78
Dan de korting wat betreft de Hemrik. Het verheugt ons, mijnheer de voorzitter, dat
een jaar nadat mijn fractie bij monde van mijn voorganger dit probleem aan de orde heeft
gesteld bij de vorige algemene beschouwingen, er nu een nota zal verschijnen op welke
manier de nadelige gevolgen van de kortingsactie het best financieel verwerkt kunnen
worden. De korting zal onzes inziens ten laste van de algemene middelen gebracht moeten
worden. Wij gaan verder akkoord met het continueren tot 1 april van de bestaande situa
tie.
Het Gastouder-project. Wij stemmen in met de visie van het college dat kinderopvang
en Gastou der-project in eikaars verlengde liggen. Toch zien wij wel verschillen, zoals
aangegeven in onze algemene beschouwingen. Vandaar dat, wanneer toch geld wordt uit
gegeven aan kinderopvang, onze voorkeur uitgaat naar het Gastouder-project. De incon
sequentie hierin ontgaat ons.
Tot slot het onderwijs. Wat betreft de positie van de gehandicapten hebben wij goede
nota genomen van het feit dat hier volgend jaar op teruggekomen zal worden. Wij wach
ten de voorstellen van het college met belangstelling af.
De moties. Met motie 1 over het hbo stemmen wij in.
Wij zijn tegen motie 2. Ik vind dat onrecht wordt gedaan aan de intenties van de re
gering. Deze zaken kunnen ook binnen de commissie aan de orde worden gesteld. Wij
zullen daar zeker van harte aan meewerken.
Met motie 3 over het Princessehof gaan wij akkoord.
Motie 4 over het Fries vinden wij sympathiek. Ik heb het idee dat de motie zal wor
den ingetrokken, maar dat verneem ik nog wel.
Motie 5 is al ingetrokken.
Wij zijn tegen motie 6 van PAL. Het gaat hier duidelijk om rijksbeleid.
Motie 7. De in deze motie genoemde zaken kunnen in de Commissie voor Algemene Za
ken aan de orde worden gesteld. Wij hebben geen behoefte aan de motie mede gelet op de
argumentatie van het college.
Motie 8 van D66 vind ik overbodig gezien het feit dat deze op zich wel aantrekkelijke
gedachte altijd aan de orde kan komen in de Commissie voor Algemene Zaken.
Ik wil het hierbij laten, mijnheer de voorzitter.
De Voorzitter: Het is pauze.
De Voorzitter schorst, om 15.55 uur, de vergadering voor de pauze.
De Voorzitter heropent, om 16.25 uur, de vergadering.
De heren J.F. Janssen en Stassen hebben inmiddels de vergadering verlaten.
De Voorzitter: Ik heropen de vergadering. Een korte reactie op de inbreng in tweede
termijn.
De heer Koopmans heeft nog een keer gezegd dat de veiligheid op straat de laatste
tijd zodanig verstoord wordt dat extra aandacht daarvoor op zijn plaats is. Ik ben het
daarmee eens. Ik heb aangegeven dat politie en Justitie het sluitstuk vormen. Maar dat
sluitstuk moet ook werken. Het streven meer politie herkenbaar op straat te brengen
sorteert, zo merken ook wij, effecten. Er komen ook geluiden in die richting. Gelukkig is
het zo dat er van degenen die zich schuldig maken aan geweldpleging nogal wat worden
aangehouden en een gepaste straf krijgen.
De heer Ybema vraagt directe actie te ondernemen in de richting van medewerkers
van Aegon die naar Leeuwarden gaan komen. Als hij nog eens naleest wat ik gisteren in
mijn antwoord in eerste termijn heb gezegd, dan kan hij bespeuren dat ik daarbij heb
aangegeven dat er overleg met Aegon is om op een zelfde manier als wij ten aanzien van
de mensen uit Den Haag hebben gedaan en die wij hier hebben ontvangen iets te doen in
de richting van degenen die vanuit Groningen naar hier moeten komen. Het is dus een
heel directe manier van benaderen. Alleen het gebeurt, maar dat zal wel duidelijk zijn,
in overleg met de directie van Aegon.
Motie 8. Men wil systematisch mogelijkheden nagaan ook van de consequenties naar de
organisatie toe. Ik ben van mening dat een en ander in de Commissie voor Algemene Za
ken kan gebeuren. Ik teken er bij aan dat voor wat betreft de inbreng naar de reorga
nisatie toe er ook nog een aantal inspraakmomenten is, maar dat kan ook zeker gekanali
seerd worden via de Commissie voor Algemene Zaken.
Ingaande op de discussie die zich bij interruptie ontwikkelde, wil ik er op wijzen dat
er bevoegdheden zijn toegedeeld aan de verschillende organen die de gemeente kent. Dat
is een gegeven. Uitgaande van dat gegeven kun je kijken hoe je een bepaald orgaan mis
schien iets meer laat doen dan op het ogenblik het geval is. Het raamwerk zal evenwel
overeind moeten blijvenwil er althans geen schorsing of vernietiging dreigen aan te ko
men. Mijn suggestie is om in de eerstvolgende vergadering van de Commissie voor Alge
79
mene Zaken een „inbrengboeldag" te houden, waarbij ieder lid van de commissie de gele
genheid krijgt gesprekspunten aan te dragen. Wij zetten deze punten op een rij en heb
ben dan meteen een agenda om over deze problematiek in wellicht een paar fasen met el
kaar van gedachten te wisselen. Gelet op het vergaderschema kan deze zaak al op zeer
korte termijn zijn beslag krijgen, zodat er ook geen onnodige vertraging hoeft in te tre
den.
Tegen die achtergrond hebben wij geen behoefte aan een aparte commissie zoals in
motie 8 is verwoord. Wij menen dat de gedane toezegging voldoende ruimte geeft om met
elkaar in gesprek te komen.
Tot slot de heer Rozema. Hij heeft een nuancering aangebracht in verband met de
internationale zaken die in de raad aan de orde komen. Ik kan mij daar best in vinden.
Je moet dat met wat nuchter boerenverstand doen, want je bent primair geroepen tot ge
meentezaken. Ik bespeurde gisteren echter bij de heer Rozema een wat absolute houding
van: alleen datgene doen wat in de gemeente aan de orde is. Ik heb gemeend daar een
nuancering in te moeten aanbrengen omdat op dit punt in Nederland een ontwikkeling ge
stalte heeft gekregen.
Het zal hem deugd doen dat een van de eerste gemeenten die aan het begin van deze
eeuw het loodje moest leggen bij de Kroon omdat zij te ver ging, de gemeente Oldebroek
was. Een gemeente waar nu de politieke groepering waartoe de heer Rozema behoort 7
van de 17 zetels bezet houdt. In Oldebroek wilde men destijds namelijk subsidie geven
voor een expeditie naar de Noordpool. De Kroon vond dat niet helemaal passend voor een
gemeenteraadsbesluit en nat is eigenlijk ook constante jurisprudentie gebleven. In het
zuiden van ons land waren ook allerlei organisaties die aan missie en dergelijke subsidie
gaven. De omslag kwam vooral direct na 1953. Dan realiseert men zich dat je in gemeen
teraden best met bovengemeentelijke maar de gemeente rakende belangen bezig kunt zijn
wanneer er vraagstukken van solidariteit en dergelijke om de hoek komen kijken.
De heer Rozema verwees nog even naar mijn opmerking over de jaren dertig. Hij zei
dat het weren van Joden aan de grens iets was waar de gemeenten niets mee te maken
hadden. Nee, maar ik heb juist bedoeld te zeggen dat achteraf - je praat natuurlijk altijd
achteraf omdat je dingen in de context van hun eigen tijdsomstandigheden moet zien -
het te wensen ware geweest dat toen gemeenteraden ook hun geluid hadden laten horen
tegen volstrekt onrechtvaardige gebeurtenissen over de grens maar ook aan de grens.
Dat was de bedoeling van mijn opmerking.
Ik heb mijn reactie beperkt tot vijf minuten en ik geef thans het woord aan wethou
der Kessler.
De heer Kessler (weth.): Ik zal de verschillende fracties achtereenvolgens de revue
laten passeren.
Allereerst de PvdA-fractie. De PvdA wil het college houden aan de 50% wat betreft
de vacaturecommissie. Voor alle duidelijkheid, ook het college handhaaft die 50%, maar ik
heb al gezegd dat wij dat niet ten koste van alles doen. In de commissie is hier ook al
op ingegaan. Ik heb daar onder andere als een van de problemen op dit moment gesigna
leerd dat er op bepaalde afdelingen sprake is van opeenhoping van vacatures en dat dat
een extra complicerende factor is bij het toepassen van deze regeling. Het percentage
van 50 blijft gehandhaafd. Ik wil echter wel toezeggen dat wij, mochten wij daar om wel
ke reden ook problemen mee krijgen en houden, dan terugkomen bij de Commissie voor
Organisatie-, Personeels- en Informatiezaken.
De voorjaarsnota. Ik ben akkoord met het verzoek dat wij, voorzover wij in het ka
der van die nota binnen het college politieke keuzes maken, die keuzes aan de Commissie
voor de Financiën voorleggen.
Het CDA. De heer Koopmans heeft gezegd dat ik niet goed geluisterd zou hebben
want hij heeft gezegd dat in beginsel meevallers aangewend moeten worden voor belas
tingverlichting. Dat laat inderdaad ruimte om ook anders te beslissen. Het enige wat ik
heb geprobeerd aan te geven is dat ik het rijtje van nieuwe wensen van de kant van het
CDA dermate groot vind dat ik denk dat de situatie om de meevallers ook voor lastenver
lichting aan te wenden zich niet zo snel zal voordoen. Maar goed, wie weet.
Het hanteren van terugploegregelingen is uitgesloten heb ik gezegd. De heer Koop
mans zegt dat er wat dat betreft wel mogelijkheden zijn. Ik zal daar onderzoek naar
doen. Mijn informatie was dat nu de werkloosheid in de bouw niet zulke grote problemen
meer oplevert als een aantal jaren geleden de terugploegregeling is afgeschaft. Mocht die
regeling echter nog blijken te bestaan, dan moeten wij daar zeker van profiteren.
De motie over het Fries. De heer Koopmans heeft gevraagd of wij inderdaad in de
tweede helft van 1988 daarover met een notitie zullen komen. Het antwoord daarop is ja.
Ik ben dan nu bij de heer Dubbelboer. In zijn algemeenheid stelt hij dat ik niet goed
geluisterd zou hebben als ik hem verwijt dat de VVD niet precies weet waar het college
allemaal mee bezig is. De suggestie dat het college het hoofd in de schoot zou hebben
gelegd zou niet op alle gebieden betrekking hebben, maar alleen op het gebied van de