92
93 J2
luwe gebieden en is de knelpuntenpot genoemd. De knelpuntenpot komt uit het stadsver
nieuwingsfonds en kan echter maar eenmalig worden besteed, terwijl wij het hier hebben over
een structureel knelpunt. Iets wat ieder jaar terugkomt. Dus die twee zaken kun je niet met
elkaar vergelijken. Ik neem tenminste aan dat niemand in deze raad het groenonderhoud wil
dekken uit het stadsvernieuwingsfonds, want daar komt het wel op neer als je via die weg
een zekere compensatie zou willen bereiken. Dat verhaal gaat dus niet op.
Mevrouw Visscher wijdt mooie en ik neem aan ook gemeende woorden aan de nu ontstane
problematiek en zegt dat die, als er nu niets gebeurt, de komende jaren drastisch zal verer
geren. De oplossingen die mevrouw Visscher aandraagt zijn echter niet passend voor dit
probleem
De VVD is het in principe met ons eens en spreekt van een sympathieke motie. Van ver
scheidene kanten is dat laatste overigens opgemerkt. Kennelijk is er nog nooit zo'n sympa
thieke motie ingediend.
Er is ook gezegd dat bewonersparticipatie en buurtbeheer niet gekoppeld mogen worden
aan de bezuinigingen. Het is natuurlijk wel zo dat er al tot deze forse bezuiniging besloten
is. Er is ook besloten om, als je dat zo mag zeggen, bewonersparticipatie en buurtbeheer in
te gaan voeren. Alleen de bezuinigingen staan nu wel heel snel op stapel en van bewoners
participatie en buurtbeheer is nog weinig te merken. Natuurlijk is er niet een onmiddellijke
financiële koppeling via de kwantiteit, maar natuurlijk wel via de kwaliteit van in dit geval
groenonderhoud. Bovendien legt ook het Groenboek van het OSO die koppeling wel degelijk.
Natuurlijk mogen bewonersparticipatie en buurtbeheer geen compensatie zijn voor bezuini
gingen in financiële zin - uit die invalshoek is die zaak ook nooit opgestart -, maar in kwali
tatieve zin kan het dat deels wel betekenen.
Als wij nu besluiten om het komende jaar nog een keer ruim 10% te bezuinigen op het
groenonderhoud, worden de structurele knelpunten alleen nog maar groter zonder dat er ook
maar iets tegenover staat. Aangezien iedereen vindt dat de grenzen bereikt zijn, denk ik
dat onze motie hiervoor althans tijdelijk een oplossing kan bieden. Wij handhaven dus met
volle overtuiging de motie.
Mevrouw Visscher-BouwerWij hebben in eerste termijn niet gesteld dat in deze de knel
puntenpot stadsvernieuwing moet worden aangewend. Wij denken meer aan een herstructu
rering van middelen, dus zien in welke wijken je iets minder kunt doen waardoor in andere
wijken wat meer gedaan kan worden. Voor het opstarten van bewonersparticipatie en buurt
beheer is in de begroting naar ik meen f.25.000,opgenomen. Dat kan dus een bijdrage le
veren wat de kwaliteit betreft. Wij hebben al gezegd dat wij van mening zijn dat deze sector
bij een volgende bezuinigingsronde moet worden ontzien. Wij moeten daar dit jaar over pra
ten. (De heer Van der Wal: U bedoelt met "dit jaar" 1988?) Ja. (De heer Van der Wal: Maar
daar valt het leeuwendeel van de bezuinigingen in. In de jaren daarna is er nog sprake van
een bezuiniging van twee keer één ton. In 1988 is er een bezuiniging van ruim zeven ton.)
Ik weet op dit moment geen andere oplossing om geen gat in de begroting te schieten. Mis
schien weet de wethouder een oplossing. Ik weet die zo ter plekke niet.
De heer YbemaHet is duidelijk dat de problematiek zich opnieuw concentreert op de
financiële consequenties van wijzigingsvoorstellen. In de discussie raken mijns inziens steeds
meer de bezuinigingen die mogelijk zijn via bewonersparticipatie en buurtbeheer vervlochten
met deze problematiek. Mevrouw Visscher heeft al in tweede termijn opgemerkt dat er met de
in de begroting opgenomen f. 25.000,voor het opstarten van bewonersparticipatie en
buurtbeheer in dit verband kwalitatief wat zou kunnen worden bereikt. Bewonersparticipatie
en buurtbeheer staan volstrekt los van deze problematiek. Als wij dat niet duidelijk uitspre
ken, dan kunnen wij de medewerking op dat punt wel helemaal vergeten.
Wat resteert is de beoordeling van de ingediende motie, rekening houdend met het ant
woord van de wethouder over de financiële consequenties. Hij heeft al becijferd dat één jaar
uitstellen van deze bezuiniging van 9 ton een kostenpost van in de orde van grootte van
f. 70.000,a f. 80.000,zal opleveren. Ik zie daar op dit moment ook geen oplossing voor.
Het enige wat wij kunnen doen is proberen de capaciteit die wij hebben zoveel mogelijk in te
zetten op die punten waar de grootste problemen zijn. Het zal daarbij dan met name gaan om
- daar heeft de wethouder ook op gedoeld - de naoorlogse wijken met hoogbouw en wat min
der om de nieuwere wijken. Ik denk dat dat de enige mogelijkheid is. Wat dat betreft valt
mijns inziens niet aan deze bezuiniging te ontkomen.
De heer Boelens: Wij zien ook geen andere mogelijkheden om die f. 70.000,a f80000,—
te dekken. Wij sluiten ons aan bij de argumentatie van de wethouder.
De heer Burg: Wanneer de heer Van der Wal stelt dat de oplossing die mevrouw Visscher
voorstelt structureel niets oplost, dan stel ik dat het opschuiven van de problematiek zoals
nu in zijn motie is verwoord structureel ook niets oplost. Het daarin gestelde zou alleen de
mogelijkheden geven om te proberen in samenwerking tussen de commissie en het OSO een
oplossing te vinden. Ik denk dat de wethouder gelijk heeft dat dat geen of weinig financieel
voordeel zal opleveren. Het voorstel van de wethouder om te bekijken of wij andere prioritei
ten kunnen stellen, een hogere capaciteit naar de gevoelige eventueel meer kwetsbare gebie
den, lijkt mij een betere uitgangspositie dan de motie van PAL. Ook voor wat betreft de fi
nanciële consequenties van de motie - ik heb dat ook al in eerste termijn gezegd - zie ik geen
oplossing, hoe graag ik die ook had willen vinden. Ik ga mee met de motivatie van de wet
houder.
De heer Rozema: Ik kan mij aansluiten bij de drie vorige sprekers. Ook het punt finan
ciën is voor mij het breekpunt, hoe jammer ik dat ook vind.
De heer Timmermans (weth.): De heer Van der Wal heeft terecht geformuleerd dat ieder
een eigenlijk wel van mening is dat de grenzen bereikt zijn. Het college is echter van mening
- ik heb van de andere fracties begrepen dat zij die mening ook zijn toegedaan - dat dat niet
exclusief maar inclusief de reeds vastgestelde bezuiniging is. (De heer Van der Wal: Dat heb
ik van niemand gehoord!) Dan hebt u naar mijn idee niet goed geluisterd, want ik heb dat
uit de interpretaties wel zo begrepen.
De heer Van der Wal heeft gezegd dat de suggesties van mevrouw Visscher om de knel
punten eenmalig op te lossen al dan niet ten laste van het stadsvernieuwingsfonds geen
structurele oplossing is. Het voorstel van de heer Van der Wal - de heer Burg heeft daar ook
op gewezen - is natuurlijk ook geen structurele oplossing, want het gaat daarin om uitstel
voor één jaar. Hij geeft daarbij niet aan dat hij bereid is om überhaupt af te zien van een
volledige of gedeeltelijke bezuiniging op dit moment. (De heer Van der Wal: Wij kopen tijd
opdat er straks voor de buurten nog wat te beheren en te onderhouden valt.) Dat argument
ontzegt u mevrouw Visscher, want die mag niet eenmalig bij wijze van spreken knelpunten
oplossen om die tijd te kopen. Daar heeft de heer Burg op gewezen en ik onderschrijf die
stellingname.
Het lijkt mij van belang dat wij snel inzicht krijgen in de wijze waarop deze bezuiniging
ingevuld wordt. De DSO zal daarover binnenkort met een voorstel komen. Ik denk dat daarbij
de lijn die ook door de verschillende fracties naar voren is gebracht, namelijk het stellen van
prioriteiten, uitgangspunt van beoordeling moet zijn en ook het uitgangspunt voor de vast
stelling van de wijze waarop die bezuiniging feitelijk zal worden ingevuld. Daarnaast is ieder
een het er wel over eens dat de nota Bewonersparticipatie en buurtbeheer op korte termijn
wordt vastgesteld, opdat wij daarna kunnen starten met de op zich zelf hoogst noodzakelijke
beheersexperimenten in buurten en wijken. Ik heb begrepen dat rond het komende voorjaar
het mogelijk moet zijn die nota vast te stellen.
De andere fracties gaan akkoord met de motivering van het college. De motie wordt ont
raden.
De Voorzitter: Ik stel voor dit punt af te handelen en nu meteen te stemmen over de mo
tie want dan hebben wij de relatie met het onderwerp. Aan de orde is de stemming over de
motie van de heer Van der Wal.
De motie van de heren Van der Wal en Duijvendak wordt verworpen met 29 tegen 3
stemmen.
(Voor de motie stemmen de leden van de PAL-fractie.
Hoofdfunctie 6. Sociale voorzieningen en Maatschappelijk werk.
De Voorzitter: Een vertegenwoordiger van de PAL-fractie zal spreken over de verdere
uitbouw van het homobeleid en over de randvoorwaarden om tot een dergelijke uitbouw te ko
men. Ik nodig de vertegenwoordiger van de PAL-fractie uit het woord te voeren. Mevrouw
Westra heeft het woord.
Mefrouw Westra: By it oannimmen fan de Home-nota yn septimber 1986 hawwe wy sterke
twifels ütsprutsen oangeande de ütfiering fan it homobelied troch de minimale amtlike kapa-
siteit dy't ynsetten waard. Ek de PvdA-fraksje hie twifels, mar woe de saak earst noch wol
in jier oansjen. Der is no in jier ünderfining, de earste fuortgongsrapportaazje leit der.
Healwei dy perioade hawwe wy nochris frege hoe't it belied no fierder ütboud wurde soe en
oft yn dy niisneamde rapportaazje ek nije ideeën foarkomme soenen. De wethalder antwurde
dat yn it algemien suggestjes fan amtlike kant ferwachte wurde koenen en dat ek ideeën fanüt
de kommisje wolkom wienen. Dat dat gjin manier is om dit nije belied te üntwikkeljen docht
allinne al bliken üt it feit dat de foargongsrapportaazje al hiel gjin nije ütstellen opsmiten hat
dy't apart oan de ried foarlein wurde moatte soenen. Goed, der binne dus twa partners yn
dat proces.