zake doende. Wij vragen ons af waarom de wethouder onze opmerkingen wegwuift. Omdat
ze door de VVD gemaakt worden? Ik denk dat dat niet juist is. Volgens mij zou de wet
houder de inhoudelijke zorg met ons kunnen delen of bij ons moeten wegnemen. Dat vind
ik de taak van de wethouder. Hij moet niet zeggen van ach, leg het hoofd maar in de
schoot. Wellicht dat de wethouder daar in tweede termijn nog iets over kan zeggen zodat
die zorg met ons wordt gedeeld - wij kunnen daar dan samen wat aan doen - of wegge
nomen kan worden.
Wat betreft het cultuurbeleid vind ik ook dat onze opmerkingen daarover wat wegge
wuifd worden in de zin van: ook hier legt de VVD het hoofd in de schoot. Wij hebben
evenwel bijna letterlijk hetzelfde gezegd als de PvdA, namelijk dat gezorgd moet worden
voor een goed cultuurbeleid. Cultuurbeleid betekent namelijk dat er bezoekers komen en
ook dat het op bedrijven een positieve uitwerking heeft, enz.
Voor wat betreft het Princessehof zijn wij akkoord met de opmerkingen van de wet
houder. Ik kom straks nog terug op de daarover ingediende motie.
Het Frysk Orkest, mijnheer de voorzitter. De wethouder zegt: Wij hebben bij voort
during eensgezind opgetrokken met het college van gedeputeerde staten. En hoe komt de
VVD-fractie er nu bij om te zeggen dat wij dat niet gedaan hebben? De VVD-fractie komt
daarbij, mijnheer de voorzitter, omdat ons geluiden bereiken dat dat niet zo geweest is.
Als ons die geluiden bereiken en het college zegt: wij hebben dat wel gedaan, ook dan
denk ik dat het college iets aan zijn eigen „performance" zou moeten doen, want het is in
elk geval bij onze zegslieden op het provinciehuis niet zo overgekomen.
Werkgelegenheid. Ik heb ten aanzien daarvan inderdaad de opmerking gemaakt dat
wij de indruk hebben dat het hoofd wat in de schoot is gelegd. De wethouder heeft gis
teravond een aantal initiatieven genoemd die ons aanspreken. Er doet wat dat betreft bij
ons hoop gloren, maar wij hadden ze graag in het beleidsplan gezien want dan hadden
wij daar niet een aantal maanden over in onzekerheid hoeven te leven.
De wethouder heeft een goede en duidelijke opzet gegeven over het personeel en de
organisatie, hoe de functiewaardering, enz. in elkaar zit. Wat mij aansprak, mijnheer de
voorzitter, is de invoering van prestatieloon bij de gemeente. Het zal u niet bevreemden
dat er vanuit onze fractie geen bezwaar bestaat tegen prestatieloon. Het verbaast ons al
leen dat wij dat uit de mond van deze wethouder moeten horen. Desalniettemin een posi
tieve benadering.
Emancipatie. Ook ten aanzien daarvan hebben wij de indruk dat er niet geluisterd is
naar wat wij hebben gezegd. Wij hebben niet gezegd dat er gestopt moet worden met
vrouwenemancipatie. Wij hebben gezegd dat je emancipatie wat in een bredere context
moet zien en dat je andere groeperingen daarbij ook zult moeten betrekken. Wij hebben
ze genoemd. Als je dat niet doet dan heb ik de indruk dat je doelbewust anderen dan
vrouwen in een achterstandspositie manoeuvreert waar die anderen in mijn ogen en in die
van mijn fractie niet in thuishoren.
Wethouder Miedema heeft een opmerking gemaakt in onze richting over ons idee over
de wat schonere stad. Wij moeten de opmerking van de wethouder in positieve zin verta
len als hij zegt: ik ga overleg voeren met het bedrijfsleven en met de mensen in de bin
nenstad. Ik zou graag van de wethouder in tweede termijn horen dat hij de aanpak die
hij voorstaat op korte termijn in de Commissie voor Economische Zaken en Bedrijven aan
de orde wil stellen.
Wat betreft de Evenementenhal zegt de wethouder dat het nu te vroeg is om daarover
te praten. Dat kan wel zijn, maar de aandacht is er in elk geval. De Recreana komt te
rug.
Het antwoord van wethouder Heere. Ik denk dat er wat het Kric betreft sprake is
van een misverstand. De heer Heere zegt dat het Kric meer doet dan alleen voor jonge
ren. Ja, dat weten wij ook, dus wat dat betreft heeft hij ons goed ingeschat. Wat ge
tracht is aan te geven is dat er wat ons betreft meer geld - wij hebben ook gezegd waar
dat geld vandaan zou kunnen komen - aan het Kric in zijn brede geledingen - ook dat
moet de wethouder aanspreken - besteed moet worden.
Hij maakt een wat gekscherende opmerking over onze opmerking over de Hein Roet-
hofprijs. Wij besteden de komende oudejaarsnacht met z'n allen bijna 120.000,om wat
te doen aan de p.r. van Leeuwarden. Het verkrijgen van een prijs - dat mag wat mij be
treft ook een andere zijn dan deze - zou ook kunnen zonder dat dat 120.000,hoeft te
kosten
Met de opmerking van wethouder Heere over de opname van 2%0 vluchtelingen gaan
wij akkoord onder de voorwaarden zoals hij die gisteravond heeft verwoord.
Wethouder Vlietstra. In de richting van mevrouw De Haan heb ik al gesproken over
het aanstellingsbeleid van vrouwen in het onderwijs. Gelet op de tijd laat ik dat onder
werp nu maar achterwege.
Mevrouw Vlietstra maakt ten aanzien van de druk op het onderwijsveld dezelfde op
merking in onze richting die zij ook in de richting van het CDA heeft gemaakt. Zonder
dat ik behoefte heb om mij verder bij het CDA aan te sluiten wil ik ook weer gelet op de
67
tijd verwijzen naar datgene wat de fractievoorzitter van het CDA zo straks heeft gezegd.
Wat mij heeft verbaasd - ik ga dan toch maar even terug naar het hoofdthema - is
dat ook mevrouw Vlietstra in mijn tekst heeft gelezen dat wij wat betreft het onderwijs
het hoofd in de schoot zouden hebben gelegd. Ik heb het daar bij de bespreking van dat
onderwerp helemaal niet over gehad. „Het hoofd in de schoot leggen" heb ik in mijn al
gemene beschouwingen slechts één keer gebruikt. Wat dat betreft zou de wethouder de
tekst nog eens na moeten lezen.
Het minimabeleid. Wij hebben gisteravond kennis genomen van de opmerkingen van
wethouder Vlietstra over de kortingskaart. Ik heb over dit punt en over ons algemene
standpunt over het minimabeleid al eerder in de richting van mevrouw De Haan een reac
tie gegeven. Ik wil het daarbij laten.
Sport en recreatie. De wethouder heeft aangekondigd te komen met een investerings
plan voor de recreatie. Wij vinden dat uiterst positief. Het is bovendien heel positief om
daar het komend jaar mee aan de slag te gaan.
De wethouder heeft ook gesproken over de accommodatieproblematiek bij sporthallen.
Zij heeft aangekondigd een serieus onderzoek te zullen instellen naar de mogelijkheid om
ten behoeve van een korfbalvereniging een sporthal te bouwen, die dan waarschijnlijk
een bredere gebruiksmogelijkheid heeft. Ik zou graag van de wethouder willen weten wel
ke criteria daarvoor worden aangelegd. Het is mij bekend dat er in het verleden ook an
dere particuliere instellingen in de gemeente pogingen hebben gedaan om een particuliere
sporthal te bouwen en de overcapaciteit ter beschikking te stellen aan de gemeente. Om
allerlei redenen zijn die v rzoeken toen afgewezen. Ik wil graag weten welke criteria er
op dit moment worden gehanteerd.
Wethouder Timmermans heeft mij ook geciteerd met hetzelfde zinnetje: Het hoofd in de
schoot gelegd. Ook daar zeg ik van: dat is niet juist, als u de tekst naleest dan zou u..
Ik heb gezegd dat er in het Haagse circuit nog veel werk zal moeten worden verzet,
„geknokt" zelfs om de vierde nota op de Ruimtelijke Ordening in de door ons gewenste
richting te krijgen. Ik heb vervolgens gezegd: college, wij, PvdA en CDA en VVD
- zijnde de grote partijen die in Den Haag ook invloed hebben -, zullen daar nog de no
dige moeite voor moeten doen.
De voorzitter heeft een ordevoorstel gedaan over de voortzetting van de kortingsactie
Hemrik. Ik kan mij daar helemaal in vinden. Ik heb een beetje de indruk dat mevrouw De
Haan van mening is dat zij, omdat de VVD het zegt, er toch een beetje kritisch tegen
aan moet kijken. Wat heb ik gezegd in mijn algemene beschouwingen? Wij willen graag van
het college weten - en zouden daar graag een voorstel voor willen hebben - of de kor
tingsactie niet moet worden omgezet in een definitieve korting. Mevrouw De Haan zegt
dan dat de VVD zich wat verschuilt achter het CDA. In de eerste plaats is het zo dat
wij de teksten van de algemene beschouwingen niet met elkaar van te voren hebben afge
sproken. Dus wat mevrouw De Haan suggereert is niet waar. In de tweede plaats hebben
wij het college gevraagd om te komen met een voorstel. Wethouder Timmermans heeft gis
teravond herhaald dat hij op korte termijn met een notitie over deze zaak bij de Commis
sie voor Ruimtelijke Ordening en Volkshuisvesting komt. Ik vind het jammer dat er op
een dergelijke manier vanuit de PvdA-fractie op wordt gereageerd.
Wethouder Timmermans heeft gisteravond een sprankelend betoog gehouden over hoe
hij in de toekomst de stadsvernieuwing ziet. Hij heeft ook aangegeven wat er in het ver
leden allemaal door de gemeente Leeuwarden aan stadsvernieuwing is gedaan. Ik ben met
hem van mening dat 18 miljoen gulden in de afgelopen jaren geen sinecure is geweest,
maar het gaat over de tijd die voor ons ligt.
Als ik kijk naar het beleidsplan dan zeg ik dat daarin die sprankelende visie niet
naar voren komt. Datgene wat mevrouw De Haan in haar algemene beschouwingen over de
stadsvernieuwing heeft gezegd spreekt ons aan. Als je praat over een beleidsplan dan
moet je de visie op dat stuk van zaken daarin ook verwoorden en daar niet mee wachten
tot het mondeling uitgesproken moet worden. (De heer Ten Hoeve: Ik wil graag even in
terrumperen, mijnheer de voorzitter. De wethouder heeft toch gereageerd op het verhaal
van de heer Dubbelboer waarin sprake was van sprankelende stadsvernieuwing? Ik vond
dat wat dat betreft zes zinnen uit „lucht" bestonden. De wethouder heeft vervolgens ge
vraagd wat de gedachten van de VVD over de stadsvernieuwing zijn.)
Dan nu een opmerking over afsluiting van een deel van de binnenstad. De wethouder
zegt dat er op donderdagavonden en zaterdagen geen bouwverkeer is. De opmerking die
gemaakt is - ik denk dat de wethouder daar nog eens naar moet kijken - betrof de sa
menhang van alle activiteiten in de binnenstad. Wij hebben niet gezegd: in principe niet
afsluiten, maar: er is op dit moment veel aan de hand in de binnenstad; daar ondervin
den de middenstand en het winkelend publiek problemen door. Begrijpelijke problemen,
dat is totaal geen verwijt, maar die problemen zijn er. Vervolgens hebben wij gevraagd
of het college daar in het kader van de bouwwerken en alles wat er verder nog aan de
hand is nog eens een keer naar wil kijken. Ik kom dan nu bij de moties, mijnheer de
voorzitter.