogelijkheden lijken op dit moment echter iets verder van huis te liggen dan
wij gedacht hadden.
De heer Dubbelboer van de VVD vraagt naar gerichte acties van de reinigingsdienst.
Hij vindt dat er iets gedaan moet worden aan de vervuiling van de stad. De reinigingsdienst
heeft in het verleden een aantal acties gevoerd en daarbij geprobeerd burgers en scholen te
betrekken. De ervaringen daarmee zijn in tegenstelling tot wat de heer Dubbelboer zegt - ik
zal het heel voorzichtig zeggen - niet optimaal te noemen. Momenteel zitten wij op een wat
andere koers. Wij hebben veel overleg met de bewoners en wat de binnenstad betreft ook met
het bedrijfsleven. Wij menen dat er via het overleg met het bedrijfsleven in de binnenstad
en met de verschillende wijkcomité's meer te bereiken is dan door middel van datgene waar
de heer Dubbelboer om vraagt. Je kunt het ook anders zeggen. Wat wij nu doen is een andere
47
vertaling van datgene wat de heer Dubbelboer vraagt. Als hij zegt: u zult daar de burgerij
en het bedrijfsleven bij moeten betrekken, dan ben ik dat van harte met hem eens. Wij blij
ven alert. Aan een oproep twee jaar geleden om in een bepaalde wijk van Leeuwarden met
elkaar eens de handen uit de mouwen te steken hebben gevolg gegeven: één wethouder,
drie raadsleden, drie opbouwwerkers en vijf bewoners. Ik vind dat niet om naar huis toe te
schrijven. Volgens mij zijn er andere wegen die beter scoren.
De heer Dubbelboer heeft ook gesproken over de problematiek van de Evenementenhal en de
sporthal en een eventuele uitbreiding van de Evenementenhal. Ik geef hem toe dat het gezamen
lijke gebruik van de sporthal soms leidt tot wat problemen. De werkelijkheid is echter dat wij
een en ander in goed overleg oplossen en dat er tot nog toe geen enkele sprake is van fricties.
Op een aantal punten zou de Evenementenhal inderdaad iets meer ruimte kunnen en
moeten gebruiken. Het is natuurlijk wel zo dat wij een zeer voorzichtig beleid moeten
voeren en niet zo maar 2.000 m2 - ik noem maar een getal - bij gaan bouwen. Het is nog te
vroeg om nu al te zeggen dat wij op die extra mz,s moeten gaan koersen. De beheerscommissie
heeft wel gezegd dat er eens naar gekeken kan worden en dat er berekeningen en een finan
ciële afweging gemaakt kunnen worden. Nogmaals, wij moeten zeer voorzichtig zijn met het
doen van grote investeringen in een hal die weliswaar goed draait, maar ten aanzien waarvan
wij ons aan de andere kant moeten realiseren dat wij een miljoen gulden per jaar tekort heb
ben dat wij wel moeten aanzuiveren. Door een uitbreiding zullen wij nog hogere lasten op
ons nemen. Wij zullen in deze dus een zeer zorgvuldige afweging moeten maken en daar zal
nog wel enige tijd mee gemoeid zijn.
Vervolgens vraagt de heer Dubbelboer aan het college om nou eens precies te vertellen
hoe het met de Recreana zitHet college doet dat niet omdat het dat niet weetU kent alle
maal de geschiedenis van het voorval in het afgelopen najaar: de beheerscommissie voor de
Frieslandhal, een verschilletje van mening, uiteindelijke besluitvorming en publikaties in
de krant. Daarna heeft de beheerscommissie gezegd dat zij steun geeft aan Object BV die de
Recreana gaat organiseren. Op die lijn zit ik momenteel nog. Object BV heeft het stellige
voornemen om in de tweede week van januari een persconferentie te geven over de ontwikke
lingen. Ik zal daar dan met belangstelling van kennis nemen. Ik stel mij voor om hetgeen
tijdens de persconferentie naar voren wordt gebracht vervolgens in de beheerscommissie
voor de Frieslandhal aan de orde te stellen.
De heer Ybema heeft een motie ingediend over een aantal zaken waar ik het wat moeilijk
mee hebIn de eerste plaats draagt hij het college op het bedrijfsleven binnen de gemeente
Leeuwarden er op te attenderen dat eventuele klachten over de gemeente kunnen worden
gemeld bij het Bureau BedrijfscontactenIn het boekwerk Leeuwarden als vestigingsplaats
voor bedrijven staat hetzelfde waar de heer Ybema in de motie om vraagt, zij het niet letter
lijk maar het komt op hetzelfde neer. Als wij zo iets zelf schrijven dan is het wat dubbel op
dat de heer Ybema ons ook nog eens opdraagt om dat te doen.
In de tweede plaats draagt hij het college op de raad jaarlijks te rapporteren over de
opstelling van de gemeente in de contacten tussen de gemeente en het bedrijfsleven. Mijnheer
de voorzitter, ik heb twee weken geleden in de Commissie voor Economische Zaken en Bedrij
ven die suggestie al afgewezen. In de contacten tussen het college en het bedrijfsleven ko
men namelijk zaken voor die van erg privacy-gevoelige aard zijnAls wij die zaken zouden
gaan rapporteren aan de commissie, dan kunnen wij onze bezoeken wel staken omdat daar
dan niets meer uit komt. Ik wijs deze motie dus met klem af, mijnheer de voorzitter.
Ik dank u wel.
De heer Heere (weth.): Mijnheer de voorzitter, mijn interventie in eerste termijn kan
beperkt zijn vanwege het feit dat de behandeling van het sociaal-cultureel programma -
overigens ook tot onze spijt - niet gelijktijdig met deze begrotingsbehandeling kan plaats
vinden. Mevrouw De Haan heeft daar ook op gewezen en heeft er op aangedrongen dat het
voortaan anders gaat en dat behandeling wèl weer gelijktijdig zal moeten plaatsvinden. Het
college zal daar naar streven. Maar ook op dat punt stuiten wij weer op het probleem dat
hier al eens eerder aan de orde is geweest, namelijk dat wij wel voldoende ambtenaren moe
ten hebben om dat voor elkaar te krijgen. Dat is namelijk ook het probleem geweest waardoor
het nu niet gelukt is. Wij zullen echter proberen ons leven te verbeteren.
Mevrouw De Haan heeft verder gezegd dat in het kader van de stadsvernieuwing in na
oorlogse wijken met name prioriteit gegeven moet worden aan de begeleiding en ondersteu
ning van opbouwwerk en ander welzijnswerk. Ik denk dat dat ook gebeurt. Elk jaar bij
de vaststelling van de beroepskrachtentijdverdeling bij COL en SSKWL - ik hoop dat wij daar
voor binnenkort één organisatie mogen noemen - nemen wij die zaak heel zorgvuldig onder de
loep. Met name deze nieuwe ontwikkeling in de stadsvernieuwing zal in de toekomst de nodige
aandacht moeten krijgen.
Mevrouw De Haan heeft ook gezegd dat binnenkort het beleid met betrekking tot Zuid-
Afrika aan de orde zal komen naar aanleiding van een daartoe speciaal te agenderen kwestie.
Ook de heer Duijvendak heeft een opmerking in die richting gemaaktin die zin dat hij vindt
dat er snel verder gewerkt moet worden aan de verdere ontwikkeling van het anti-apartheids-