1 \2- kenen, namelijk de kinderboer en het stichtingsbestuur, die een actieve bijdrage hebben geleverd aan de vormgeving van de Kinderboerderij. Het voorstel van het college hebben wij getoetst aan de voorwaarde die wij ook in april hebben verwoord, namelijk handhaving van de educatieve en recreatieve functie. Bovendien zijn de argumenten erbij betrokken die bij inspraak naar voren zijn gebracht. Ik wil in dit verband nog een reactie geven op de brieven die wij hebben gekregen en waarin gesuggereerd wordt alsof niets met de inspraak is gebeurd. Wij hebben in diverse commissievergaderingen uitvoerig bij dit punt stilgegaan, terwijl toen tevens de argumenten uitvoerig zijn belicht. De inspraak heeft mijns inziens wel degelijk een functie gehad, ook bij de besluitvorming. Dat er uiteindelijk een andere keuze wordt gemaakt heeft niet zozeer te maken met het negeren van de inspraak maar meer met het maken van andere afwegingen. Ik wil tegelijk een reactie geven op de teneur van de inspraak. Het heeft mij teleurge steld dat de teneur van de inspraak steeds bitterder is geworden. Aan de ene kant is dat begrijpelijk omdat men pleit voor een andere weg, aan de andere kant is er sprake van een slechte ontwikkeling omdat er gesproken kan worden van tekenen van een soort hetze de laatste tijd tegen de persoon van de heer Bergsma. Wij vinden dat jammer, want het moet gaan om de inhoud en niet om de persoon. Bij het beoordelen van het voorstel van b. en w. hebben wij met name gekeken naar de educatieve en recreatieve functie en daaraan is in belangrijke mate voldaan. Met name in de huurovereenkomst wordt gezegd dat het dierenbestand in zijn huidige vorm en variëteit ge handhaafd moet blijven. Dat geldt ook voor de spelvoorzieningen op het terrein. Daarmee heeft het college, en ook de raad als die met het voorstel van b. en w. instemt, een belang rijke garantie gegeven voor de handhaving van die functies. Een ander punt is dat ook duidelijk een relatie is gelegd met de tariefstelling. Het colle ge is betrokken bij de verdere ontwikkeling van het tarief. Wij hebben in de commissie ge steld dat het van belang is dat de Kinderboerderij een voorziening blijft met name ook voor mensen met een kleine beurs. Onze vraag is wat de inzet is van het tarief op basis waarvan de heer Bergsma de zaak zou willen overnemen - ik vind dat niet terug in de huurovereen komst - en wat de inzet van met name het college is ten aanzien van de ontwikkeling van dat tarief omdat b. en w. daarbij nadrukkelijk betrokken zullen worden. Een ander punt heeft te maken met de educatieve functie. In de commissie hebben wij er voor gepleit om na te gaan in hoeverre de capaciteit van de heer Bergsma versterkt zou kun nen worden voor wat betreft de uitoefening van de educatieve functie, omdat hij op dat ge bied niet al te veel ervaring heeft. De wethouder zou daar met betrokkene nog overleg over plegen. Ik zou graag willen weten wat er uit dat overleg gekomen is. Mijn laatste opmerking heeft betrekking op het bedrag van f. 15.000,-- dat wordt gere serveerd voor de overgangssituatie. Met het stichtingsbestuur zou overleg worden gepleegd of dat bedrag voldoende is. Heeft dat overleg plaatsgevonden en zo ja is daar hetzelfde of een ander bedrag uit gekomen? Resumerend stelt onze fractie dat, hoe pijnlijk ook de keuze voor betrokkenen is, de va riant privatisering voldoende waarborgen biedt voor handhaving van de Kinderboerderij en ook voldoet aan de financiële voorwaarden die wij in april hebben gesteld. Privatisering heeft dus onze voorkeur. Een en ander betekent natuurlijk wel dat raad en college nadrukkelijk moeten kijken naar de ontwikkeling van de Kinderboerderij de komende tijd en de vinger aan de pols moeten houden. Ik wil het hier in eerste instantie bij laten. De heer Duijvendak: Ik kan kort zijn omdat de PAL-opstelling in grote lijnen spoort met de opstelling van de PvdA. PAL heeft in april, toen wij voor de eerste keer spraken over dit onderwerp, een motie ingediend om ook andere mogelijkheden dan louter privatisering te onderzoeken. Wij dachten toen dat privatisering heel moeilijk zou worden zo niet onmogelijk. Er is nu toch een kandidaat die de Kinderboerderij van ons wil huren. Maar dat wil ver volgens niet zeggen dat daarmee ook gezegd is dat de Kinderboerderij een financieel renda bel project is. B. en w. constateren dat in feite zelf ook. In de raadsbrief argumenteren b. en wop bladzijde 4 waarom twee andere kandidaten zijn afgewezen: "Ook hebben wij moe ten constateren dat deze gegadigden financieel kwetsbaar zijn" - en dan komt het -"en voor hun inkomen en de dekking van hun kosten teveel afhankelijk zijn van de uit de exploitatie van de kinderboerderij verkregen revenuen." Daaruit spreekt duidelijk dat de Kinderboer derij dus niet een voldoende bron van inkomsten kan zijn voor iemand en dat het nodig is dat degene die de boerderij van ons gaat huren andere financiële bronnen heeft. De heer Bergs ma heeft die financiële mogelijkheden en dan is het voor ons heel moeilijk om te zeggen: dan doen wij het alsnog toch maar niet. De heer Bergsma wil op onze voorwaarden de Kinderboerderij huren. Het zijn tamelijk stringente voorwaarden. Wij gaan akkoord met het voorstel om de Kinderboerderij te verhu ren aan de heer Bergsma, niet omdat wij denken dat de Kinderboerderij dan een uitermate rendabel en winstgevend project wordt maar omdat de heer Bergsma in feite hiermee uit spreekt dat hij zelf geld in de Kinderboerderij gaat steken. Het is natuurlijk duidelijk dat er 113 //Z stringente voorwaarden geformuleerd moeten worden. B. en w. zijn daarover in onderhande ling met de heer Bergsma. Wij hebben net als de PvdA op twee punten nog zorgen. In de eerste plaats over de edu catieve vaardigheden. Wij sluiten ons aan bij de vraag van de PvdA daarover. In de tweede plaats de toegangsprijzen. Hoe kunnen wij verzekeren dat de komende ja ren voor de mensen met lage inkomens de drempel van de Kinderboerderij niet verhoogd wordt? Die verzekering kunnen wij geven, omdat b. en w. moeten toestemmen wanneer die prijzen eventueel verhoogd zouden moeten worden op wens van de heer Bergsma. Ik denk echter dat het geen kwaad kan dat wij vandaag als raad heel duidelijk uitspreken dat wij vin den dat verhoging van de toegangsprijzen de komende jaren in ieder geval niet moet plaats vinden en dat de heer Bergsma dat ook van tevoren moet weten. Vandaar dat wij de volgende motie hebben gemaakt. "De gemeenteraad van Leeuwarden, in vergadering bijeen op 15 december 1987, overwegende dat: - de Kinderboerderij onder een aantal stringente voorwaarden ver huurd gaat worden; - een van deze voorwaarden betrekking heeft op de goedkeuring door b. en w. van eventuele toegangsprijsverhogingen; - het gewenst is om te garanderen dat de drempel van de Kinder boerderij laag blijft, juist ook gelet op de geringe financiële moge lijkheden van veel bezoekers, dringt er bij het college op aan de eerstkomende vier jaar geen prijs verhogingen toe te staan." De motie is mede-ondertekend door de heer Van der Wal. De Voorzitter: De motie is voldoende ondersteund en maakt deel uit van de beraadssla- gingen. De hear Bilker: As ien fan de ünderdielen fan in operaasje fan grutte omfang oangean- de de finansjele taakstelling yn april 1.1. is ütsteld om de Bernebuorkerij selsstannich te meitsjen. Doe dat ütsteld waard haw we wy sein dat dat in begeanbere wei wie. Wy woene fan- seis in konkreet ütstel dêrta öfwachtsje om definityf ütslütsel dêroer te jaan. Yn de Kommisje foar Wolwêzensoangelegenheden hawwe wy mear as ien kear in rappor- taazje dêroer han. Op 9 oktober seach it der net sa geunstich üt.Wy hawwe doe as kommisje advisearre om ek nei oare mooglikheden te sjen, sa as in besunigingsütstel fan de Stichting Leeuwarder Nuts-Kinderboerderij" seis. Underwilens wie der in serieuze gadingmakker op it toaniel ferskynd. Wy hawwe op 7 desimber twa ütstellen yn de kommisje behannele. Wy hawwe doe keazen foar it ütstel fan it kolleezje, benammen omdat dêr rjocht yn dien wurdt oan de ütgongspunten a. de Bernebuorkerij moat bestean bliuwe en b. de Bernebuorkerij moat kos tendekkend wurkje kinne, dus troch privatisearring. Betingsten dêr't wy yn de kommisje ek om frege hawwe binne nei üs betinken wetterticht as it giet om de ferhierbetingstende tagongsprizen - neffens üs meie de prizen net drompel- ferheegjend wurkje - de horeka-aktiviteiten en it behear en belied dy't stroke moatte mei de opset en de doelstellings fan de Bernebuorkerij. Ik diel de soarch dy't yn de ried en ek yn de kommisje ütsprutsen is oer it edukative elemint. As dizze betingsten yndied ündertekene wurde sille troch dizze gadingmakker dan kinne wy net oars as dêr fertrouwen yn hawwe en üs eigen beslüt ütfiere. Wy wolle it der op weag- je en binne it dan ek iens mei de trije punten sa't dy omskreaun binne yn it beslüt fan de riedsbrief De heer Dubbelboer: Wij hebben besloten om te komen tot een bezuiniging van f.70. 000, met betrekking tot de Kinderboerderij. Er is een aantal alternatieven onderzocht. De heer Bilker heeft al aangegeven dat die in de commissie aan de orde zijn geweest. Het alternatief dat de voorkeur van het college geniet is privatisering. Het zal u niet verbazen, mijnheer de voorzitter, dat mijn fractie tegen de privatisering geen bezwaar heeft. Er resteren nog enkele vragen. Ik wil graag weten of het college - dat blijkt mij namelijk niet uit de raadsbrief - de educatieve bekwaamheden van de huurder en de bekwaamheden die de huurder heeft op het gebied van het omgaan met dieren heeft onderzocht. Anders ge zegd - ik verwijs naar de woorden van de heer Herrema -: het educatieve deel van het om gaan met de Kinderboerderij. Ik wil daar graag onomwonden duidelijkheid over van het col lege. Het mag duidelijk zijn dat wij daar enige twijfels over hebben. Mijn tweede vraag gaat over de financiële consequenties van het collegevoorstel. In de

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1987 | | pagina 57