i-Kf /IS
Voor de raad is ter inzage gelegd een ontwerp-overeenkomst die wij vorige week uitvoe
rig hebben besproken, eerst intern en daarna met de heer Bergsma. Hij heeft een verklaring
getekend waarin hij meedeelt dat hij de ontwerp-overeenkomst kent en heeft gelezen en dat
hij bereid is die te tekenen en er volledig mee akkoord te gaan. Van zijn kant is dat dus een
heel duidelijke stellingname. ïk wil dan nu maar even naar de inhoud van die overeenkomst.
Eerst de tariefstelling. In artikel 7, lid 4, staat dat huurder het publiek een tarief kan
berekenen voor de toegang tot het gehuurde. Huurder zal geen andere toegangstarieven aan
het publiek berekenen dan die welke door b. en w. van Leeuwarden vooraf zijn goedgekeurd.
Die bepaling laat naar mijn gevoel niets aan duidelijkheid te wensen over. Deze zaak is ook
met de heer Bergsma besproken en van zijn kant is op geen enkele wijze een aanduiding ge
geven van zijn verlangen om daar nu al direct mee te beginnen. Integendeel, hij accepteert
de huidige tariefstelling zoals die is en heeft ons geen enkele aanleiding gegeven te veron
derstellen dat hij binnenkort met een voorstel tot verhoging komt. En zelfs al zou dat zo zijn
dan hebben wij als college het volledig in de hand om, overigens met instemming van de heer
Bergsma, daar nee tegen te zeggen dan wel gelet op de argumentatie daar een ander oordeel
over te hebben. Maar ik denk dat wij in dat laatste geval, gelet op de stellingname vanavond
van de raad, daarover eerst natuurlijk met de raad, al of niet via de commissie, zullen moe
ten overleggen om na te gaan of dat wenselijk wordt geacht. Op dit moment vindt het college
het niet wenselijk en dat hebben wij ook op die manier gehanteerd tegenover het huidige
stichtingsbestuur. Er is dus geen aanleiding om te veronderstellen dat de heer Bergsma tot
verhogingen wil overgaan.
Bovendien is - ik ga nu even naar de motie van PAL - de voorwaarde van onze kant dat
de eerstkomende vier jaar geen prijsverhogingen zullen worden toegestaan op dit moment
niet in de onderhandelingen betrokken Dat is dus een nieuw element en alleen dat is al vol
doende reden voor het college om de motie zoals die hier in al haar duidelijkheid en onont
koombaarheid voorligt niet wenselijk te vinden. Wel moet het hierbij duidelijk zijn dat de in
tentie van het college om niet tot tariefsverhoging te zullen overgaan heel nadrukkelijk wordt
uitgesproken. Maar om die nu zo spijkerhard op die vier jaar vast te pinnen, ongeacht wat
er in de tussentijd eventueel kou kunnen gebeuren, lijkt mij op dit moment toch een wat te
weinig soepele stellingname. Ik doe de toezegging dat, als daar verandering in zou komen,
wij daar de raad uiteraard eerst over zullen raadplegen. Het verhaal van de heer Ybema over
de minima onderschrijven wij natuurlijk allemaal en dat is ook de reden waarom het zo ge
daan wordt.
Het volgende punt is de educatieve functie. Dat wat vroeger was en samenhing met de
natuureducatie - dat had toch ook een zekere uitstraling naar het Kinderboerderij-gebeuren
als zodanig toe - is weg. Wij moeten ons dat natuurlijk wel realiseren, want daartoe hebben
wij inmiddels ook besloten. De educatieve functie die de Kinderboerderij nu nog heeft bestaat
uit het op een vrij directe en intieme wijze omgaan van kinderen met dieren en dat bestaat
vooral uit het contact van die kinderen met de dieren en de omgeving waarin zij worden ge
presenteerd. De educatieve functie bestaat niet uit, althans niet in de eerste instantie, het
geven van lessen of het daar nadere toelichting op geven van de kant van welke personen
dan ook.
De heer Ybema heeft gevraagd hoe het zit met de kindvriendelijkheid, het gastheer
zijn, van belanghebbende. Ik vind dat dat elementen zijn die onder het educatieve aspect
zouden kunnen worden verstaan. Ik moet u zeggen dat ik de familie Bergsma over wie ik zo
juist even sprak een paar keer ontmoet. Ik heb toen gehoord wat zij doet en wat zij in het
verleden gedaan heeft. Ik heb geen enkele reden om aan te nemen dat de familie Bergsma
het minder zal doen dan de mensen die het op het ogenblik doen. Natuurlijk kan ik ook niet
zeggen dat zij het voortreffelijk zal doen. Maar ik heb de indruk dat er in ieder geval geen
reden is om het tegenovergestelde te veronderstellen. De familie Bergsma weet heel goed
waar zij aan begint en is bovendien heel enthousiast om het te doen. In allerlei stukken is
al gezegd dat deze familie eigenlijk al haar hele leven lang met beesten heeft te maken. Men
heeft paarden, houdt ander kleinvee - men heeft daarvoor ook land van de gemeente in ge
bruik - koopt, verkoopt, enz. Dat is toch een zekere garantie voor een goed omgaan met die
dieren. Ik zeg dat ook in de richting van de heer Dubbelboer die zegt dat zijn fractie twijfels
heeft over de wijze waarop betrokkene met dieren zou omgaan. Die aanwijzingen heb ik in het
geheel niet en ik ga er vanuit dat betrokkene daar ook in dit geval in voldoende mate aan
tegemoet zal komen.
De heer Herrema en andere sprekers hebben gevraagd hoe het zit met die f. 15.000,--.
Het is een wat grof rekensommetje, in die zin dat wij hebben gezegd: als wij op 1 maart ko
men tot een afronding van deze zaak dan zal er, rekening houdende met opzegtermijnen die
er op dit moment zijn van twee maanden, voor het salaris van de kinderboer en de andere
medewerkers en voor nog enkele andere noodzakelijke werkzaamheden een bedrag van onge
veer f. 15.000,-- nodig zijn. Als je f. 70.000,-- deelt door 12 dan kom je uit op ongeveer
f. 6.000,--. 2 x f. 6.000,-- is f. 12.000, afgerond f. 15.000,--. Ik heb het gevoel dat
dat bedrag wel voldoende moet zijn. Wij hebben daar met het bestuur van de Kinderboerderij
1 vr
nog niet over onderhandeld of gesproken, ook al omdat de beslissing van vanavond daar
aan vooraf moet gaan. Op korte termijn zullen wij daar zeker met het bestuur wel over spre
ken en dan zal blijken of datgene klopt wat wij veronderstellen dat nodigt is. Mocht dat niet
zo zijn dan zullen wij ongetwijfeld nog bij de raad terugkomen.
Er is ook gevraagd hoe het zit met de voorwaarden en de continuiteit en welke waarbor
gen er zijn. Er is bij gezegd dat je op papier natuurlijk alles kunt regelen maar dat je soms
met een geleidelijk proces zit waar de zaak een kant op gaat die je eigenlijk niet wilt. De
heer Herrema heeft gezegd dat wij de vingers aan de pols moeten houden. Het college is heel
stellig van plan om zeker de eerste tijd heel nadrukkelijk en vaak contact te hebben en te
kijken hoe het loopt en ook ervaring op te doen met reacties van het publiek. Zodra ons zou
blijken dat de zaak in onvoldoende mate functioneert of dat het nog beter kan, dan zullen
wij daar ongetwijfeld op wijzen.
Overigens is mij van de kant van de familie wel verklaard dat zij elke gelegenheid die
zich voordoet om nog wat meer kennis van het Kinderboerderij-gebeuren te verwerven zal
gebruiken. De familie heeft mij verteld dat zij reeds contacten heeft gehad met andere Kin
derboerderijen in het land en daar ook bezoeken aan heeft gebracht en gevraagd hoe het
daar loopt. Ik ga er dus vanuit dat de familie Bergsma haar best zal doen en dat dat goed
genoeg zal zijn. Ik denk dat ik hiermee de hoofdzaken en vragen voldoende heb beantwoord.
De heer Ybema heeft nog een wat gedetailleerde vraag gesteld over ijs en koffie. Hij
heeft daarover vragen gesteld aan het stichtingsbestuur en anderen. Wij hebben ook nage
gaan in welke orde van grootte die mogelijkheid lag. Ik heb de indruk dat er iets ruimere
mogelijkheden waren dan de heer Ybema schetst. Wij zullen dat echter nog eens heel con
creet nagaan. De tekst in het stuk laat wat dat betreft geen ruimte voor veel twijfels open.
Ook het college is van mening dat wij precies moeten voldoen aan datgene wat wij indertijd
in de brief aan het bestuur/de eigenaren van de manege hebben geschreven. Dat is ook de
reden waarom wij in artikel 7, punt 5, exact de tekst hebben opgenomen die ook in die brief
voorkomt. Daarmee is de zaak mijns inziens behoorlijk afgegrendeld. Ik heb al gezegd dat
de heer Bergsma schriftelijk heeft verklaard met die tekst akkoord te kunnen gaan.
Tot slot, voorzitter, nog deze opmerking. Een van de sprekers heeft al gezegd dat het
natuurlijk niet zo is dat dit voorstel van het college iets te maken zou hebben met kritiek op
de wijze waarop het huidige stichtingsbestuur de zaak heeft gerund. Daar bestaat waarde
ring voor. Er was alleen een financiële noodzaak om het nu anders te gaan regelen en naar
de mening van het college is dat gelukt. Wij zullen proberen daar het beste van te maken.
Het bestuur en ook de medewerkers van dat bestuur hebben hun beste krachten daar gege
ven en daarvoor komt hen alleen maar dank toe. Gegeven de omstandigheden konden wij ech
ter met hen niet verder.
Ik dank u wel.
De heer Herrema: Ik wil de wethouder bedanken voor de uitvoerige toelichting die hij
heeft gegeven en ook voor de beantwoording van de vragen. Hij heeft daarmee eigenlijk het
vertrouwen versterkt dat wij hebben in de waarborgen die in de privatiseringsvariant zijn
neergelegd.
Wat betreft de tariefstelling zegt de wethouder heel nadrukkelijk dat het de intentie van
het college is om niet tot tariefverhoging over te gaan. Hij zegt nadrukkelijk ook toe dat de
raad er bij betrokken zal worden wanneer een dergelijke verhoging eventueel wel zou moeten.
Ik denk dan: op welke manier wil je nog meer garanties vragen om te zorgen dat ook mensen
met een kleine beurs daar naar toe kunnen gaan? Wij zitten er toch zelf bij om dat te beslis
sen? Gelet op de toelichting van de wethouder is er bij ons niet erg veel behoefte aan de mo
tie van PAL. De PvdA-fractie zal die motie dan ook niet steunen.
Tot slot nog een opmerking over de educatieve taak. Ik kan mij voorstellen dat met het
verdwijnen van het Natuur Educatief Centrum bij de Kinderboerderij de educatieve taak wat
minder zal worden. Ik neem overigens aan dat de educatieve taak wel verder gaat dan alleen
maar het beestje aanraken en dat ook verteld wordt wat voor beestje het is. (De heer Heere
(weth.): Meestal hebben de kinderen daar hun ouders voor bij zich.) Dat aspect verdient
toch wel aandacht. Ik heb gevraagd of de betrokken persoon bereid is om in de zin van scho
ling wat extra aandacht aan dat educatieve aspect te besteden.
De Voorzitter: De heer Herrema moet maar een keer mee!
De heer Duijvendak: Ik wil kort op drie punten ingaan en daarmee ook direct en indirect
reageren op het verhaal van de heer Ybema.
De PAL-fractie heeft in eerste instantie aangegeven dat wij niet verwachten dat het be
heer financieel rendabel kan. In de commissie heb ik gezegd dat het min of meer een wonder
is dat desondanks de heer Bergsma het beheer op zich wil nemen. Maar ook wonderen zijn
vaak begrijpelijk. Financieel kan de zaak misschien niet erg uit voor hem, maar desondanks
heeft hij er toch belang bij om de zaak te huren. Het lijkt mij goed om dat soort dingen hier