16 is uit, dus schrijven wij - het college - maar een achterhaald plan. Dat lijkt de logica die achter dit verhaal zit. Waarom ligt er geen ambitieus Sociaal-cultureel Plan vraagt mijn fractie zich af. Ook al is het dan misschien zo dat de samenleving in haar geheel minder maakbaar is dan wij als linkse partijen wel eens gedacht hebben, is daarmee ook iedere ambitie "weg"-geschreven? Wij denken van niet. Je kunt minder pretentieus en ambitieus zijn over de rol van het sociaal-cultureel werk, maar over de rol van de politiek moeten wij naar mijn idee niet te somber zijn. Wij zijn het dan ook niet eens met de passieve opstelling met betrekking tot de poli tiek die uit dit stuk spreekt. Wij zijn blij dat er een beknopt plan ligt - dat wordt door iedereen toegejuichd -, maar er ontbreken twee dingen. In de eerste plaats vindt er geen schets plaats van relevante maatschappelijke ontwikkelingen. In de tweede plaats wordt er geen sociale kaart van Leeuwarden gemaakt en worden de specifieke Leeuwarder knelpun ten niet op een rij gezet. Belangrijker is nog dat over het actuele debat over de verzor- ginsstaat - de discussie over de zorgzame samenleving - daarover in feite niets gezegd wordt. Dat leidt er toe dat iedereen er in gaat lezen wat hij zelf wil. Zo gaat het CDA de zorgzame samenleving in dit plan lezen, terwijl wij er juist veel meer de solidaire samenleving in lezen. (De heer Bilker: „Zorgzame samenleving" is een verouderde term, het is nu: "verantwoordelijke samenleving".) Zolang u nog met het werk van de heer Achterhuis uit 1980 aankomt wil ik wel met u de strijd aangaan over wat de meest actuele debatten zijn op het gebied van de verzorgingsstaat. Ik heb zelf de indruk dat de zorgzame samenleving ongeveer het etiket is waarmee het CDA landelijk ook denkt zeer globale uitspraken te kunnen doen, bijvoorbeeld zoals u zojuist deed over dat het welzijnswerk minder geprofessionaliseerd zou moeten worden. Dat staat dus pertinent niet in dit plan en ik vind het bovendien een heel gevaarlijke uitspraak. In de commissie hebben wij met elkaar afgesproken - ik ben benieuwd in welke zin de wethouder daar op gaat reageren - dat het verstandig zou zijn om per beleidsterrein aan te geven in hoeverre een beleidsterrein verder geprofessionaliseerd zou moeten worden of dat wij kunnen volstaan met algemene slogans als het welzijnswerk moet ge-deprofessiona- liseerd worden. In dat soort termen kunnen wij ons niet vinden. Wij vinden zelfs - de heer Bilker haalde zelf ook het emancipatiewerk aan - dat er op bepaalde terreinen een uitbouw zou moeten zijn van betaald werk. Als er gesproken wordt over herijken van het emancipatiewerk dan zouden wij bijvoorbeeld willen praten over het verder professionali seren van het emancipatiebeleid. Ook daarover hebben wij tijdens de algemene beschou wingen gesproken. Goed, beknoptheid is prachtig. Ik heb de afgelopen dagen mijn gemeenteraadsarchief opgeruimd. Het zal u niet verbazen dat ook ik schrok van het aantal m3's papier dat wij de afgelopen jaren met elkaar op het gebied van welzijn hebben geproduceerd. Dat is in derdaad buitensporig en komt ook niet ten goede aan de mensen van wie wij hopen dat zij meepraten over het welzijnsbeleid. Dus daar moeten wij van af. Maar maken deze dunne en lichte nota's nou ook dat het politieke gewicht van het welzijnsbeleid aan het afnemen is? Mijn fractie is bang dat welzijn langzamerhand een politiek lichtgewicht aan het wor den is en dat vinden wij niet terecht. Wij zijn het eens met minder pretenties voor het sociaal-cultureel werk, maar niet met een totale draai van 180°, namelijk eerst zeggen dat welzijnswerk heel veel kan en nu alleen nog maar praten over de schadelijke effecten van welzijnswerk in de lijn zoals mijnheer Achterhuis dat in 1980 meende te moeten opmerken. Beide generalisaties zijn onhoudbaar. Natuurlijk is het flauwekul om het welzijnswerk te overschatten, maar de onderwaardering die nu spreekt uit een aantal bijdrages vinden wij evenmin terecht. Wij vinden dat de ambitie die wel in het collegeprogramma zit ook in het sociaal-cultureel plan terug had moeten komen. Ik rond af. Die ambitie zit niet in het plan, er zitten weinig nieuwe aanzetten in. Het zou kunnen zijn dat de wethouder straks antwoordt: goed er zit niet zoveel in het plan, maar wij komen met een aantal veelbelovende deelnotities. Dat hopen wij dan maar. Er staan notities op stapel als ik mij goed herinner over jeugdbeleid en kinderopvang. Met name van die notities verwachten wij heel veel. Tot slot in de richting van de VVD nog het volgende. Als PAL het over ambitie heeft dan hebben wij het inderdaad over nieuw beleid, over het aanpakken van nieuw beleid vanuit de verantwoordelijkheid die de gemeentelijke overheid heeft. Het is heel gemakke lijk om in het kader van een algemeen verhaal over een zorgzame samenleving te zeggen dat het particulier initiatief het verder zelf maar uit moet zoeken en dat de gemeente er geen extra geld aan hoeft toe te voegen. Hoe kan de VVD-fractie dan bijvoorbeeld op merken dat het kinderdagverblijf zelf creatief de problemen moet oplossen als je weet hoe lang de wachtlijst daar is? Het mag nooit zo zijn dat de zorgzame samenleving inhoudt dat de gemeentelijke overheid haar handen aftrekt van dit soort belangrijke beleidsterreinen. De heer Van Olffen: In de eerste plaats wil ik ook mijn waardering uitspreken voor de korte en bondige opzet van dit sociaal-cultureel plan. Ook de wijze waarop het plan tot stand is gekomen - de heer Duijvendak heeft daar ook op gewezen - heeft onze in 17 stemming. Al in een vrij vroeg stadium, op 23 maart, is in de Commissie voor Welzijns- aan gele gen he den een discussie gevoerd aan de hand van een notitie. Op die manier werd al vrij vroeg een gedachtenwisseling gestart over de beleidsuitgangspunten van het nieu we voor ons liggende sociaal-cultureel plan. De in de raadsbrief genoemde beleidsuit gangspunten worden door mijn fractie onderschreven. Op een aantal van deze uitgangs punten wil ik thans wat nader ingaan. Het verder ontwikkelen en uitbouwen van activiteiten gericht op (her)intreding van (langdurig) werklozen op de arbeidsmarkt. Er wordt een start gemaakt met zogenaamde heroriëntatiegesprekken met langdurig werklozen. De uitkomsten van deze heroriëntatie- gesprekken zullen wellicht een nog grotere druk op de arbeidsmarkt veroorzaken. Mijn fractie beseft dat werkgelegenheid primair een verantwoordelijkheid voor de rijksoverheid is. Maar de vraag is of wij moeten wachten op initiatieven van die kant of dat wij als ge meente los daarvan zelf initiatieven moeten ontwikkelen. Ik zou hier graag de opvatting van het college over horen. Wat het onderdeel emancipatie betreft. Wij zijn het eens met de in het plan aangekon digde accentverschuiving naar veranderingsgerichte emancipatie-activiteiten. Dit wil ui teraard niet zeggen dat wij bewustwordingsactiviteiten niet meer belangrijk vinden. Inte gendeel, die activiteiten zijn zeker voor bepaalde doelgroepen van belang en zullen dat voorlopig ook nog wel blijven. Bovendien zou je kunnen zeggen dat het daarbij ook om verandering gaatwant bewustwording leidt vaak tot in ieder geval persoonlijke verande ring. Niettemin zijn wij met het college van mening dat in de komende beleidsperiode pri oriteit gelegd moet worden bij die activiteiten die gericht zijn op daadwerkelijke verande ringen van maatschappelijke structuren en verhoudingen. Daarnaast moeten vrouwen in dubbel achtergestelde posities, zoals bijstandsvrouwen, lesbische vrouwen en zwarte vrouwen, extra aandacht krijgen. Een punt van discussie bij dit alles is vooral hoe je die veranderingsgerichte activiteiten kunt stimuleren en hoe je meer dan tot nu toe met name zwarte vrouwen kunt bereiken. In commissieverband is daar al een aantal keren over gesproken en zijn daar ook verschillende suggesties voor gedaan. Ik noem bijvoorbeeld het instellen van een apart fonds voor emancipatie-activitei ten, het aanstellen van een voorwerkster, een intensievere en misschien meer gerichte publiciteit, enz. In de eerstvolgende vergadering van de Commissie voor Emancipatie-aan gelegenheden zal over de verschillende mogelijkheden een brede discussie gevoerd wor den. Het lijkt mij dan ook niet zinvol om vooruitlopende daarop nu al concrete voorstellen te doen. In het voorliggende sociaal-cultureel plan is een nieuwe beleidslijn uitgezet. Pri oriteit voor veranderingsgerichte activiteiten en voor vrouwen in dubbel achtergestelde posities. De concrete uitwerking daarvan moet in het Programma Sociaal-cultureel Werk 1989 gestalte krijgen. De ontwikkeling van de kinderopvang is van dien aard dat een analyse van de knel punten gewenst is. Een van de nu zichtbare knelpunten is het grote verschil tussen vraag en aanbod. Blijkens cijfers van de Emancipatieraad is er op dit moment een lande lijke behoefte aan 100.000 plaatsen. De verwachting is dat deze behoefte in 1990 zal zijn verdubbeld. Deze prognose zal ongetwijfeld ook voor onze stad gevolgen hebben. Hoe denkt het college de capaciteitsproblemen op te vangen? Zoals ik al zei lijkt een analyse van de knelpunten gewenst. Deze analyse zou mogelijk kunnen leiden tot een notitie waarin een aantal beleidsaccenten vastgelegd kan worden. Ook zouden wij een nog nauwe re samenwerking tussen de verschillende instellingen toejuichen. Een gezamenlijk informa tie-/coördinatiepunt kan hier een belangrijke bijdrage zijn. Maar ook ik realiseer mij dat verdergaande samenwerking geen oplossing biedt voor capaciteitsproblemen. Verder zou ik graag de wenselijkheid en mogelijkheden onderzocht willen zien om te komen tot een verordening voor kinderopvang al of niet in samenwerking met de Vereniging van Neder landse Gemeenten (VNG). In de commissievergadering van 7 december is over deze moge lijkheid gesproken. Tot slot wil ik nog een opmerking maken over de laatste twee beleidsaccenten die be trekking hebben op bevordering van de actieve betrokkenheid en de deskundigheid van vrijwilligers en het bevorderen van bewonersparticipatie en buurtbeheer. Wij vinden het een groot gemis, voorzitter, dat de concept-nota's over genoemde onderwerpen nog altijd niet in de raad zijn behandeld. Ik zou graag van het college willen weten wanneer behan deling van beide nota's tegemoet kan worden gezien. De heer Rozema: Het Sociaal-cultureel Plan 1988-1992 verschilt niet in wezen met in vorige jaren genoemde beleidslijnen. Het plan is - dat is al vaker gezegd - beknopt en helder opgesteld wat de duidelijkheid zeker ten goede komt. In het kort wil ik ingaan op de in de raadsbrief genoemde beleidsaccenten. 1. Het handhaven van de decentrale voorzieningenstructuur en de decentrale werk uitvoering. Het voordeel van deze aanpak is dat de verantwoording daar ligt waar het werk gebeurt. Bovendien kan het werk goed effectief aangepakt worden. 2. Het verder ontwikkelen en uitbouwen van activiteiten gericht op (her)intreding

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1988 | | pagina 9