58
S3
Punten 14 en 15 (bijlagen nrs. 398 en 397).
Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig de voorstellen van b. en w.
De Voorzitter: Mij heeft het verzoek bereikt om de agendapunten 15a en 16 morgen te
behandelen, omdat er raadsleden zijn die zich daar nog nader op moeten prepareren en om
dat de belanghebbenden dan op de tribune het geheel nog eens kunnen aanhoren. Ik consta
teer wel dat dat een tijdsdruk legt op de vergadering van morgen.
Ik wil nu eerst verder gaan met agendapunt 17 en de resterende punten. Daarna wil ik
met u overleggen wat wij verder vanavond doen.
Punten 17 t.e.m. 21 (bijlagen nrs. 402, 403, 404, 405 en 406).
Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig de voorstellen van b. en w.
De Voorzitter: Ik wil dan nu met u bespreken wat wij met de agendapunten 15a en 16
doen. Ik kan nu wel agendapunt 2, Mededelingen, behandelen, maar dat heeft in zijn geheel
betrekking op stukken die deel uit maken van de herwaardering. Het lijkt mij beter om
morgen de normale volgorde aan te houden.
Het punt van discussie is nu: behandeling van punt 15a vanavond of morgenavond. Er
is een verzoek gedaan om de behandeling tot morgenavond uit te stellen. Hoe kijkt de raad
daar tegen aan? (Mevrouw De Haan-Laagland: Mijn fractie is op zich zelf wel klaar om het
voorstel nu te behandelen, maar gelet op uw argumenten vind ik het wel zo zorgvuldig om
de behandeling morgenavond plaats te laten vinden.) Zijn er voorstanders voor uitstel van
behandeling van agendapunt 15a? Ik constateer dat de meerderheid van de raad voor uitstel is,
Dan de behandeling van agendapunt 16. Wie is voor uitstel van behandeling tot morgen
avond? Ook h^er is een meerderheid van de raad voor uitstel.
De agendapunten 15a en 16 worden dus morgen behandeld.
Ik zit nu wel met lege handen en wij moeten dan maar van narigheid naar huis. Wel wil
ik nog even met u praten, want er is morgen nogal het een en ander te doen. Morgenmiddag
om twee uur beginnen wij weer. Ik stel mij voor dat wij dan vergaderen net als vandaag tot
uiterlijk zes uur en liever iets eerder. Als wij er in zouden kunnen slagen dat de fractie
voorzitters en de leden van het college in tweede termijn een gemiddelde spreektijd halen van
maximaal een kwartier, dan zit het er voor morgenmiddag in dat de tweede termijn van de
algemene beschouwingen wordt afgehandeld. Morgenavond zijn dan de moties aan de orde met
eventuele stemverklaringen, de geclaimde punten en de punten 15a en 16. Een en ander vraagt
natuurlijk ook nog wel wat tijd. Ik vind dat, als je een halfuur over je eerste termijn doet,
het denkbaar moet zijn in tweede termijn met een kwartier te volstaan, al is het wel zo dat
je dan ai improviserende wat minder de tijd in de gaten hebt. Dit is stof tot nadenken en ik
geef u dat graag mee ter nadere overweging.
Dan schors ik hierbij de vergadering.
De Voorzitter schorst, om 22.30 uur, de vergadering tot dinsdag, 15 december 1987,
14.00 uur.
Verslag van de handelingen van de Gemeenteraad van Leeuwarden van dinsdag, 15 december 1987.
RAADSVERGADERING van dinsdag, 15 december 1987, aanvang 14.00 uur.
(vervolg van de vergaderingen van 14 december 1987)
Aanwezig 34 leden.
PvdA de dames G. Doevendans, H.J. de Haan-Laagland, drs. A. Jongedijk-Wel-
les, J. van der Kloet, G. Visscher-Bouwer en J.G. Vlietstra (weth.) en de
heren T. Heidstra, T. Herrema, H. ten Hoeve (tot 14.55 uur), J.F. Jans
sen (tot de pauze), ir. G.A. Kessler (weth.), H.M. Mink, J. van Olffen,
P.E.J. den Oudsten, R. Terpstra en ir. J.A.F.A. Timmermans (weth.).
CDA de heren B. Bilker, T.A. Boelens, D.E. Heere (weth.), M.F. Koopmans, G.
Krol, W. Miedema (weth.), mr. H.S. Pruiksma (vanaf 14.45 uur), mr.
M.J.L.A. Stassen (tot de pauze) en P.J. Sijbesma.
VVD de heren R. Burg, J.R. Bijkersma, H. Dubbelboer en J.A.H. IJestra.
PAL mevrouw A.K. Westra en de heren W.G.J. Duijvendak en P.D. van der Wal
(vanaf 14.15 uur)
D66 de heer drs. G. Ybema.
GPV/RPF/SGP: de heer P.R. Rozema.
Afwezig: de heren J. de Beer (VVD), drs. E.M. Janssen en W. Schade (beiden PvdA).
Voorzitter: de heer mr. G.J. te Loo, burgemeester.
Secretaris: de heer mr. W.J.G. Reumer.
Voorts zijn aanwezig: mevrouw drs. M.S.P. Klein Beernink, ambtenaar van de afdeling Fi
nanciën en Belastingen, en de heren G.J.P. van den Berg, hoofd van de afdeling Welzijn,
W. Braaksma, hoofd van de afdeling Economische Zaken, Beleidsplanning en Organisatie,
H. Flinterman, hoofd van de afdeling Ruimtelijke Ordening en Volkshuisvesting, mr. W.L.
van Harinxma thoe Slooten, hoofd van de afdeling Kabinet en Algemene Zaken, mr. J.
Knottnerus, hoofd van de afdeling Onderwijs, drs. J.C. Koning, hoofd van de afdeling
Financiën en Belastingen, en drs. A.J. Mewe, adjunct-secretaris.
De Voorzitter: Ik heropen de vergadering. Aan de orde is de tweede termijn algeme
ne en financiële beschouwingen.
Punt 1a (vervolg)
Mevrouw De Haan-Laagland: Ik begin met een korte reactie op de bijdragen van de
andere fracties.
De algemene beschouwingen van het CDA stonden vooral in het licht van de centrum
positie van Leeuwarden. Ik wil aan het belang van dit thema niets afdoen, want ook ons
liggen handhaving en versterking daarvan na aan het hart.
Veel aandacht ook voor het onderwijs. De heer Koopmans heeft gezegd dat wij niet
moeten willen dat elke maatschappelijke verandering via het onderwijs gaat. Ik vind zo'n
opmerking wat moeilijk te plaatsen als hij niet aangeeft welke beleidsontwikkeling op het
terrein van het onderwijs bij nader inzien niet had gemoeten. Het CDA heeft immers zelf
ook voor dit soort nota's gestemd.
Hetzelfde geldt voor de opmerking van de heer Koopmans over het niet mogen voeren
van een gemeentelijke inkomenspolitiek. Wethouder Kessler is daar naar mijn idee ade
quaat op ingegaan. Wat een beetje versluierend werkt is dat het CDA - vorig jaar ge
beurde dat ook - zegt dat er geen verhogingen mogen komen en dat lastenverlichting de
hoogste prioriteit moet hebben en vervolgensal afwegende maar geen alternatieven daar
voor aandragend, akkoord gaat met voorstellen van het college. Zo lang het CDA die
keus maakt, moet men niet met een dergelijk verhaal komen dat men eigenlijk geen verho
ging wil. Niemand verhoogt graag tarieven, wij ook niet. Om die reden vragen wij het
CDA ook met name veel aandacht voor het minimabeleid.
De motie over het Friese taalbeleid komt wat ons betreft wat als mosterd na de maal
tijd, omdat een notitie ter zake in de tweede helft van 1988 door het college is toege
zegd. Wij kunnen daarmee leven.
De relatie gemeente-provincie. Ik vraag mij af of de opmerkingen van de heren Van