64 tiek is bepaald geen politiek voor christenen maar een politiek van christenen voor allen. En daarin past ook het rekening houden met andersdenkenden en het komen tot voor zo veel mogelijk mensen aanvaardbare oplossingen. Standpunten zoals de heer Rozema die verwoord zijn vrij gemakkelijk in te nemen door een partij die per definitie eigenlijk nooit regeringsverantwoordelijkheid hoeft te dragen. Ik dank u wel. De heer Dubbelboer: Mijnheer de voorzitter, de versteviging van het public rela- tions-beleid van de gemeente zoals verwoord door mevrouw De Haan spreekt mijn fractie ten zeerste aan. Zij heeft in haar algemene beschouwingen gezegd dat toeristisch beleid een ondergeschoven kindje is. Wij onderschrijven die opmerking. Helaas is het zo dat wij als raad de afgelopen jaren hebben moeten besluiten om onder andere f 50.000,en nog een keer 4% te korten op de bijdrage aan de VVV. Ook nu weer liggen er voorstellen om de bijdrage aan de VVV te verminderen. Ik steun derhalve graag de opmerking van me vrouw De Haan dat het toeristisch beleid in onze gemeente een ondergeschoven kindje is en dat er wat aan gedaan zal moeten worden. Ik zou daar ook graag de mening van het college over willen weten. Ook de opmerking van mevrouw De Haan met betrekking tot de stadsgeweststatus steunen wij van harte. Haar opwekking in de richting van de plaatselijke VVD-fractie zendingswerk te bedrijven, kan ik nu reeds beantwoorden. Het zendingswerk is onmid dellijk de dag na de algemene beschouwingen aan de Tweebaksmarkt begonnen. Ik durf bijna het woord „zendingswerk" niet meer te gebruiken, het is ook niet het betrekken van loopgraven op het provinciehuis. Wel is er met grof geschut geschoten, daar mag u rustig van uitgaan. Mevrouw De Haan signaleert vervolgens op landelijk niveau bij de VVD en bij het CDA een doofheid die mij niet is opgevallen. Het gevolg van die doofheid is volgens haar dat de koopkracht van de sociale minima de afgelopen 6 jaar met 12% is gedaald. Dat per centage stoelt volgens mijn fractie niet op de werkelijke cijfers. Deze werkelijke cijfers heb ik de afgelopen 12 uur nog eens voor u nagezocht en die zijn gebaseerd op getallen van het Centraal Plan Bureau. Van 1983 tot en met 1986 heeft er gemiddeld 1,3% koop krachtverlies bij de minima plaatsgevonden. 4 x 1,3% per jaar is 5,2%. In 1987 heeft daar een positieve mutatie op plaatsgevonden van 1% en het verlies wordt dan totaal 4,2%. Voor 1988 doet het Centraal Plan Bureau een prognose van 0%, maar minister De Koning heeft dat inmiddels tot -5% laten komen. Ik heb dat laatste cijfer, om het beeld zo negatief mo gelijk te schetsen, maar aangehouden. Het saldo over de afgelopen 6 jaar, inclusief 1988, zal dus uitkomen op 4,7%. U zult mij niet horen zeggen, mijnheer de voorzitter, - laat daar geen misverstand over bestaan - dat dit een rooskleurig beeld oproept voor deze inkomenscategorie. Maar een voorstelling zoals de PvdA-fractie die gisteren weergaf is in onze ogen in elk geval niet juist. Dat de VVD in Leeuwarden het voeren van een inkomensbeleid volgens mevrouw De Haan niet tot taak van de lokale overheden rekent heeft zij juist ingeschat. Daarover be staat dus geen misverstand. Maar dat is iets anders dan het doorschuiven van verant woordelijkheid waarover zij sprak. Wij schuiven geen verantwoordelijkheid door, wij laten haar daar waar zij volgens ons hoort. Het invoeren van een kortingskaart zien wij in elk geval als een zeer slecht middel om aan inkomensverdeling te doen, mede gebaseerd op de opmerking die wethouder Vliet- stra gisteravond heeft gemaakt. Bij het uitspreken van de algemene beschouwingen door mevrouw De Haan heb ik een aantekening gemaakt toen zij sprak over stadsvernieuwing. Dat sprak mij erg aan. Ik kom daar straks bij mijn reactie in de richting van wethouder Timmermans op terug. Dan de opmerking naar aanleiding van de zinsnede over het onderwijsbeleid. De PvdA-fractie zegt dat er wordt uitgevoerd wat er in het collegeprogramma staat en dus is het benoemingsbeleid in het onderwijs goed. Dat is bezijden de waarheid, mijnheer de voorzitter. De raad heeft een besluit genomen, namelijk dat bij voldoende geschiktheid vrouwen prevaleren boven mannen. Een besluit waar wij ons, zij het node, bij neerleg gen. De raad heeft voorzover mijn fractie bekend nooit een voorstel bereikt om alleen vrouwen te werven en te benoemen. Laat staan dat wij op basis daarvan een besluit heb ben genomen. De draai die de PvdA-fractie er nu aan geeft getuigt onzes inziens niet van respect voor een democratische besluitvorming en wordt door ons dan ook verwor pen. Het CDA. Wij hebben met instemming kennis genomen van het standpunt van het CDA over het gemeentelijke tarievenbeleid dat geen inkomensverdeling mag nastreven. Wat ons wat heeft verbaasd is de opmerking van het CDA over de Egelantierstraat. De heer Koopmans is daar ook in zijn tweede termijn niet helemaal duidelijk in. Gisteren zei hij dat de tunnel wat zijn fractie betreft niet hoeft te worden afgesloten. Nu begrijp ik dat hij zegt dat dat nog eens nader onderzocht moet worden. Het wordt mij dan hele 65 maal onduidelijk. Ik wil even terug gaan naar de periode vlak voor de verkiezingen die ten grondslag lagen aan deze raadssamenstelling. Namens het CDA heeft mevrouw Willem- sma toen uitgesproken dat de Egelantierstraat zo autovrij mogelijk zou moeten zijn, onder andere door afsluiting van de tunnel, verwijzend naar een forumavond in de wijk. Op de motie van het CDA kom ik direct terug. (De heer Koopmans: Ik wil graag even interrum peren, voorzitter. Ik heb de indruk dat gisteren en ook vandaag niet helemaal goed is geluisterd. De VVD-fractie gaat terug naar de periode voor deze raadszitting. Ach, een standpunt rijpt, zo gaat dat in het leven. In een eerdere vergadering is al gezegd dat wij ernstige problemen hebben met het afsluiten van deze tunnel. Ik heb vandaag nog gezegd dat wij uitzien naar een notitie over het openhouden van de tunnel. Ik denk dat wij erg duidelijk zijn.) Het is wel voortschrijdend beleid, maar het wordt er niet duide lijker op D66. Uw opmerking, mijnheer de voorzitter, in de richting van D66 over portefeuille- beheer sprak mij aan. Ik vind dat een juiste benadering. D66 pleit ook voor de versterking van de toeristische sector. Ik plaats hierbij dezelf de opmerking die ik in het begin van mijn tweede termijn in de richting van mevrouw De Haan heb gemaakt. De heer Rozema licht de drie grote landelijke partijen - PvdA, CDA en VVD - door. Ten aanzien van mijn partij komt hij niet verder dan de opmerking dat het hem niet dui delijk is wat „meer markt en minder overheid" betekent. Daarnaast is het hem ontgaan dat de periode van de yi ppies alweer lang voorbij is. De heer Rozema maakt - ik bedoel dat serieus - in een degelijk verhaal zijn stand punt nogmaals duidelijk. Mijn fractie neemt daar kennis van. PAL heeft een in mijn ogen goed verhaal gehouden. Wij hoeven het daar niet over eens te worden, maar ik vond het wel een goed verhaal. Ik vond ook met name - dat geeft mij de opstap naar een reactie in de richting van het college - het eind van het verhaal van de heer Duijvendak goed. Ik citeer hem: „Iets wordt vaak beoordeeld alleen al omdat iemand van een bepaalde club het zegt." Ik kom dan nu bij het antwoord van het college, mijnheer de voorzitter. U hebt over de toezending van de besluitenlijsten een toezegging gedaan. Deze toezegging is voor ons en tevens voor de heer Ybema van D66 aanleiding om de ingediende motie in te trekken, onder de mededeling dat het ons alsnog spijt dat het zo ver heeft moeten komen dat wij daar een motie voor moesten indienen. U doet daar in positieve zin nog iets bij. U zegt namelijk of wij ook zouden kunnen komen tot gebundelde postverzending aan raadsleden. Dat lijkt mij een goede zaak. Vervolgens zegt u dat ook jaarverslagen ter kennisneming in de Leeskamer gelegd zouden kunnen worden. U hebt al gesuggereerd - dat lijkt mij ook verstandig - om deze zaak nog een keer nader uit te werken in de Commissie voor Algemene Zaken. Ik kan mij voorstellen dat commissieleden die een bepaalde portefeuille beheren nog wel jaarverslagen krijgen toegezonden, maar ik ben het gaarne met u eens dat de hele bulk best ergens ter kennisneming kan worden gelegd. (De Voorzitter: Ik constateer dat motie 5 is ingetrokken.) Correct. U zegt, mijnheer de voorzitter, dat de door mij genoemde saillante zaken in de afde lingsvergadering aan de orde hadden moeten komen. Ik neem daarbij als voorbeeld het „Rolluikenbesluit" waarover in de afdelingsvergadering het een en ander is besproken. Wij hebben dat niet terug kunnen vinden in het verslag van die vergadering. Ik hoop dat dat nu wel in de verslagen wordt opgenomen, want dat is dan in ieder geval voor het nageslacht duidelijk. (De Voorzitter: Ik heb daar toch keurig op gereageerd?) Ja, dat was ook de bedoeling. Ik kom bij wethouder Kessler. Ik heb zojuist het woord „opstap" gebruikt. Deze op merking wil ik eigenlijk maken in de richting van de drie PvdA-wethouders. Zij hebben alle drie uit hetzelfde verhaal gelezen dat wat betreft hun portefeuille het hoofd in de schoot zou zijn gelegd en die opmerking aangegrepen om vervolgens in mijn richting een antwoord te geven. Ik wil nogmaals, daarbij verwijzend naar de tekst, zeggen: Ik heb de opmerking over „het hoofd in de schoot" gemaakt naar aanleiding van de tekst over de werkgelegenheid en zeker niet in de richting van drie wethouders tegelijk. Maar het is waarschijnlijk toch zo dat gekeken is naar wie de opmerking heeft gemaakt en niet naar wat iemand gezegd heeft. Wethouder Kessler komt vind ik met een positief verhaal over investeringsprogram ma's onder andere voor de infrastructuur en toeristische en economische activiteiten. Ik moet zeggen dat ons dat erg heeft aangesproken. Hij zegt overigens dat de VVD-fractie niet in de gaten heeft waar het college mee bezig is. Als het college ergens mee bezig is wat de raad niet zou weten, dan heeft dat te maken met het public relations-beleid ook van het college, althans het college is dan niet in staat geweest om ons dat duidelijk te maken. Ik denk dat dat ook geen juiste be nadering van de wethouder is. De wethouder wuift onze opmerkingen over de reorganisatie en de werkgelegenheid - wij hebben daarover gesproken vanwege onze bezorgdheid ter zake - weg als niet ter

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1987 | | pagina 33