50
51
verlengde liggen. Nota's over onderwijs-emancipatievredesonderwijsonderwijs aan alloch
tonen, speciaal onderwijs, enz. zijn in feite een uitwerking en daarmee een ondersteuning
van wat de basisschool zou moeten zijn. In die zin denk ik dat wat de heer Koopmans noemt
"het werk van alledag" óók is het uitvoering geven aan dat soort opvattingen. Heel vaak
staan in schoolwerkplannen deze zaken ook wel aangegeven. Genoemde nota's zou je dus ook
kunnen beschouwen juist als een ondersteuning van het werk van alledag.
Ik ben het er wel mee eens dat het geen eenvoudige zaak is om toe te groeien naar de
basisschool, waarin zaken als roldoorbreking, intercultureel onderwijs, enz. een vanzelfspre
kende geïntegreerde aangelegenheid zijn. Dat kost tijd, energie en geld. Daarom heeft de
raad ook bij al die nota's afgesproken dat wij daar een gefaseerde invoering bij zullen volgen
en heeft de raad extra middelen uitgetrokken om dat mogelijk te maken. Maar nogmaals, ik
ben het niet met de heer Koopmans eens dat het hier twee zaken betreft die op gespannen
voet met elkaar staan
De heer Koopmans heeft ook nog opgemerkt dat het niet altijd mogelijk c.q. wenselijk is
om elke maatschappijverandering via het onderwijs tot stand te brengen. Ik begrijp die op
merking niet helemaal. Ik heb niet de indruk dat wij dat als college of raad ooit hebben uit
gesproken. Misschien kan de heer Koopmans in tweede instantie die opmerking nog wat nader
toelichten
De heer Koopmans is ook op het voortgezet onderwijs ingegaan. Er is op dat punt inder
daad sprake van een probleem. Het is angstig stil rond de basisvorming. Wij hebben daar al
een tijd niets van gehoord. Het voorstel ligt nog steeds bij de Raad van State. Het is ons
niet duidelijk welke wijzigingen naar aanleiding van de adviezen nog zullen komen, met name
als het gaat om de positie van het lager beroepsonderwijs binnen die basisvorming. Dat maakt
het voor ons moeilijk om te anticiperen. De heer Koopmans zegt zo mooi dat het college die
initiatieven moet ontwikkelen die in dit stadium wenselijk en noodzakelijk zijn. Ik moet zeggen
dat wijnaast hetgeen wij al hebben gedaan in de zin van de beleidsvoornemens zoals die zijn
vastgelegd in de nota over het voortgezet onderwijs en in de rapportages van de werkgroe
pen voortgezet onderwijs, niet zo goed zien wat wij op dit moment nog meer zouden kunnen
doen om te anticiperen op die basisvorming. Ik ben eigenlijk heel benieuwd welke ideeën de
heer Koopmans daar zelf over heeft. Misschien kan hij daar in tweede instantie ook wat con
creter over zijn, want ik heb erg veel behoefte aan concrete suggesties op dat punt.
Dan de sectorvorming en vernieuwing in het middelbaar beroepsonderwijs. Ik ben het met
de heer Koopmans eens - wij hebben het daar ook al eens eerder over gehad - dat datgene
wat er is aan aanbod op het terrein van het middelbaar beroepsonderwijs in Leeuwarden moet
blijven en zo mogelijk uitgebreid zal moeten worden. Wat dat laatste betreft hebben wij op
nieuw een aanvraag ingediend voor een middelbare horeca-opleidingOok het Middelsee
College heeft dat trouwens weer gedaan. In die zin denk ik dat het goed is om inderdaad
te zorgen dat dat onderwijs wordt versterkt.
Een van de sprekers heeft al opgemerkt dat wij geen bevoegd gezag zijn van enige op
leiding voor middelbaar beroepsonderwijs. Dat betekent dat wij daar dus niet heel direct in
kunnen sturen. Wij zullen ons met name sterk moeten maken naar de besturen van die scho
len toe om er voor te zorgen dat het aanbod binnen Leeuwarden op peil blijft. Ik heb in een
eerder stadium al gezegd dat wij op korte termijn met de besturen om de tafel zullen gaan
zitten. Ik hoop dat de besturen van het algemeen bijzonder en het protestants-christelijk
middelbaar beroepsonderwijs niet alleen zullen kijken naar de belangen van hun eigen deno
minatie, maar ook die bredere verantwoordelijkheid naar het aanbod van middelbaar beroeps
onderwijs in Leeuwarden zullen voelen.
Wat het hoger beroepsonderwijs betreft zou ik de heer Koopmans willen verwijzen naar
hetgeen ik daarover in de richting van de PvdA heb gezegd.
Tot slot heeft de heer Koopmans nog iets gezegd over de budgetten basiseducatie. Er is
inderdaad een nieuwe notitie naar de Kamer gegaan, maar als ik die goed heb gelezen dan
wordt het er alleen maar slechter op voor Leeuwarden. Het mag dan zo zijn dat de verdeling
naar regio wat evenrediger wordt door deze verevening, maar er ontstaat wel een nieuwe
onevenredigheidnamelijk dat gemeenten die tot nu toe een actief beleid hebben gevoerd daar
in feite voor worden gestraft. Voor ons betekent dat dat wij in budget zo'n 60% terug moeten.
Wij hebben, omdat wij ons daar toch behoorlijk veel zorgen over maken, intussen een brief
gestuurd aan de vaste Kamercommissie voor onderwijs om die problematiek nog eens onder de
aandacht te brengen. Wij hebben in de brief gezegd dat wij geen tegenstander van vereve
ning zijn, maar dat wij deze grove wijze van verevening toch wel heel ver vinden gaan. Wij
hebben er op aangedrongen om daar wat voorzichtiger in te werk te gaan.
Wat het regio-overleg betreft zal het u bekend zijn dat de bereidheid in de regio tot
samenwerking op dit punt niet zo groot is. Op zich is dat erg jammer, te meer als je ziet dat
landelijk toch 70% van die basiseducatie in regionale samenwerkingsverbanden wordt uitge
voerd. De regio hier staat tot nu toe niet te popelen van enthousiasme.
De VVD-fractie heeft ook gewezen op de druk op het onderwijsveld. Ik wil verwijzen
naar hetgeen ik daarover heb gezegd in de richting van de CD A-fractie. Overigens verbaast
het mij wel een beetje dat de VVD dit zegt. Aan de ene kant vindt men dat het college te weinig
initiatieven neemt en het hoofd in de schoot legtmaar aan de andere kant is hetwanneer
men wel initiatieven neemt, kennelijk ook weer niet goed. In die zin vind ik de reactie van
de heer Dubbelboer dus wat merkwaardig.
Van het informatica-onderwijs is in de afdelingsvergadering al gezegd dat wat dat betreft
meer overleg op zijn plaats is. Intussen is daar al een vorm voor gevonden.
Ik kom dan nu bij de reactie van PAL. De heer Duijvendak is ook ingegaan op de weer
standen tegen het emancipatie-aanstellingsbeleid. PAL zegt: niet voor om gaan liggen. Wel,
dat zijn wij ook niet van plan.
Ik wil nu niet ingaan op de nota over allochtonen, want de discussie daarover zal opnieuw
worden gevoerd in de Commissie voor het Onderwijs.
Voor wat betreft de basisvorming wil ik verwijzen naar de opmerkingen die ik daarover
in de richting van de heer Koopmans heb gemaakt.
De heer Ybema van D66 heeft waardering uitgesproken voor de afdeling Onderwijs. Ik
vind dat heel terecht, mijnheer de voorzitter.
Op de problematiek rond het voortgezet onderwijs ben ik al ingegaan, evenals op het
hoger beroepsonderwijs en het middelbaar beroepsonderwijs.
De heer Rozema tot slot heeft naast de opmerkingen waar ik al op ben ingegaan twee op
merkingen gemaakt waar ik wat nader bij stil wil staan. Hij zegt dat het onderwijs in de
eigen taal hinderlijk zou kunnen zijn voor taalzwakke kinderen. Ik denk dat het omgekeerde
het geval is. Onderzoek heeft geleerd dat juist mensen die analfabeet zijn in hun eigen taal
ook heel veel moeite hebben om een andere taal te leren. In die zin is volgens mij het onder
wijs in de eigen taal een heel belangrijke voorwaarde, juist voor die kinderen, om zich ook
het Nederlands op een goede manier eigen te maken.
De heer Rozema heeft ook nog iets gezegd over de onderwijsmogelijkheden voor gehan
dicapten. Ik ben het met hem eens dat het een slechte zaak is dat mensen met een handicap
steeds meer gedwongen worden om thuis te zitten, nadat zij de school voor speciaal onder
wijs hebben verlaten, als gevolg van te weinig opvangcapaciteit in de dagverblijven. Ik
denk ook dat het te maken heeft met de teruglopende opnamecapaciteit van de sociale werk
plaatsen. Maar dat het een slechte zaak is dat ben ik met de heer Rozema eens. Op dit ter
rein gebeuren wel een aantal zaken. Wij hebben het voornemen om het komende jaar te be
kijken wat er zoal gebeurt op dit terreinwaar activiteiten elkaar overlappen en waar even
tueel nog nieuwe activiteiten nodig zijn. Wij komen daar in de loop van het komende jaar bij
de raad op terug.
Ik heb hiermee het onderdeel onderwijs afgehandeld en ik wil dan nu verder gaan met het
onderdeel sociale zaken en minimabeleid. Ik wil beginnen met op te merken dat ik blij ben, zover
je daar blij over kunt zijn, dat de PvdA naast het werkgelegenheidsbeleid ook uitvoerig heeft
stilgestaan bij de problemen van al die mensen die geen directe dan wel indirecte relatie meer
hebben met de arbeidsmarkt en daarmee met een inkomen uit arbeid. Het zal u bekend zijn dat het
voor een heel groot deel gaat om eenouder gezinnen, ouderen, huishoudens uit etnische groepen
en alleenstaande jongeren. Zo langzamerhand wordt duidelijk dat deze mensen niet alleen nood
zakelijkerwijs bezuinigen op allerlei primaire levensbehoeften, maar dat zij ook steeds meer in een
sociaal isolement (dreigen te) raken en niet meer deel kunnen nemen aan die maatschappelijke acti
viteiten die wij met zh allen heel normaal vinden. Wij weten allemaal dat wat de gemeente daaraan
kan doen slechts marginaal is. Enerzijds - mevrouw De Haan heeft dat ook gezegd - is het heel be
langrijk om als gemeente voortdurend de vinger op de wond te leggen, een signalerende functie
te vervullen. Dat is ook de reden waarom Leeuwarden meegewerkt heeft aan het vervolg
onderzoek Minima zonder marge. Aan de andere kant hebben wij de verantwoordelijkheid om
voortdurend te blijven zoeken naar concrete maatregelen op het terrein van het minimabeleid.
Onlangs hebben wij ter inzage gelegd, naar aanleiding van vragen van PAL ter zake, wat op
dit moment gedaan wordt door de gemeente Leeuwarden en welke plannen wij op de korte
termijn hebben. Daarnaast zijn wij al een aantal weken met man en macht bezig om te zorgen
dat de eenmalige uitkering voor de Kerst uitbetaald kan worden. Mijn indruk is dat dat
inderdaad gaat lukken.
In zijn algemeenheid lopen wij er tegen aan dat het niet eenvoudig is om een minimabeleid
te ontwikkelen en voortdurend nieuwe zaken daarbij uit te denken en verder te brengen
Dat blijkt niet alleen bij ons het geval te zijn, ook andere gemeenten kampen daarmee. In
die zin denk ik dat het een goede zaak is dat gemeenten daar ook steeds meer mee naar bui
ten komenzodat je van eikaars ervaringen en ideeën wat op kunt steken en kunt bekijken
of een en ander ook in de praktijk van de eigen gemeente haalbaar is.
Een probleem waar wij momenteel tegen aan lopen met de stuurgroep minimabeleid is de
menskracht. De stuurgroep bestaat uit medewerkers van een aantal afdelingen, namelijk
Ruimtelijke Ordening en Volkshuisvesting, Welzijn, Financiën en de Sociale Dienst. Zoals
bekend zijn dat afdelingen die behoorlijk onder druk staan, met als risico dat de werkzaam
heden voor de stuurgroep een soort "sluitpost" worden. Voor dat probleem moeten wij op
korte termijn een oplossing zien te vinden. Ik zeg dit met zoveel nadruk omdat zowel vanuit
de PvdA-fractie als vanuit de PAL-fractie mijns inziens terecht is gezegd dat het minima
beleid in het komende jaar nog veel meer aandacht zal moeten hebben