52 De PvdA-fractie heeft op dit punt een motie ingediend, waarin enerzijds wordt uitgespro ken dat de gemeente bij uitstek een signalerende functie heeft om armoede als maatschappe lijk verschijnsel in Leeuwarden zichtbaar te maken en anderzijds dat de gemeente met voort varendheid verder vorm wil geven aan haar minimabeleid. Wij zijn het uiteraard met die twee intenties eens. Vervolgens staat er in de motie dat dat zou moeten leiden tot een tijdelijke onderzoekscommissie met als taak het zichtbaar maken van de armoede in Leeuwarden en het aandragen van ideeën voor de stuurgroep minimabeleid. Ik ben het met de bedoeling van deze motie van harte eens, mijnheer de voorzitter. Het is inderdaad belangrijk om de signalerende functie en het ontwikkelen van concrete maatregelen voortdurend na te streven. Waar ik wat twijfels bij heb is of je dat moet doen in de vorm van een aparte nieuwe onderzoekscommissie. Kun je niet beter proberen aan te sluiten bij het thans geldende commissiestelsel en dit punt heel nadrukkelijk in de Commissie voor Welzijnsaangelegenheden regelmatig aan de orde stel len en daarnaast de directeur van de Gemeentelijke Sociale Dienst opdracht geven om de des betreffende cijfers naar de gemeente Leeuwarden toe te vertalen? Wellicht dat de PvdA-fractie in tweede instantie wat uitvoeriger wil ingaan op de reden waarom zij juist kiest voor een aparte onderzoekscommissie. Wij moeten ons natuurlijk wel realiseren dat,of je nu de direc teur van de Sociale Dienst of een commissie inschakelt, er op een of andere manier extra ondersteuning nodig zal zijn. Het college is bereid om na te gaan welke mogelijkheden voor handen zijn om daar op tijdelijke basis extra menskracht voor in te zetten. In het kader van het minimabeleid zijn verder nog een aantal concrete zaken genoemd. Bijzondere bijstand is genoemd als een van de belangrijke instrumenten. Onze ervaring is dat van dit instrument in toenemende mate gebruik wordt gemaakt. Het is misschien wel aardig om te zeggen dat het aantal gevallen waarin dit jaar bijzondere bijstand werd toege kend bijna het dubbele is van het aantal van vorig jaar. Een en ander heeft denk ik mede te maken met het gegeven dat steeds meer mensen er achter komen dat dit een manier is om hun financiële problemen toch enigszins te verzachten. Wij hebben vorige week nog een brief ge stuurd naar alle cliënten van de Sociale Dienst met informatie over deze bijzondere bijstand, mede met het oog op de extra bijdrage die straks gevraagd gaat worden voor specialistenhulp. Bij deze brief hebben wij een lijst gevoegd waarop is aangegeven voor welke zaken men in aanmerking zou kunnen komen voor bijzondere bijstand. Bovendien is een lijst bijgevoegd waarop men bij kan houden welke uitgaven in dit kader worden gedaan. Zodra het drempel bedrag van f. 171,50 wordt overschreden is het in principe mogelijk om bijzondere bijstand aan te vragen. Door dit soort informatie zal mijns inziens het instrument bijzondere bijstand nog intensiever gebruikt gaan worden. Mevrouw De Haan heeft de suggestie gedaan om de mogelijkheden van een gemeentelijk energiebesparingssubsidie te onderzoeken. Ik zou deze suggestie mee willen nemen naar de stuurgroep minimabeleid. Hetzelfde geldt voor de suggestie om een algemene kortingskaart in te voeren. Ook de PAL-fractie heeft daarover gesproken. Op zich vind ik het een goede zaak om te zoeken naar kortingsmogelijkhedenom het daardoor voor mensen met een minimum inkomen mogelijk te maken aan het maatschappelijk verkeer te blijven deelnemen. Het is echter de kunst om een zodanige vorm te vinden dat er van de regeling geen stigmatiserende werking uit gaat. Ik zou er namelijk grote moeite mee hebben als wij naast een CJP en een bejaardenpas een soort minimapas zouden krijgen. Daardoor etiketteer je mensen nogal en dat is niet de bedoeling. Als er mogelijkheden zijn om deze zaak op een andere manier te realiseren dan moeten wij daar heel serieus naar kijken. Tot slot heeft de PvdA-fractie gezegd dat er aandacht moet zijn voor de specifieke doel groepenbenadering. Ik ben het daarmee eens. Binnen de Gemeentelijke Sociale Dienst zijn wij al bezig om daar in het kader van het voorlichtingsbeleid nadrukkelijk naar te kijken. Wet houder Kessler heeft al gewezen op de intensivering van de samenwerking Gemeentelijke Sociale Dienst en Gewestelijk Arbeidsbureau. Ik vind het een goede zaak om die samenwerking te intensiveren, met name gericht op de problematiek van langdurig werklozen die naar mijn idee op dit moment te weinig aandacht krijgt. Wij zullen het komende jaar zeker met deze materie bezig gaan. De heer Koopmans heeft een opmerking gemaakt over het gemeentelijke tarievenbeleid en gezegd dat dat niet mag leiden tot inkomenspolitiek op lokaal niveau. Het is mij niet helemaal duidelijk hoe dit punt zich verhoudt tot een lokaal minimabeleid waarvan ik altijd heb begre pen dat dat ook de warme instemming van de CDA-fractie heeft. Ook de PAL-fractie is ingegaan op het minimabeleid. Ik denk dat ik daar al genoeg over heb gezegd in mijn antwoord in de richting van de PvdA-fractie. Tot slot het onderdeel sport en recreatie. De PvdA-fractie zegt dat er op dit terrein nog veel moet gebeuren. Ik ben het daarmee eens, mijnheer de voorzitter. Het is niet voor niets dat wij nog niet zo lang geleden een investeringsplan recreatie hebben opgesteld juist vanuit het gegeven dat het stadsgewest tamelijk grote recreatieve tekorten heeft, zeker vergeleken bij een aantal andere gemeenten. Op dat punt zullen wij zeker terugkomen. Het CDA is ingegaan op de zwembadsector. Het rapport daarover ligt er inmiddels en heeft men waarschijnlijk ook al bestudeerd. De heer Koopmans dringt aan op een snelle be sluitvorming dienaangaande. Ik denk dat wij in de loop van 1988 besluiten ter zake zullen 53 moeten nemen, ook al omdat er aan de hele zwembadsector een bezuinigingsprijskaartje hangt dat wij niet voor ons uit kunnen schuiven. De VVD-fractie is ingegaan op de accommodatieproblematiek met name ten aanzien van de zaalsporten. Wethouder Miedema heeft al gezegd dat de afspraken zoals die nu bestaan tussen DMF en DSR voldoende helder zijn. Hij heeft ook aangegeven wat de mogelijkheden en beperkingen zijn voor wat betreft de uitbreiding van de Evenementenhal. Mocht die uit breiding doorgaan dan verruimt dat inderdaad de mogelijkheden voor de sport, maar niet heel erg veel. Op dit moment wordt de sporthal voor 80% voor sport gebruikt. Voor 20% is de hal dan nog beschikbaar voor evenementen. Mocht de Evenementenhal dus ooit worden uitgebreid, dan komt er hoogstens 20% bij. In die zin wordt dus bij lange na niet in de be hoefte voorzien. Naar aanleiding van een suggestie van de PvdA-fractie tijdens de afdelingsvergadering is gezegd dat wij heel serieus zullen nagaan of een sporthal door de korfbalvereniging Leeu warden is te realiseren met gebruikmaking van gelden uit de sportsector zelf. Op dit moment zijn wij daar mee bezig. Overigens voel ik niets voor de suggestie van de VVD om daarvoor middelen uit het emancipatiepotje te gebruiken. Van de kant van D66 is ook nog een aantal opmerkingen gemaakt over recreatie. Ik zal daarvan één voor mijn rekening nemennamelijk het onder water zetten van poldersOp zich een heel aardige suggestie, zeker voor watersportliefhebbers waar ik mij zelf ook toe reken. Deze suggestie zullen wij moeten bekijken op zijn haalbaarheid. Mocht dat inderdaad een idee zijn waarvan het college zegt dat het daar wel wat in zietdan zullen wij dat voor stel moeten opnemen in het investeringsplan recreatievoorzieningen. Rest mij nog een opmerking, mijnheer de voorzitter, naar aanleiding van de motie van PAL over de mogelijke dreiging van nuclearisering rond de F-16. In de motie staan enige overwegingen die het college aanspreken. De motie was ons niet bekend voordat de algemene beschouwingen van start gingen. Dat betekent dat wij als b. en w. daar geen standpunt over hebben kunnen innemen. Ik zou graag in tweede termijn onze stellingname ten aanzien van die motie willen mededelen Ik wil het hierbij laten, mijnheer de voorzitter. De heer Timmermans (weth.): Ik wil eerst een aantal thema's die door de verschillende fracties naar voren zijn gebracht behandelen en daarna ingaan op de afzonderlijk naar voren gebrachte punten. PvdA, CDA, VVD en D66 hebben gesproken over de vierde nota op de Ruimtelijke Orde ning. Al deze partijen hebben hun zorgen uitgesproken over de kans dat de concept-nota die binnenkort uitkomt nadrukkelijk een accent zal leggen op het Groningse. Voor wat betreft de benadering in deze zaak van het college zijn de meningen nogal verschillend. De VVD-fractie constateert dat het college wat deze zaak betreft het hoofd in de schoot zou hebben gelegd. (De heer Van der WalNiets is minder waar!De heer Van der Wal heeft dat geheel juist begrepen. Als er een punt standaard op de agenda van b. en w. staat - er wordt dan iedere keer ook gesproken over de stand van zaken - dan is het wel deze kwestie. Ik wil kort aangeven wat wij tot op heden hebben gedaan. Wij hebben gereageerd op alle voorbereidende notities die van de zijde van de Rijks Planologische Dienst zijn opgesteld. Wij hebben gereageerd in de richting van het provinciaal bestuur. Wij hebben ons uitgespro ken over de reactie die zowel de Bestuurscommissie Noorden des Lands als het Besturen overleg Noord-Nederland heeft geformuleerd. Wij hebben contacten gelegd met Kamerleden, zowel bilaterale contacten als contacten met fractiespecialisten. Wij zijn van plan om die laatste contacten verder te ontwikkelen als de concept-nota naar buiten komt. Voor het overige zullen wij in de toekomst onder meer door het verder onder de aandacht brengen van de nota Leeuwarden de positie in het Noorden de publiciteit ook in dat verband niet schuwen. Ik ben het dus volstrekt niet eens met de benadering die de VVD-fractie in dit verband naar voren heeft gebracht. Wij zijn op alle mogelijke manieren bezig - uiteraard wachten wij suggesties van de kant van de VVD graag af - om te proberen het risico dat wij lopen met de vierde nota op de Ruimtelijke ordening zo klein mogelijk te doen zijn. D66 heeft gevraagd hoe het college denkt op deze zaak in te spelen. Ik heb dat al aan gegeven: op alle mogelijke manieren. Het lijkt mij in dit geval voor de hand liggend dat wij gezamenlijk met het college van gedeputeerde staten van Friesland en zo mogelijk met die colleges van de drie Noordelijke provincies onze acties gaan bepalen. Als het zinvol wordt geacht om daarbij ook andere gedevalueerde stadsgewesten te betrekkendan zal dat niet worden nagelaten. De PvdA-fractie heeft de suggestie gedaan om over dit onderwerp een ééndaagse confe rentie te beleggen. Ik zeg toe dat het college zich over deze suggestie zal beraden. Een en ander zal ook sterk afhangen van het concept van de vierde nota op de Ruimtelijke Ordening dat binnenkort verschijnt en welke concrete mogelijkheden wij in dat verband zien Ik ga dan nu over naar het woningbouwbeleid waar met name CDA en D66 een aantal op merkingen over hebben gemaakt. Beide partijen hebben hun twijfels geuit bij de activiteiten van

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1987 | | pagina 27