86
De Voorzitter: Het geclaimde punt met betrekking tot de Friese taal vervalt. De rest
van de geclaimde punten blijft toch wel overeind neem ik aan, want anders hebben wij
niets meer om over te praten. Ik heb het nu tien minuten over vijf. Wij beginnen van
avond weer om half acht. Wij zouden nu kunnen beginnen met een geclaimd punt want
dan hebben wij daar tenminste de kop af en dat scheelt vanavond weer.
Wij hebben afgesproken dat de behandeling van de geclaimde punten iets anders
gaat, namelijk gewoon in twee termijnen. De vertegenwoordiger van de fractie die het
punt geclaimd heeft krijgt als eerste de gelegenheid om de zaak nog eens toe te lichten.
Vervolgens kunnen ook andere raadsleden zich in het gesprek mengen, waarna het colle
ge zal antwoorden. Daarna krijgen wij de tweede termijn in dezelfde volgorde.
Hoofdfunctie 5. Cultuur en Recreatie.
De Voorzitter: Een vertegenwoordiger van de PAL-fractie zal spreken over het tem
poriseren van bezuinigingen op onderhoud aan speel- en groenvoorzieningen omdat zelf
beheer niet van de grond komt. Ik nodig de vertegenwoordiger van de PAL-fractie uit
thans het woord te voeren. De heer Van der Wal heeft het woord.
De heer Van der Wal: Het gaat slecht met de groen- en speelvoorzieningen in Leeu
warden. Iedere burger kan dat en dus zeker raadsleden kunnen dat uit eigen waarne
ming constateren. Het OSO heeft vorige week aan naar ik aanneem ieder raadslid een zo
genaamd Groenboek toegestuurd, een knelpunteninventarisatie van speel- en groenvoor
zieningen in de Leeuwarder buurten, wijken en dorpen. In dit Groenboek wordt er nog
eens nadrukkelijk op gewezen hoe slecht het gaat met de groenvoorzieningen. Voor de ja
ren 1988-1990 is reeds besloten tot een bezuiniging van 889.000,Als ik het beleids
plan goed gelezen en begrepen heb dan ligt er voor 1988 een zwaartepunt, namelijk een
bezuiniging in de buurt van 737.000,
PAL is destijds schoorvoetend akkoord gegaan met een deel van deze bezuinigingen
in de veronderstelling dat bewonersparticipatie en buurtbeheer in de tussentijd van de
grond zouden komen. Per slot van rekening ben ik daar ten tijde dat wethouder Rijpma
nog in het college zat - dat moet ergens in 1978, 1979 zijn geweest; dus al bijna 10 jaar
geleden - over begonnen. Het duurt natuurlijk eerst nog vier jaar voor iets dergelijks
officieel beleid wordt, maar mijn geduld raakt nu een beetje op. Tot nu toe is er weinig
of niets van de grond gekomen. Er is een klein bedrag in dit verband in de begroting
opgenomen. Het is nog niet bekend wanneer wij de uitwerking van de desbetreffende no
ta kunnen verwachten. Er is een experiment in het Molenpad waar de berichten wel vrij
gunstig over zijn, maar ten aanzien waarvan het nog niet bekend is wanneer de evaluatie
zal plaatsvinden. In ieder geval kun je constateren dat een en ander volgend jaar, wan
neer er grote klappen zullen vallen in het groenonderhoud, nog niet geëffectueerd is.
PAL vindt het daarom op dit moment niet verantwoord om volgend jaar nog een keer
zoveel op de post groenonderhoud te bezuinigen, zonder dat er sprake is van compensa
tie in de sfeer van overdragen van taken aan wijkverenigingen en dergelijke. Vandaar
dat wij de volgende motie hebben gemaakt en hierbij indienen.
„De raad van de gemeente Leeuwarden, in vergadering bijeen op
15 december 1987, behandelende het beleidsplan 1988-1992,
overwegende:
- dat onder andere uit de knelpunteninventarisatie van de speel-
en groenvoorzieningen in de Leeuwarder buurten, wijken en
dorpen, het zogenaamde Groenboek - uitgebracht door het On
derlinge Stadswijken Overleg -, blijkt dat er reeds grote ach
terstanden zijn ontstaan in het onderhoud van speel- en groen
voorzieningen
- dat er, behalve een experiment in de wijk Molenpad, op het ge
bied van bewonersparticipatie en buurtbeheer weinig tot niets
tot stand is gekomen;
- dat er voor 1988 tot en met 1990 nog voor een bedrag van
889.000,bezuinigingen op groenonderhoud zijn vastgesteld,
besluit de voor het jaar 1988 voorgenomen bezuinigingen op
groenonderhoud op te schorten totdat duidelijk is in hoeverre en
onder welke voorwaarden door bewonersparticipatie beheer en on
derhoud van speel- en groenvoorzieningen kan plaatsvinden."
De motie is mede-ondertekend door de heer Duijvendak.
Als ik het beleidsplan goed heb gelezen dan gaat het voor 1988 om een bedrag van
ruim 7 ton dat niet structureel doorwerkt. Als deze motie aangenomen zou worden en het
college snel met voorstellen ten aanzien van buurtbeheer en dergelijk komt en^ die ook in
de praktijk verwezenlijktdan kan het opschorten van de bezuinigingen tot éen jaar be
87
perkt blijven. Het ligt dus aan het college wanneer die bezuiniging alsnog doorgevoerd
kan worden. In eerste instantie ligt het tenminste aan het college, want de raad moet de
besluiten daaromtrent later natuurlijk wel sanctioneren. De bezuiniging werkt dus niet
structureel door, maar kan wel voor 1988 c.q. 1989 effecten op de begrotingsuitkomst
hebben. Voor het beleidsplan maakt het niet zo ontzettend veel uit.
Tot zover mijn toelichting.
De Voorzitter: De motie is voldoende ondersteund en maakt deel uit van de beraad
slagingen. Zijn er nog overige leden van de gemeenteraad die het woord wensen te voe
ren?
Mevrouw Visscher-BouwerWij hebben het volgende commentaar naar aanleiding van
de zojuist door PAL ingediende motie. Ook wij zijn zeer bezorgd over de groen- en
speelvoorzieningen in de wijken. Wij hebben ook het Groenboek ontvangen. Kort geleden
is in de Commissie voor Openbare Werken en Milieu de nota Verkeersluwe gebieden be
handeld. Toen bleek al - wij hadden het Groenboek op dat moment nog niet - dat de wij
ken ook op andere punten, zoals verkeerssituaties en dergelijke, verontrust zijn.
Temporisering zoals PAL nu voorstelt lijkt ons geen oplossing, omdat dat een gat zal
slaan in de begroting. Beter lijkt ons een aanpak zoals ook gisteren door mevrouw De
Haan en wethouder Timmermans is verwoord, namelijk een prioriteitsstelling maken voor
de ergste knelpunten en daarbij ook de sociale aspecten van een wijk betrekken, met an
dere woorden een herstri cturering. Ik denk daarbij dan vooral aan de naoorlogse wijken
en dan met name aan de hoogbouw. De uitgangspunten uit de nota Bewonersparticipatie
en buurtbeheer kunnen hierbij zeker een rol spelen. Wij zien dit laatste echter niet als
een middel tot bezuiniging. Betrokkenheid van de bewoners van de wijk is evenwel on
misbaar voor het welslagen van het wegnemen van knelpunten ook op de lange duur en
kan bovendien bijdragen aan de kwaliteitsverbetering. Aan het overleg van de wijken met
de DSO zal ook zeker de Dienst Reiniging deel moeten nemen, want die kan een rol ver
vullen in de problematiek van het oplossen van het zwerfvuil.
Wij erkennen dat er een dieptepunt is bereikt in een aantal wijken. Er zal snel iets
moeten gebeuren. Maar niet eerst een totale optimale planning, maar beginnen met het
snel oplossen van de ergste knelpunten. Wil je de wijkcomité's/de bewoners betrokken la
ten zijn bij hun wijken dan moet je als gemeente laten merken dat je de zaak serieus
neemt en dat je ook als gemeente vindt dat zij betrokken moeten worden bij hun woonsi
tuatie. Anders zullen mensen afhaken en onverschillig worden omdat zij de indruk krijgen
dat er toch niets gebeurt en dat datgene wat zij allemaal doen - er wordt namelijk veel
energie door een aantal mensen in deze problematiek gestoken - toch niets helpt. Ik denk
dat je dan ook de ergste knelpunten snel op moet lossen. Dus niet eerst een heel gewel
dig plan - dat kan naderhand wel -, maar eerst snel concreet iets doen. Uiteindelijk be
rust het welzijn, het zich welbevinden in de eerste plaats op een goede woonsituatie. In
dien aan die voorwaarde niet wordt voldaan gaat een buurt afglijden, verpauperen, met
alle ongewenste sociale gevolgen van dien.
Wij willen daarom nu reeds een schot voor de boeg geven, in die zin dat wij nu
reeds zeggen dat bij een volgende bezuinigingsronde deze sector zal moeten worden ont
zien. Wij vinden dat de grens aan de integrale onderhoudstoestand van de wijken is be
reikt en dat die niet verder mag zakken.
De heer Ybema: Ik wil beginnen met mij aan te sluiten bij de laatste woorden van
mevrouw Visscher dat ook wat D66 betreft de grenzen van de bezuiniging op het onder
houd aan speel- en groenvoorzieningen zijn bereikt. Dat betekent wel dat wij ons dan
opnieuw moeten buigen over hoe wij de problemen die nu voor ons liggen en die zo pak
kend door het OSO zijn geïnventariseerd te lijf gaan. Ik denk dat gekeken moet worden
welke mogelijkheden er zijn binnen de capaciteit die op dit moment tot onze beschikking
is om de aanpak zoveel mogelijk te richten op de knelpunten die onder andere door het
OSO zijn geïnventariseerd.
Het lijkt mij toe dat er met een iets andere inzet van de bestaande capaciteit - dat
blijkt ook uit het Groenboek van het OSO - toch beter tegemoet gekomen kan worden aan
het oplossen van de grootste problemen die zich zeker in de wat sociaal zwakkere wijken
zullen concentreren. Ik zou daarvoor graag de aandacht van het college willen vragen.
Dan een opmerking over de tweede overweging in de PAL-motie, waarbij wordt gere
fereerd aan het beleid ten aanzien van bewonersparticipatie en buurtbeheer. Er lijkt hier
wat een relatie te worden gesuggereerd - misschien niet bedoeld hoor - dat door middel
van bewonersparticipatie en buurtbeheer een compensatie gevonden zou kunnen worden
voor bezuinigingen op bepaalde terreinen. Tijdens de discussie heel lang geleden in de
Commissie voor Welzijnsaangelegenheden over de ontwerp-nota Bewonersparticipatie en
buurtbeheer is dat aspect door vrijwel alle fracties en zeker door D66 nogal sterk van de
hand gewezen. Het mag niet zo zijn dat door bewoners en buurten op te wekken tot zelf-