72
die wij zo graag willen, want dat moet hersteld worden omdat het daaraan schort. Het
schort ons aan middelen, het schort ons aan werkgelegenheid. Daarom zitten de minima in
de knel. Het zijn echt inderdaad afgeleiden, maar wel heel terecht afgeleiden.) Naar onze
mening zijn het geen afgeleiden, maar zijn het centrale problemen.
Ik moet constateren dat iedere opmerking over de positie van de minima in uw ver
haal ontbreekt. Ook staat er geen woord van kritiek in over het beleid van dit kabinet
dat tot effect heeft gehad dat de minima 5% dan wel 10% in inkomen achteruit zijn gegaan.
Ik vind dat verontrustend. (De heer Koopmans: U gaat uit van de stelling dat het beleid
er de oorzaak van is dat het de minima zo slecht gaat?) Ja. (De heer Koopmans: Wel
daar zijn wij het dan niet over eens.) Daar gaat uw eigen college ook vanuit. (De heer
Koopmans: Natuurlijk niet!) U moet het beleidsplan er maar eens op nalezen. Daar staat
letterlijk in dat het beleid van deze regering geleid heeft tot een voortdurende verslech
tering van de positie van de minima. (De heer Koopmans: Het college van b. en w. be
staat uit twee partijen. Ik begrijp natuurlijk best dat daar compromissen worden geslo
ten, maar ik ga er niet vanuit.) (De heer Pruiksma: U mag blij zijn dat ons beleid uw
hobby's financiert!) Kijk, dat soort opmerkingen zegt wat over hoe mensen denken over
de verhouding tussen de private en publieke sector en zegt wat over het idee hoe eenzij
dig het accent gelegd kan worden op een florerend bedrijfsleven waarmee alles wel weer
goed zal komen. Het zal duidelijk zijn dat wij dat een omkering van de zaken vinden en
dat dat leidt tot het niet systematisch aandacht geven aan juist die groepen in de Leeu
warder samenleving die dat het hardst nodig hebben.
Een tweede opmerking in de richting van het CDA gaat over de Friese taal en cul
tuur. Ik blijf maar Nederlands praten, want alleen maar Fries praten op het moment dat
je praat over de Friese taal vind ik een beetje goedkoop. (De heer Koopmans: Ik had u
anders graag Fries horen willen praten.) Ik ben bang dat ik dat nog minder kan dan dat
u het kan. Wij zijn het eens met de punten die in de motie zijn genoemd en wij verwach
ten dat daarover in 1988 een notitie van b. en w. komt.
Nog een laatste punt in de richting van het CDA. Ik wil graag van het CDA weten
- de wethouder van financiën heeft dat punt ook al een beetje naar voren gebracht - hoe
het nu zit met de verhouding tussen belastingdruk enerzijds en allerlei uitgaven die van
de kant van het CDA gekomen zijn anderzijds. In tweede instantie is de CD A-fractie daar
niet erg uitgebreid op teruggekomen. Onze indruk is dat de voorstellen voor nieuw be
leid die het college doet en die sporen met het collegeprogramma minder gewaardeerd
worden en dat daarvan wordt gezegd: als wij in deze richting nieuw beleid blijven ont
wikkelen, laten wij er dan maar goed bij stilstaan dat wij dat moeten afwegen ten opzich
te van lastenverlaging voor de burgers. Het is echter wel zo dat allerlei andere veel
kostbaardere punten die de CD A-fractie zelf heeft genoemd, bijvoorbeeld nieuwbouw Har
monie - op duistere wijze gesubsidieerd door het hoger onderwijs -, nieuwe industrieter
reinen en het doorgaan met de korting op industrieterreinen, ver uitstijgen boven alle
voorstellen van nieuw beleid van het college tot nu toe. In meer algemene zin wil ik er
nog wel aan toevoegen dat wij vinden dat de belastingdruk geen probleem hoeft te zijn
bij een goed kwijtscheldingsbeleid. Daarmee kan je dan nieuw beleid gestalte geven, bij
voorbeeld voor de minima.
In de richting van de VVD wil ik het volgende opmerken. Het spijt mij dat ik mij
niet in even waarderende zin kan uitlaten als de heer Dubbelboer zich over de algemene
beschouwingen van mijn fractie heeft uitgelaten. Wij hebben namelijk de indruk dat in de
algemene beschouwingen van de VVD in feite zeer partieel is ingegaan op wat het college
allemaal doet. Het ging alleen maar over het beleidsplan, terwijl het probleem van het be
leidsplan nu juist is dat daar lang niet alles in staat. De VVD-fractie klaagt steeds dat
er in het beleidsplan allerlei dingen niet staan, maar schrikt plotseling als er wordt aan
gekondigd dat er dit jaar vijf nota's aan komen. Nou, vijf nota's voor een heel college in
één jaar is niet zoveel. In de nota's van de afgelopen tijd stonden naar ons oordeel de
aspecten waar je dit college op moet beoordelen.
Wij zijn het wel met de VVD eens dat dit college van b. en w. te weinig uitstraling
heeft. Maar dan moet je ook zeggen waar dat door komt. Komt dat bijvoorbeeld door het
gebrek aan enthousiasme van een van de coalitiepartners voor bepaalde punten van het
beleid? Zou dat de reden kunnen zijn - ik heb dat ook al eerder aangegeven - waarom
bijvoorbeeld minimabeleid en emancipatiebeleid met weinig flair worden uitgevoerd? Ik
vind dus dat je de reden moet aangeven in plaats van in algemene zin te zeggen dat het
beleid niet sprankelend is. Een homogeen college kan mijns inziens uitstraling hebben.
Het is ook niet toevallig dat bijvoorbeeld het linkse college van Den Haag uitstraling
heeft. Maar ik ben bang dat de VVD dat niet bedoeld heeft met het gebrek aan uitstra
ling.
In de richting van D66 het volgende. De motie van D66 over de klachtenregeling vin
den wij overbodig. Het past een beetje in het hele beeld van dat de partijen roomser dan
de paus willen zijn daar waar het gaat om de bedrijfsvriendelijkheid.
Wij zijn het wel eens met de strekking van de motie van D66 over de versterking van
73
de positie van de raad. Ik wil er wel op wijzen dat er in het verleden vanuit verschillen
de fracties - ook door PvdA en PAL - ook al voorstellen in die richting zijn gedaan. Het
lijkt mij een goed idee om in de Commissie voor Algemene Zaken op een aantal van die
punten opnieuw terug te komen, nu blijkbaar met name de niet in het college vertegen
woordigde partijen daar behoefte aan hebben. Wij hoeven nu deze motie niet aan te ne
men, want daarmee neem je in feite niets aan. Ik wil kort drie punten noemen.
Er ligt een oud voorstel van PAL voor vervanging van raadsleden door niet-raadsle--
den. Daarmee kan je de positie van kleine fracties versterken. Ik hoop dat de PvdA-
fractie daar in haar nieuwe samenstelling wat minder moeite mee heeft.
In een aantal gemeenten bestaat de gewoonte om bijvoorbeeld wekelijks als fractie
voorzitters bij elkaar te komen om de college-beslissingen door te spreken en om elkaar
wederzijds op de hoogte te stellen. Dat zou een idee kunnen zijn om de positie van de
niet in het college vertegenwoordigde partijen te versterken.
Er liggen natuurlijk ook oudere ideeën, bijvoorbeeld dat er voortaan zowel naar het
college als naar de raad toe meerdere alternatieven gepresenteerd worden, zodat wij we
ten wat er in de beleidsvoorbereiding aan punten sneuvelt.
Dit zijn zo maar drie willekeurige punten die toch wel het belang onderstrepen van
het opnieuw praten over versterking van de positie van de raad in het algemeen en van
de niet in het college vertegenwoordigde partijen in het bijzonder.
Tot slot een reactie in de richting van de GPV/RPF/SGP-fractie. Ik zal wat dat be
treft selectief zijn hoewel mijn fractiegenote, Katja Westra, tijdens de algemene beschou
wingen van de heer Rozei a haar commentaar daarop zat te schrijven en nu blijkt dat dat
commentaar evenveel tekst bevat als het verhaal van de heer Rozema zelf. Met andere
woordener is een heel groot contrast tussen wat de PAL-fractie op een heleboel punten
vindt en wat de GPV/RPF/SGP-fractie daarvan vindt. Daar waar het om de algemene lijn
van deze partij gaat, hebben wij er moeite mee dat de suggestie voortdurend is dat aller
lei dingen slechts op een bepaalde manier in elkaar kunnen grijpen, dat de werkelijkheid
in zekere zin eenvoudig in elkaar zit. Omdat het gezin vanuit de optiek van het GPV
- deze samenlevingsvorm is volgens deze partij beter dan andere samenlevingsvormen en
moet ook meer beschermd worden - niet meer centraal zou staan, raakt de samenleving
ontwricht. Ook de prostitutie speelt daar dan weer een ontwrichtende rol in.
Waarom zou het eigenlijk niet precies andersom zijn. Bijvoorbeeld bij prostitutie. Is
prostitutie een oorzaak van ontwrichting van onze samenleving? Of zou het juist zo zijn
dat door de prostitutie het gezin jarenlang, misschien wel meer dan een eeuw lang, een
dominante samenlevingsvorm heeft kunnen blijven? Is prostitutie misschien niet een nood
zakelijke uitlaatklep? Weerspiegelt prostitutie niet juist een tamelijk knellende monogame
gezinsband? Waarom zou het verband niet andersom kunnen zijn dan alleen maar dat soort
ontwrichtende tendensen. Als wij ons realiseren dat 1 op de 5 mannen jaarlijks naar
prostituées gaan, waarom wordt er dan gesuggereerd dat die zaak zo marginaal is en
waarom wordt dat dan zo moralistisch benaderd? (Gelach) (De Voorzitter: Ik begrijp dat
u behoefte hebt aan bijvalsbetuigingen, maar ik zou de heer Duijvendak willen laten
voortspreken.) Op zich is zo'n reactie uit de raad wel tekenend, want blijkbaar is het
een onderwerp waarbij een aantal mensen wat zenuwachtig wordt.
In de algemene beschouwingen van de heer Rozema wordt opgemerkt dat Zweden en
Heerlen goede voorbeelden zouden zijn. Ik wil echter wel op wijzen dat dat juist niet het
geval is. Wat er in Zweden en Heerlen gebeurt is dat prostituées ondergronds gaan en
dat met name de verslaafde prostituées en de seropositieve prostituées onbereikbaar wor
den. Dat is een heel gevaarlijke tendens. De GPV/RPF/SGP-fractie weet waarschijnlijk
wel dat Heerlen een stad is waar een heel hoog aantal verslaafden en een heel hoog aan
tal seropositieven is. Des te gevaarlijker is het dus om juist die mensen „ondergronds" te
laten gaan.
PAL heeft een notitie over prostitutiebeleid geschreven waarin de verbanden op een
andere manier worden gelegd en waarin wij geprobeerd hebben op een niet moralistische
manier ook dit soort vraagstukken politiek bespreekbaar te maken. Wij hebben gepro
beerd om voorstellen te doen vanuit het belang van de vrouwen die in dat beroep werK-
zaam zijn. Wat wij wel aardig vonden is dat het GPV opmerkte dat het uiteindelijk een
particuliere aangelegenheid betreft. Als wij dat geluid vaker zouden horen bij andere on
derwerpen zoals euthanasie, abortus of homoseksualiteit, dan zou ons zo'n benadering
zeer welgezind zijn.
Ik wil het hierbij laten.
De heer Ybema: Mijnheer de voorzitter, ik zal proberen binnen 15 minuten mijn twee
de instantie af te ronden. Ik ga eerst in op de opmerkingen die gisteravond door het
college zijn gemaakt. Vervolgens kom ik bij de ingediende moties en daarbij probeer ik af
en toe de reacties van de verschillende fracties mee te nemen.
Allereerst de reactie van de voorzitter. De voorzitter heeft in reactie op een sugges
tie van de PvdA, waarbij het ging over het verstrekken van een informatiepakket aan