26 dat punt zijn afspraken gemaakt. Datgene wat uitgebreid in de openbare commissievergade ringen besproken en naar voren is gebracht moet niet nog eens een keer worden herhaald in een openbare raadsvergadering, omdat wij het dan zo langzamerhand wel weten. Daarvoor zijn ook de verslagen van de commissievergadering.) Ik ben dat met u eens, maar het desbe treffende verslag was nogal vrij kort en ik kon daar niet alles uit halen (De Voorzitter: Ik moet u nu weer even onderbreken. Ook met betrekking tot de verslaglegging zijn afspraken gemaakt, namelijk om die zeer kort, zeer zakelijk en puntsgewijs te houden. Wel hebben wij gezegd: Commissievergaderingen zijn in beginsel allemaal openbaar en het is dus voor iede- een waarneembaar wat daar besproken wordt. Gaat u verder.) Wat dat betreft ben ik het met u eens. De samenstellers van het rapport Wie vertegenwoordigt de gemeente in particuliere orga nisaties? verdienen alle lof. Het is een goed leesbaar rapport. Het schetst op heldere wijze wat de positie is van gemeentelijke vertegenwoordigers in particuliere organisaties ten op zichte van de raad als hoofd van de gemeente. In het tot stand komen van dit rapport heeft de PAL-fractie een groot aandeel gehad. Wij worden namelijk als oppositiepartij regelmatig geconfronteerd met beslissingen of situaties van particuliere organisaties in de besturen waarvan de gemeente op de een of andere manier vertegenwoordigd is. Toch blijkt elke keer de onmacht van de raad om in dergelijke situaties in te grijpen of corrigerend op te treden. Met het noemen van de manege, de Harmonie, de NV Frigas en het MCL is wel duidelijk om welke belangen het soms kan gaan. Mijn fractie is tevreden met dit rapport omdat hieruit blijkt dat de vertegenwoordiging van de gemeente in tal van organisaties politiek gezien weinig inhoudt. Dat laatste is iets wat bij herhaling door onze fractie is geconstateerd. Bovendien zijn wij tevreden omdat wordt voorgesteld om het beleid in deze te wijzigen. Die wijziging vinden wij een hele verbetering ten opzichte van de huidige situatie. Op een aantal punten wil ik nog kort nader ingaan. Het rapport gaat met name in op het nader structureren van de vertegenwoordiging in particuliere organisaties. Daaraan vooraf gaat de vraag of en wanneer particuliere organisa ties gekozen moeten worden voor het uitoefenen van een taak waarvoor de gemeente in meer of mindere mate verantwoordelijkheid draagt. Op pagina 10 van het rapport wordt daarvoor een aantal motieven genoemd. Onze fractie is van mening dat, zo lang de verruiming van de mogelijkheden van delegatie van bevoegdheden van de raad naar het college van ben w nog niet in de wet is opgenomen, de figuur van de privaatrechtelijke organisatievorm voor de uitoefening van gemeentelijke taken zeer terughoudend moet worden toegepast, hoewel daar soms moeilijk aan te ontkomen is. In het verleden is er natuurlijk al een aantal beslis singen genomen. Een tweede punt. In de conclusies wordt aangegeven dat geen vertegenwoordiging dient plaats te vinden zonder verantwoordingskader. Mijn fractie kan daarmee instemmen. Die be paling houdt in dat eigenlijk alleen leden van het college of ambtenaren de gemeente kunnen vertegenwoordigen in besturen van particuliere organisaties, omdat zij direct of indirect aan de raad verantwoording verschuldigd zijn. Wat ik mis is een aanvulling op het verantwoordingskader. Op pagina 5 van het rapport wordt opgemerkt dat het sluitstuk van deze verantwoording is het nemen van een besluit dat het college verplicht tot uitvoering danwel het nemen van ontslag indien de wethouder opge houden heeft het vertrouwen van de raad te bezitten. Opgemerkt wordt dat dat laatste niet geldt voor de burgemeester. Mijn fractie had het consequent gevonden wanneer in het ver lengde van de geciteerde opmerking de conclusie getrokken was dat de burgemeester minder dan de andere leden van het college als vertegenwoordiger van de gemeente moet worden aangewezen. Alleen daar waar een verantwoordingskader ontbreekt zou de burgemeester op kunnen treden, bijvoorbeeld in de raden van commissarissen. Ik kom daar nog op terug. Het derde punt. Onze fractie is het niet geheel eens met het gestelde in het rapport op bladzijde 33, paragraaf 6.5. Praktische gevolgen, onder punt 6. Wij zijn het eens met de conclusie dat een commissaris van een NV of BV in de eerste plaats verantwoording verschul digd is aan de Algemene Vergadering van Aandeelhouders. Ook zijn wij het eens met de op merking dat een commissaris niet beschouwd kan worden als vertegenwoordiger van de ge meente. Maar dit neemt niet weg dat deze commissaris commissaris is op grond van zijn of haar politieke functie. Voor het handelen als commissaris kan de desbetreffende persoon niet door de raad ter verantwoordingen worden geroepen, wel voor het feit dat hij of zij besluit commissaris te blijven. Er kunnen zich situaties voordoen dat het belang van de NV of de BV en dat van de gemeente volstrekt strijdig zijn of kunnen zijn. In zo'n geval kan de raad de commissaris ter verantwoording roepen voor het feit dat deze niet is afgetreden. Op grond hiervan meen ik dat ook hier alleen leden van het college benoemd moeten worden en niet ook andere raadsleden. Voor de burgemeester geldt hierbij dat hij wel verantwoording schul dig is, maar dat een sanctiemogelijkheid ontbreekt. Een vierde punt. Uit de conclusies kan afgeleid worden dat de raad de wethouders ter verantwoording kan roepen voor de door hen in de aandeelhoudersvergadering ingenomen standpunten - ik noem als voorbeeld de projecten van de NV Waterleiding Friesland in Indo nesië - en dus niet de burgemeester die als commissaris in Indonesië op bezoek is. Dat bevre 27 digt onze fractie niet helemaal. Het lijkt ons wenselijk dat een lid van het college - of het nu een wethouder is of de burgemeester - dat als bestuurder van een NV een politiek gevoe lige uitnodiging krijgt, het voornemen om op die uitnodiging in te gaan aan de raad kenbaar maakt zodat deze aan zijn gevoelens daarover uitdrukking kan geven. Tot slot. In het algemeen kan het gewenst zijn dat collegeleden die lid zijn van een raad van commissarissen of als vertegenwoordiger van de gemeente de Algemene Vergadering van Aandeelhouders bezoeken punten die voor de gemeente politieke of financiële consequenties hebben aan de desbetreffende raadscommissie ter kennis brengen. De commissie kan dan haar gevoelens daarover kenbaar maken. Overigens kunnen wij instemmen met het rapport en het raadsbesluit. De heer Dubbelboer: Wij hebben de discussie over dit voorstel met u, mijnheer de voor zitter, in de Commissie voor Algemene Zaken gevoerd. Op dit moment hebben wij geen be hoefte om er nog meer opmerkingen over te maken. Wij gaan akkoord met het raadsvoorstel. De Voorzitter: In het algemeen hebt u instemming betuigd met de toonzetting van het rapport en het raadsvoorstel. Ik denk dat ik daarom ook uitermate summier kan zijn in de beantwoording. De heer Koopmans heeft gezegd dat de huidige vertegenwoordiging in de loop der jaren is gegroeid. Hij stemt in met het uitgangspunt: Geen vertegenwoordiging zonder verantwoor dingsplicht. Het is een oud punt dat professor Belinfante ooit in zijn boek "De burger en de staat" als een van de uitgangspunten voor democratisch bestuur heeft geformuleerd. De heer Koopmans gaat nog eens in op het punt dat de gemeente er belang bij kan heb ben om toch derden te benoemen en geeft daarvan een aantal voorbeelden. Het is denkbaar dat de gemeente ten aanzien van de samenstelling van besturen van particuliere organisaties het van belang acht, zonder dat zij het van belang acht daarin een vertegenwoordiger te hebben, bepaalde accenten aan te brengen die passen in het gemeentelijk beleid. In zo'n ge val is er dus geen sprake van vertegenwoordiging. De heer Koopmans vraagt zich af waarom er dan geen raadsleden kunnen worden benoemd. Het is natuurlijk altijd denkbaar dat raads leden als derden worden benoemd. Maar raadsleden die door de gemeenteraad c.q. het colle ge van b. en w. worden benoemd zijn wat moeilijker te hanteren als "derden", abstraherend van hun raadslidmaatschapDat laat natuurlijk onverlet dat raadsleden zonder ook maar het geringste bezwaar deel uit kunnen maken van het bestuur van allerlei particuliere instellin gen, wanneer zij door de betrokken instelling als zodanig worden uitgenodigd. Het college meent dat het ten aanzien hiervan een vrij terughoudende lijn moet hanteren, hetgeen trou wens ook geldt als het gaat om de aanwijzing van leden van het college. Want wat is de be doeling? Het gaat om de versterking van de positie van de gemeente en dat betekent het zo veel mogelijk voorkomen van schijnvertegenwoordigingen/schijnzekerheden. Daar hebben wij bij vorige gelegenheden al met elkaar over gesproken. De heer Den Oudsten zegt dat de uitgangspunten zorgvuldig moeten worden uitgewerkt Hij is ook van mening dat nadere uitwerkingsbesluiten zoveel mogelijk via de Commissie voor Algemene Zaken aan de orde moeten worden gesteld. Op zich is daar geen bezwaar tegen, zij het dat wij de uitwerking laten sporen met de uitgangspunten zoals die in het rapport gefor muleerd zijn. Bovendien ga ik er vanuit dat de besluitvorming tegelijkertijd betreft hetgeen in het rapport op bladzijde 34, onder punt 6.7. Overgangsmaatregelen staat, namelijk: "Naar onze mening kan evenwel zonder bezwaar met onmiddellijke ingang besloten worden tot het geen in 6.5. is opgesomd." In paragraaf 6.5. wordt een aantal concrete zaken aangekaart. Op bladzijde 34 van het rapport onder punt 6.7. Overgangsmaatregelen staat vervolgens: "De waarnemerschappen zouden thans direct beëindigd kunnen worden. Ten aanzien van door de gemeente benoemde bestuurders in stichtingsbesturen kan het zgn. "uitsterfsysteem" worden toegepast;" Dat betekent: wie zit blijft zitten totdat er een vacature ontstaat welke dan niet meer wordt vervuld. Wel, dat wijst ook al op een grote mate van zorgvuldigheid. Ik heb er echter geen moeite mee te zeggen dat, wanneer deze zaak effecten krijgt die toch wat ingrijpender zijn, dan kortsluiting naar de Commissie voor Algemene Zaken zal plaatsvin den. De heer Meerdink heeft ook erg waarderende woorden aan het rapport gewijd en hij heeft niet verzuimd te zeggen dat zijn fractie daarin een beduidend aandeel heeft gehadHij bedoelde waarschijnlijk te zeggen "een aandeel in het geven van aanleiding tot het rapport." Maar dat geldt voor meerderen uwer. De heer Meerdink stemt ermee in dat op het gebied van de privaatrechtelijke rechtsvor men de grootst mogelijke terughoudendheid aan de dag wordt gelegd. Daar zijn mijns in ziens ook uitstekende alternatieven voor. Wie geen privaatrechtelijke rechtsvorm wenst kan gebruik maken van hetzij de gemeenschappelijke regeling, als het om een samenwerking met anderen gaat, hetzij de commissiestructuur. In dat laatste geval kunnen bevoegdheden worden overgedragen als het om een beheerscommissie gaat. De heer Meerdink is verder van oordeel dat de burgemeester minder dan andere leden van het college als vertegenwoordiger dient te worden aangewezen. Een en ander sluit voor-

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1988 | | pagina 14