werkgelegenheid. Het lijkt mij op dit moment niet nodig om daar weer over te gaan kisse bissen. Ik wil best stellen dat bijvoorbeeld reorganisatie en werkgelegenheid zodanig be langrijke zaken zijn dat wat dat betreft het hoofd niet in de schoot moet worden gelegd. De VVD moet dat niet doen, ook het college moet dat niet doen. Overigens zijn wij ook niet van plan dat te gaan doen. Ik hoop dat wij op deze terreinen in de toekomst met el kaar in discussie kunnen blijven. Het Frysk Orkest. De heer Dubbelboer zegt dat hij ook wel andere geluiden heeft gehoord. Hoewel wij uiteindelijk met collegestandpunten hebben te maken is er echter nooit een misverstand geweest over het feit dat er in Leeuwarden een orkestvoorziening hoort te zijn. Dat er in de marge van en voorbereidend op collegestandpunten wel eens andere geluiden zijn gemompeld en andere zaken in discussie zijn geweest is wat anders dan wat de officiële collegestandpunten waren en zijn, namelijk dat wij gelijkelijk in deze moeten optrekken en dat Leeuwarden een orkestvoorziening dient te blijven houden. De heer Dubbelboer is positief over de invoering van prestatieloon. Ik denk dat het begrip „prestatieloon" toch iets te royaal is. Wat wij bedoelen is dat wij een aantal in strumenten als gratificaties en periodieke verhogingen meer dan tot nu toe willen koppe len aan het presteren van individuele ambtenaren. Om dat nu direct „prestatieloon" te gaan noemen lijkt mij niet helemaal juist, maar het is wel zo dat wij het element prestatie wat nadrukkelijker willen betrekken bij die twee instrumenten. Emancipatie. De heer Dubbelboer zou niet gezegd hebben dat er gestopt moet worden met dit beleid. Ik heb de algemene beschouwingen van de VVD er nog eens op nagelezen en er staat wat dit punt betreft letterlijk: „je moet stoppen met dit beleid." Bedoeld wordt daarmee het huidige emancipatiebeleid. Ik heb daar stelling tegen genomen omdat ik van mening ben dat het huidige emancipatiebeleid, ondanks het feit dat je kunt dis cussiëren over het tempo - een aantal fracties is daar ook ontevreden over -, op zich bewijst goed te functioneren en dat je dat toch moet doorzetten. Ik kom dan nu bij de heer Duijvendak. Hij vindt dat er bij het college nieuw elan ontbreekt ten aanzien van cultuur en emancipatie en dat ook het onmogelijke mogelijk ge maakt moet worden. Ook ik ben ongeduldig ten aanzien van een aantal terreinen, maar je kunt nu eenmaal geen ijzer met handen breken. Je blijft heel nadrukkelijk binnen bepaal de randvoorwaarden opereren. Tijd en geld zijn heel belangrijke randvoorwaarden in dat opzicht. Overigens ben ik van mening dat het emancipatiebeleid inclusief kinderopvang op een ruime manier aandacht heeft gekregen binnen de verdeling van de ruimte voor nieuw beleid. Deze sectoren hebben niet te klagen. Kortom, daar wordt aan gewerkt en getrok ken. Hetzelfde geldt eigenlijk voor het terrein van de cultuur. Weliswaar zijn binnen de cluster van de podiumkunsten zaken dermate met elkaar verbonden dat het minder snel gaat dan wij willen, maar aan de andere kant wil ik er toch op wijzen dat wij al sinds enige tijd met volle kracht bezig zijn de door de raad vastgestelde percentageregeling ook uit te voeren. Cultuurbeleid. De heer Duijvendak zegt dat het hem niet duidelijk is waar de priori teiten liggen en dat het toch niet zo zal zijn dat, nu er weer sprake is van een concert zaal, ook de plannen rond de Harmonie nieuwe stijl daardoor beïnvloed worden. Ook bin nen de podiumkunsten hebben bepaalde dingen met elkaar te maken. Die koppeling wordt momenteel wel gelegd. Als je een concertzaal realiseert dan zullen exploitatie en beheer niet moeten worden uitbesteed aan weer een geheel nieuwe instantie met een nieuwe di recteur, enz. Het dient serieuze overweging om die zaken te integreren met een bestaan de accommodatie en het bestaande beheer. Zo wordt ook elders in het land gedacht. Een voorbeeld. De concertzaal in Enschede is in beheer bij de schouwburg in Enschede. Ik vind dat dergelijke koppelingen zonder meer gelegd moeten worden. De heer Ybema heeft een aantal complimenten gemaakt in mijn richting. Daarvoor dank. Over de belastingdruk nog een paar opmerkingen. Je kunt lang blijven praten over de vraag waarin de belastingdruk moet worden uitgedrukt. Nog een keer mijn argument dat pleit om de belastingdruk per woning uit te drukken. Dit argument redeneert vanuit het individu. Als ik als individu verhuis van de ene stad naar de andere stad, dan inte resseert het mij het meest wat ik in de vorige stad aan belasting moest betalen en wat ik voor mijn nieuwe woning in de stad waar ik nu woon moet betalen. Het interesseert mij dan wat minder dat, als je deze zaak veel meer macro-stedelijk uitzoekt, de belastingdruk per inwoner wellicht zou zijn gestegen. Als je de belastingdruk vanuit het individu be kijkt, dan is volgens mij een uitdrukking in huishoudens beter dan een uitdrukking in personen. Desalniettemin, het blijven getallen. In de afweging wat je wilt, lastenverlich ting dan wel ruimte voor nieuw beleid of het wegwerken van bezuinigingen, moet je die getallen als hulpmiddel gebruiken met alle relativeringen die daarbij mogelijk zijn. De ge tallen moet je natuurlijk nooit doorslaggevend laten zijn. Tot slot de opmerking van de heer Ybema over de werkdruk van bestuurders. Ik zou gesuggereerd hebben dat de werkdruk van bestuurders wel mee zou vallen. Ik heb dat 81 niet willen suggereren, want ook bestuurders moeten hard werken. Wat ik bedoeld heb te zeggen is dat daar niet de zwakke schakel zit. De zwakke schakel zit bij het feit dat, hoeveel ideeën en zaken er ook bedacht worden van de kant van het bestuur, de ambte lijke capaciteit nu eenmaal beperkt is en dat daar vaak het meeste werk zit. Het is heel gemakkelijk in een werkoverleg van alles en nog wat te gaan bedenken en te zeggen dat dit en dat moet veranderen en dat dit niet zus maar zo moet, maar aan de follow-up daarvan is vaak aanzienlijk meer tijd verbonden dan die ene middag met elkaar brainstor men en met elkaar tot allerlei leuke ideeën komen. Ik heb proberen aan te geven dat daar wat mij betreft de zwakke schakel ligt. Dat wil dus niet zeggen dat bestuurders het niet druk zouden hebben. In de richting van de heer Rozema twee opmerkingen. Financiën. Hij handhaaft zijn bezorgdheid over het komen onder de benedengrens van de algemene reserve. Wij nemen die opmerking voor kennisgeving aan. De tijd zal leren of de heer Rozema gelijk heeft of dat het college gelijk heeft. Emancipatie. De heer Rozema zegt dat mensen er met de haren bijgesleept worden en dat het beleid niet binnen de gemeenschap leeft. Ik ben het daar niet mee eens en heb dat ook in eerste instantie proberen aan te geven. Ik heb een aantal processen genoemd die reeds aan de gang zijn en op grond waarvan je kunt constateren dat het emancipatie streven nog steeds springlevend is, ongeacht het feit dat je soms in beperkte sectoren tijdelijke problemen hebt. Ik wil het hierbij laten. De heer Miedema (wet 1.Mevrouw De Haan is nog eens teruggekomen op de zaak van de vrijmarkt en zegt dat de wethouder zich niet moet laten afhouden door wat juridi sche argumenten. Dat is de bedoeling ook niet, maar het is natuurlijk wel zo dat die ju ridische haken en ogen er zijn en dat wij daar ook rekening mee moeten houden. Ik ben de afgelopen dagen een aantal zaken tegen gekomen die meegenomen moeten wordenmaar dat hoeft niet te betekenen dat een vrijmarkt daarom niet kan. Mevrouw De Haan zegt verder dat zij verwacht dat de mogelijkheden ter zake worden bekeken, dat er openingen gezocht worden en dat de wethouder binnen twee maanden rapporteert aan de Commissie voor Economische Zaken en Bedrijven. Ik ben graag bereid de mogelijkheden te onderzoe ken en na te gaan waar de openingen liggen. Ik ben ook bereid om te proberen dat bin nen twee maanden te doen, maar die garantie geef ik niet. Er kan namelijk zo iets fout gaan, bijvoorbeeld het niet op tijd binnen krijgen van bepaalde informatie. Er wordt zo snel mogelijk aan gewerkt. De termijn van twee maanden zal worden geprobeerd maar wordt niet gegarandeerd. Mevrouw De Haan zegt vervolgens dat haar het precieze verloop over de contacten met het bedrijfsleven niet helemaal duidelijk is. Wat de motie van D66 betreft staat zij achter hetgeen ik daarover heb gezegd, maar zij wil toch wel enig zicht op de zaak heb ben. Het moet mogelijk zijn om drie keer per jaar in de commissie een lijstje te overleg gen waarop vermeld wordt - zonder dat daarbij in details wordt getreden -: hoeveel tele fonische contacten zijn er geweest, hoeveel zijn er daarvan gevoerd met het college. Kortom, wij zullen daaraan werken en komen daarop terug. De raad en de desbetreffende commissie zullen daardoor globaal op de hoogte worden gesteld van de stand van zaken. (Mevrouw De Haan-Laagland: Het gaat mij met name om de uitvoering van het actieplan ten aanzien waarvan ik denk dat de wethouder daarover kan rapporteren. In algemene zin valt daaronder ook het rapporteren over contacten met bedrijven.) Als je het aantal contacten gaat rubriceren naar groepen dan vul je daarmee ook een stuk van het actie plan in. Daardoor krijg je bovendien zicht op de zaak. De heer Koopmans zegt dat de wethouder over bedrijfsvriendelijkheid spreekt, maar dat het hem niet helemaal duidelijk is wat ik daarmee bedoel. Het woord „bedrijfsvriende lijkheid" is misschien niet al te gelukkig gekozen, „zakelijkheid" spreekt mij meer aan. Je zou in plaats van bedrijfsvriendelijkheid ook kunnen zeggen: problemen voorkomen en meedenken. Kortom, een aantal begrippen voor hetzelfde. Ik wil in dit verband een paar opmerkingen maken, mijnheer de voorzitter. Op contacten met bedrijven uit zowel Leeuwarden als daar buiten moet snel en ade quaat gereageerd worden. Het bureau Bedrijfscontacten ten stadhuize probeert zonodig procedures te begeleiden opdat alles zo vlot mogelijk verloopt. Het bureau verleent ook medewerking aan binnen- of buitenlandse contacten en gaat de mogelijkheden na om han delsdelegaties uit andere delen van de wereld - dat komt een enkele keer voor op ver zoek van het bedrijfsleven - op het stadhuis te ontvangen. Het gaat hier om een onder lijning van een stukje exportmogelijkheid van ons bedrijfsleven. Het college heeft goede contacten met de NOM, een organisatie die een zeer positief financieel beleid voert bij de ontwikkeling van levenskrachtige bedrijven. Vorige week heeft er op dat punt ten aanzien van een Leeuwarder bedrijf nog positieve besluitvorming plaatsgevonden. Stukken voor een volgende zaak worden op dit moment op de afdeling verzameld. Kortom, mijnheer de voorzitter, met een scala aan mogelijkheden proberen wij in de

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1987 | | pagina 41