26
vanuit de politiek naar de marktsector toe duidelijk te maken dat er bepaalde morele
overwegingen zijn waarvan wij vinden dat daar altijd rekening mee gehouden moet wor
den. Je mag als politiek wat dat betreft corrigerend optreden. Wij vinden ook dat dat met
meer gewicht mag dan het college ons nu voorstelt.
Het college stelt voor om, alleen wanneer sprake is van overigens gelijke omstandig
heden, politieke uitspraken een rol te laten spelen. Ik ben het in die zin met D66 eens
dat dat een te smalle formulering is en louter tot hypothetische gevallen leidt waardoor
het bijna een loze uitspraak dreigt te worden. De PAL-fractie vindt dan ook dat de uit
spraak iets opgerekt moet worden. Stel dat een bedrijf positieve actie voor vrouwen
voert, bijna 50% vrouwen in dienst heeft - ook in leidinggevende functies -, bedrijfsop-
vang organiseert, enz. en dat een ander bedrijf daar allemaal niets aan doet. Beide be
drijven hebben echter bijna dezelfde inschrijfsomMoeten wij dan zeggen dat wij toch het
bedrijf nemen waar geen positieve actie plaatsvindt? Stel een bedrijf investeert in Zuid-
Afrika en maakt daar zelfs reclame voor, omdat men denkt daarmee corrigerend op te tre
den in Zuid-Afrika. Het bedrijf stuurt ons als gemeenteraadsleden brutale brieven waarin
het ons op de vingers tikt dat wij ons met zaken bemoeien waar wij ons niet mee hebben
te bemoeien en het spant zelfs processen aan tegen lokale overheden die zich op dat ter
rein inspannen. (De heer Bijkersma: Dat is ook een democratisch recht van bedrijven
hoor
Ik heb het over Shell die meent ons te moeten kapittelen dat wij ons druk maken
over het anti-apartheidsbeleid. Stel dat Shell aan de Fram iets goedkoper benzine wil
verkopen dan een ander bedrijf dat niet in Zuid-Afrika investeert of sterker zich onlangs
daar uit heeft teruggetrokken. Zouden wij dan bij Shell moeten blijven omdat die iets
goedkoper is? Nee natuurlijk, want principes moeten binnen de lokale politiek ook iets
geld kunnen kosten. Het gaat nu niet aan om precies dat bedrag te noemen, het gaat wel
aan om nu aan te geven dat die marge er zal moeten zijn. Vandaar dat wij de raad de
volgende motie willen voorleggen.
„De gemeenteraad van Leeuwarden, bijeen in vergadering op
maandag, 11 januari 1988,
overwegende dat:
- politieke opvattingen van de gemeenteraad een rol moeten kun
nen spelen bij de keuze tussen meerdere ondernemingen;
- deze politieke opvattingen betrekking zullen moeten hebben op
zwaarwegende en/of brandende politieke kwesties;
- de rijksoverheid in een aantal gevallen de ruimte voor het laten
meespelen van deze opvattingen beperkt heeft;
- desondanks de marges in de gemeentelijke beleidsvrijheid maxi
maal gebruikt moeten worden,
besluit dat, indien onder overigens min of meer gelijke omstan
digheden een keus moet worden gemaakt uit meerdere onderne
mingen, de voorkeur moet worden gegeven aan bedrijven die in
hun bedrijfsvoering het beste stroken met de politieke opvattin
gen van de gemeenteraad."
De motie is mede-ondertekend door Katja Westra.
De Voorzitter: De motie is voldoende ondersteund en maakt deel uit van de beraad
slagingen.
De heer Rozema: Mijn fractie vindt het een goede zaak dat afwijzend wordt gerea
geerd op het verzoek van BIVAK-Fryslan. Wij hebben reeds duidelijk ons standpunt naar
voren gebracht in de vergadering van 29 juni jl. De argumenten in de raadsbrief zijn
toen reeds allemaal genoemd door mijn voorganger, de heer Buurman. Te constateren valt
in de raadsbrief dat een halt is toegeroepen aan het nemen van besluiten die geen enkel
wezenlijk effect sorteren. Twee zaken hebben een belangrijke rol gespeeld, namelijk de
vernietiging door de Kroon van discriminerende besluiten op grond van artikel 1 van de
Grondwet en een brief van de ministers van Binnenlandse en Buitenlandse Zaken waarin
wordt aangegeven dat geen besluiten mogen worden genomen die strijdig zijn met het al
gemeen belang. Kortom, de gemeente moet op een nette manier terug op een eerder inge
slagen weg.
Dan nu nog de marges die inderdaad bijzonder smal blijken te zijn. Sterker nog, in
de desbetreffende ambtelijke notitie wordt de voorgestelde marge een inhoudsloos gebaar
genoemd, namelijk dat onder gelijke omstandigheden een politieke afweging kan worden
gemaakt ten gunste van bedrijven die het best stroken met de politieke opvattingen van
de meerderheid van de raad. In de oorspronkelijke raadsbrief kwam deze illusionaire mar
ge niet voor. De gedachtengang hierin wijzen wij af en is mijns inziens evenzeer strijdig
met de opmerkingen op bladzijde één van de raadsbrief ten aanzien van het anti-discrimi
natie artikel. Afwegingen moeten immers gebeuren op ter zake doende gronden.
Leeuwarden teruggefloten, mijnheer de voorzitter. Geen brieven meer naar bedrijven
waarin zij erop worden gewezen dat handhaven van eventuele betrekkingen met Zuid-Af
rika in de toekomst consequenties kan hebben voor de relatie tussen hen en de gemeente
Leeuwarden. Overigens zou het van enige grootheid getuigen het bedrijfsleven mee te de
len dat er geen consequenties zullen volgen.
Mijnheer de voorzitter, ik stem in met de grote lijnen van deze raadsbrief met uitzon
dering van het slot inzake de voorkeursbehandeling. Laten wij ons met onze eigen zaken
bemoeien, want daar hebben wij het al druk genoeg mee.
Tot slot nog een opmerking over de motie van PAL. Gezien mijn verhaal zal het dui
delijk zijn dat ik deze motie niet zal ondersteunen.
Mevrouw De Haan-Laagland: Wij hadden in de commissie aangekondigd met een motie
te zullen komen op grond van de toen in behandeling zijnde concept-raadsbrief. Inmiddels
is die raadsbrief zo aangepast dat wij akkoord kunnen gaan met het geformuleerde beleid.
Een motie van onze kant zal er dus niet meer komen. Het voorgestelde beleid voorzover
dat betrekking heeft op Zuid-Afrika sluit aan bij passages in het collegeprogramma over
het anti-discriminatiebeleid. Ik kijk wat dat betreft even in de richting van het CDA. In
het college-programma staat onder andere: „De gemeente moet optreden tegen elke vorm
van discriminatie en rascisme en waar nodig maatregelen nemen om veranderingen af te
dwingen." De maatregelen zoals die in deze raadsbrief zijn aangekondigd kunnen daar
één van zijn. Ik kan mij niet voorstellen dat je dat niet in dat kader zou kunnen zien.
Dit beleid sluit mijns inziens ook aan bij uitspraken die deze raad in het verleden
heeft gedaan. Ik denk bijvoorbeeld aan de algemene beschouwingen van vorig jaar waarin
wij een motie hebben aangenomen - ook D66 onderschreef toen die motie - dat er brieven
zouden gaan naar het bedrijfsleven, waarin wij zouden aankondigen dat er mogelijk sanc
ties zouden komen. Nu wij een sanctie bedenken, die aan de ene kant erg minimaal is maar
aan de andere kant zo maximaal mogelijk, haakt D66 af. Ik vind dat vreemd in vergelijking
met de uitspraken die D66 daar vorig jaar over deed.
Volgens mij zijn er geen gronden om het nu geformuleerde beleid te kunnen vernieti
gen. Ik denk aan een circulaire en aan die gevallen waarin uitspraken voor vernietiging
zijn voorgelegd. Het gaat in dit geval niet om uitsluiten van bedrijven, het gaat niet om
een boycot. Het gaat om gevallen waarin zakelijk gezien geen onderscheid wordt gemaakt.
Pas als er gelijke omstandigheden zijn, wordt een keus gemaakt voor die bedrijven - dat
is dan in de raadsbrief gelukkig breed geformuleerd - die niet in strijd zijn met de poli
tieke visie van de raad. (De heer Koopmans: Wilt u mij dan eens uitleggen waar dan op
wordt gekozen?) Op het moment dat er een keus moet worden gemaakt wordt niet gekozen
voor een bedrijf dat op de een of andere manier betrokken is bij Zuid-Afrika dan wel bij
de bouw van de basis in Woensdrecht, hoewel de discussie over Woensdrecht nu wat is
achterhaald. Er wordt dus geen onderscheid gemaakt als het gaat om zakelijke argumen
ten. (De heer Koopmans: Akkoord!) Er is dus geen sprake van uitsluiting van bedrijven
en van een boycot.
In de richting van D66 wil ik opmerken dat er sprake is van meer dan een politiek
gebaar. Volgens mij kunnen zich wel degelijk situaties voordoen waarin deze maatregel
uitgevoerd zou kunnen worden. Al zou er zich maar één situatie voordoen, dan is het
volgens mij nog de moeite waard om zo'n maatregel te nemen. Het is dus niet alleen een
politiek gebaar, hoewel ik er wel bij wil zeggen dat het politiek gebaar op zich zelf voor
ons al van genoeg belang is. Ik denk dat je door stelling te nemen in dit soort discussies
wel degelijk ook de publieke opinie beïnvloedt, hetgeen naar mijn overtuiging zeer zeker
ook het handelen van politici beïnvloedt. In de akkoorden tussen Reagan en Gorbatsjov is
mijns inziens de publieke opinie van onmetelijk belang geweest. Ook een politiek gebaar
op zich zelf is dus de moeite waard om te doen.
Ik wil tot slot reageren op de motie van de heer Duijvendak. Mijn fractie zal daar
niet mee akkoord gaan, al is het alleen maar om de formele reden dat door „onder overi
gens gelijke omstandigheden" te wijzigen er naar mijn idee meer aanleiding is om voor
vernietiging in aanmerking te komen. Ik vind dat je de zaak principieel moet houden en
niet verder moet gaan. Om die reden zullen wij de motie niet steunen.
De Voorzitter: De heer Koopmans heeft gezegd dat de raadsbrief twee onderwerpen
behandelt. Ik heb de indruk dat de raadsbrief één onderwerp behandelt, namelijk de
vraag of en in hoeverre een boycot mogelijk is. De raadsbrief relateert dat aan twee
voorbeelden van recente actuele politieke betekenis. Maar je kunt dat veel breder zien
- daar is de heer Duijvendak ook op ingegaan - en dat is ook terug te vinden in het
voorstel: „...indien onder overigens gelijke omstandigheden (ook ten aanzien van aan-
neemsommen) een keus moet worden gemaakt uit meerdere ondernemingen, de voorkeur
moet worden gegeven aan bedrijven die in hun bedrijfsvoering het beste stroken met de
politieke opvattingen die door Uw Raad zijn geformuleerd." Het voorstel laat in het mid
den op welk terrein die politieke opvattingen geformuleerd zijn; die kunnen op nog een