108 tuureducatie gekoppeld kan worden aan het museum. Men heeft van de kant van het Fries Natuurmuseum daar een aantal voorwaarden bij geformuleerd. Ik denk dat er een goede ba sis is om in de komende maanden te kijken waar knelpunten zitten en welke oplossingen wij daar voor kunnen bedenken. Er is gevraagd wat er met de incidentele meevaller gebeurt. Er staat in de raadsbrief dat er met ingang van 1988 een ton beschikbaar is voor de natuureducatie en dat er f. 30.000,wordt bezuinigd. Dat geld is in principe beschikbaar voor natuureducatie. Als wij daar volgend jaar een deel van nodig hebben voor de uitvoering dan kunnen wij kijken of wellicht met de rest van het geld knelpunten opgelost kunnen worden die ongetwijfeld zullen ontstaan bij onderbrenging in het Fries Natuurmuseum, bijvoorbeeld in de huisvestingssfeer. Het is dus niet zo dat dit bedrag op voorhand toevloeit naar de algemene dienst. Ik weet niet of de medewerker wel of niet ontslag heeft gekregen. In september hebben wij een gesprek gehad met het bestuur van de Kinderboerderij om ons voornemen aan te kondigen. Of dat ertoe heeft geleid dat het bestuur ontslag heeft aangevraagd voor deze me dewerker weet ik niet. In dat gesprek hebben wij overigens gezegd dat wij, mocht men nog een aantal maanden verplichtingen hebben, uiteraard bereid zijn om het bestuur daartoe in staat te stellen. Het kan dus ook zijn dat een deel van het bedrag daarvoor nodig is. De heer Ybema zegt dat er tot 1 september geen natuureducatieve functie is. Dat klopt. Hij zegt dat 1 september haalbaar is, maar dat het ook nog wel eens langer zou kunnen du ren. Ik heb op dit moment geen enkele reden om aan te nemen dat dat langer zou moeten du ren. De principe-uitspraak van het Fries Natuurmuseum dat men met ons deze kant op wil ligt er. Het is dus een kwestie van op zo kort mogelijke termijn in het voorjaar zorgen dat er oplossingen komen voor knelpunten. Ik zie niet in waarom dan per 1 september de zaak niet rond zou kunnen zijn. Ik ga daar in ieder geval niet op voorhand van uit. Het gat zou inderdaad opgevuld kunnen worden als je dat zou willen. Het college heeft gemeend daar niet voor te moeten kiezen. Wij hebben besloten tot een andere opzet. Wij heb ben gezegd dat het geen enkele zin heeft om nog een aantal maanden door te gaan. Er liggen inderdaad een heleboel brieven van heel veel scholen - het zijn trouwens allemaal identieke brieven - waarin ook verwezen wordt naar activiteitenplannen. Ik heb geen zicht op de acti viteitenplannen van bijzondere scholen, maar als ik de activiteitenplannen van de openbare scholen langs loop dan blijkt mij dat, ondanks de inhoud van die brieven, slechts op drie openbare scholen in de activiteitenplannen activiteiten op dit terrein zijn opgenomen. Bij alle andere acht scholen is dat niet het geval. Je kunt daar je vraagtekens dus bij stellen. Boven dien liep het ondersteuningsaanbod tot 1 januariIn die zin kunnen scholen daar op geen en kele manier heel harde toezeggingen aan ontlenen. De heer Heidstra wijst er terecht op dat de fractie van D66 destijds nog verder wilde gaan. Ik zal daar verder niet op ingaan, mijnheer de voorzitter. De heer Krol heeft tot slot gevraagd naar de stand van zaken. Ik ben daar voldoende op ingegaan. De heer Ybema: Ik wil even reageren op de opmerking van de heer Heidstra. Hij heeft verwezen naar het standpunt van D66 bij het debat eind april. Op zich is het natuurlijk wel mooi om daar naar te verwijzen, alleen de situatie die thans voorligt is dat er voor 1988 nog een budget van f. 100.000,beschikbaar is voor het Natuur Educatief Centrum. Dat is op dit moment de politieke situatie. Het lijkt mij dan niet zo relevant om te verwijzen naar oude standpunten. Er zijn nog mogelijkheden om de natuureducatieve functie bij de Kinderboerde rij door te laten functioneren. Feitelijk kan dat. Ik heb met name deze situatie aangegrepen om die functie nog een aantal maanden te continueren. Volgens mij is dat volstrekt legitiem en doet dat niet af aan het standpunt dat D66 eind april heeft ingenomen. De heer Krol: Wij hechten er bijzonder aan dat in ieder geval per 1 september of met in gang van het nieuwe schooljaar de activiteiten weer op gang worden gebracht. Ik zou de wet houder willen vragen ernaar te streven dat dat in orde komt. Wij mogen niet het risico lopen dat er een half of een heel schooljaar verloren gaat. In die zin zijn wij akkoord met het voor stel. Mevrouw Vlietstra (weth.): Het streven waar de heer Krol om vraagt staat heel nadruk kelijk ook genoemd in de raadsbrief. Daar kan dus geen misverstand over bestaan. Wij heb ben dat streven ook kenbaar gemaakt aan het bestuur van het Fries Natuurmuseum. Een ga rantie kan ik natuurlijk niet geven, maar het streven en de intentie zijn nadrukkelijk aanwe zig. (De heer Krol: Eigenlijk bedoel ik: Het zou moeten. Ja, dat vind ik ook en tot zo ver kan ik ook wel meegaan. (De heer Krol: Het moet!) Tot het onmogelijke is niemand gehouden. Ik kan geen spijkerharde garanties geven. Het is echter zonneklaar dat wij het er over eens zijn dat wij daar naar toe moeten werken. De heer Ybema zegt dat het op zich legitiem is om een deel van het geld te bestemmen en dat dat niets afdoet aan het standpunt dat hij destijds heeft ingenomen. Ja, dat is waar, 109 /o3 maar het doet op z'n minst wat merkwaardig aan als je een halfjaar geleden voorstelt om het hele Natuur Educatief Centrum af te bouwen, daar nu toch wat dierbare verhalen over af te steken. Bij mij wil dat er in ieder geval niet helemaal in (De heer Ybema: Ik wil daar graag bij interruptie op reageren, mijnheer de voorzitter. Wij hebben eind april niet voorgesteld om het hele Natuur Educatief Centrum op te heffen. Wij hebben toen voorgesteld om de be zuiniging van f. 100.000,die moest worden gerealiseerd bij de combinatie Kinderboerderij- Natuur Educatief Centrum met name te vinden bij het Natuur Educatief Centrum.) Daarmee is het Natuur Educatief Centrum dus opgeheven. (De heer Ybema: Wij hebben nooit gesteld dat wij uit zouden zijn op opheffing daarvan.) (De heer Krol: Maar hoe had D66 daarna dan het Natuur Educatief Centrum gezien?) De Voorzitter: Ik stel voor te gaan kijken hoe de stemming uitpakt, want daar gaat het om. Vraagt iemand stemming? Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel van b. en w. Punt 4 (bijlage nr. 407). De Voorzitter: Aan de orde is thans voorstel tot wijzigen van de Verordening onroerend goedbelastingenreinigingsheffingen en rioolrechten met ingang van 1 januari 1988. De heer Bijkersma: Deze raadsbrief is uitvoerig aan de orde geweest in verschillende commissies, in ieder geval in de Commissie voor de Financiën. Het standpunt dat de VVD daarin heeft verwoord blijft overeind, maar toch heb ik er behoefte aan om ook in deze raad hier iets over te zeggen. De basis van deze raadsbrief is gelegen in het feit dat het wets ontwerp tot verruiming van de limieten onroerend goedbelastingen niet voor 1 januari 1988 tot wet verheven is. Het gevolg hiervan is dat de gemeente een aantal inkomsten welke zij geraamd en begroot had en waar zij vanuit was gegaan zal moeten derven. Het voorstel van het college is om de gederfde inkomsten onroerend goedbelastingen te compenseren via de afvalstoffenheffing en via de rioolrechten die worden betaald door de eigenaren. Dat is een verschuiving van de belastingdruk, maar dan wel in de richting van dezelfde categorieën. Alhoewel het geen fraaie oplossing is vinden wij die wel acceptabel omdat wij toch de beno digde gelden moeten hebben voor datgene wat wij beslist hebben. Bij die verschuiving treedt echter toch ergens nog een tekort op van f. 106.000,-- bij de categorie niet-woningen. Maar dat kan in dit geval niet, omdat die categorie noch op grond van de rioolrechtennoch op grond van de onroerend goedbelastingen, noch op grond van de afvalstoffenheffing wordt aangeslagen. Datgene wat ik zojuist heb gezegd over het vereffe nen is hier niet mogelijk. Nu het college geen verschuiving tot stand kan brengen in de rich ting van degenen bij wie eigenlijk het verlies is veroorzaakt zegt het: dan leggen wij het ver lies maar op de schouders van de eigenaren die reeds rioolrechten betalen. Ik vind dat prin cipieel onjuist, Je kunt toch ook niet zeggen dat, als je in een bepaald deel van Leeuwarden om wat voor reden ook een heffing niet kunt doorvoerendat dan maar in een ander deel van de stad moet? Zo gaat het ook met de kern van het voorliggende voorstel:de f. 106.000,-- heffen en innen bij de eigenaren via een extra verhoging van de rioolretributie. Wij vinden dat onjuist en hebben daarom de volgende motie gemaakt. "De raad der gemeente Leeuwarden, in vergadering bijeen op 15 december 1987, behandelende raadsbrief bijlage nr. 407, overwegende - dat verruiming van de limieten onroerend goedbelastingen niet voor 1 januari 1988 zal kunnen geschieden; - dat compensatie van dit verlies via tijdelijke verhoging van afval stoffenheffing en rioolrechten (eigenaren) in contreto geen verho ging van de totale belastingdruk met zich meebrengt, constaterende - dat het voorstel een extra heffing rioolrechten voor de eigenaren omvat (f. 106.000,totaal); - dat inzake deze extra heffing er totaal geen verband bestaat tus sen betrokken sectoren (niet-woningen onroerend goedbelastingen - eigenarenheffing rioolretributie) besluit het ontstane verlies gebruikersheffing niet-woningen (f. 106.000,ten laste te brengen van de algemene reserve." De motie is mede-ondertekend door de heer Dubbelboer. Wat betreft de aanwending van de algemene reserve zegt het college in de toelichting dat de algemene reserve is bedoeld voor het dekken van incidentele begrotingstekorten. Wij vin-

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1987 | | pagina 55