20
overeenkomsten zijn aangegaan met onderhavige huurder onder
uitdrukkelijke voorwaarde dat er bij ontbinding geen recht is
op schadevergoeding en waarbij een symbolische huur van
510,per jaar tegenover staat;
- dat reeds op 2 oktober 1979 door het college van b. en w. is
besloten op vrijwillige basis het bedrijf te verplaatsen of an
ders de beide huurovereenkomsten op te zeggen en hiertoe bij
brief van 10 oktober 1979 ook opdracht te geven aan de DSO-
directie
- dat om onduidelijke redenen eerst op 28 april en 13 mei 1987 de
beide huurovereenkomsten werden opgezegd;
- dat de hoofddirecteur DSO bij brief van 17 juli 1987 aan de ad
vocaat van de huurder heeft toegezegd dat de gemeente Leeu
warden bereid is een financiële vergoeding voor bedrijfsver-
plaatsing te verstrekken, hetgeen door het college van b. en w.
bij brief van 8 oktober 1987 aan het Kantongerecht wordt be
vestigd en er zodoende, zonder overleg met de raad, verwach
tingen zijn gewekt tot schadevergoeding bij bedrijfsverplaat-
sing, hoewel dit in de huurovereenkomst is uitgesloten;
- dat de raad, via de aanvullende agenda van de Commissie voor
Openbare Werken en Milieu, op maandag, 1 februari 1988 voor
het eerst op de hoogte wordt gesteld van deze ontwikkelingen
die resulteren in het onder tijdnood aan de raad voorstellen
van een schadeloosstelling van 489.850,
constaterende dat de raad door deze gang van zaken door het
college van b. en w. voor een voldongen feit wordt geplaatst met
zeer aanzienlijke financiële gevolgen,
besluit zijn afkeuring uit te spreken over het door het college
van b. en w. in deze gevoerde beleid,
en gaat over tot de orde van de dag."
De motie is mede-ondertekend door de heer Meerdink. (De Voorzitter: De motie is vol
doende ondersteund en maakt deel uit van de beraadslagingen.)
Ik heb gemerkt dat er nog al wat zenuwachtig wordt gedaan over een motie van af
keuring. Als er nu vier keer per jaar een motie van afkeuring ingediend zou worden dan
is het effect natuurlijk nihil, tenzij de moties natuurlijk iedere keer zouden worden aan
genomen, maar dan is er wel iets goed mis. De bedoeling van deze motie is om een zeer
duidelijk signaal aan het college van b. en w. af te geven dat er in deze beheerstechni-
sche zaak - het gaat namelijk niet of nauwelijks om politieke meningsverschillen - iets
scheef is gegaan en dat het college - ook de vorige colleges - daar voor verantwoordelijk
en ook aanspreekbaar op is. Wat b. en w. met een dergelijke motie van afkeuring doen is
aan hun zelf.
Voor dit soort zaken ontbreekt een ambtelijk signaleringssysteem. Op de juiste plaats
ontbreekt een open politieke antenne voor bepaalde zaken die veel te routineus worden
afgedaan. Maar goed, dat aspect staat los van het punt waar wij het nu over hebben. Ik
zou daar in de Commissie voor Openbare Werken en Milieu best nog eens verder over
door willen praten.
De raad kan het college alleen maar ter verantwoording roepen en eventueel een be
paald aspect van het beleid afkeuren. Dat is ook de bedoeling van deze motie van afkeu
ring. De laatste keer dat er een motie van afkeuring is aangenomen - de motie werd toen
door de fractievoorzitter van de PvdA ingediend - heeft gezonde gevolgen gehad. Het
ging toen om de kraakacties in de Torenstraat. B. en w. hadden een bouwvergunning af
gegeven zonder de raad daar in te kennen of daarover te informeren. Sinds die tijd wor
den grote bouwplannen om advies voorgelegd aan de Commissie voor Ruimtelijke Ordening
en Volkshuisvesting. Bovendien heeft de AGO toen afgezien van uitbreiding/aankopen
richting Kleine Kerkstraat. Daardoor bestaat die wand nog steeds en levert die een bij
drage aan het stadsgezicht.
Een motie van afkeuring wil ik niet al te negatief zien. Zo'n motie is een van de dui
delijkste signalen van de raad aan het college zonder dat er verder politieke gevolgen
aan zitten voor het college. (De heer Koopmans: Ik zou graag een vraag willen stellen,
mijnheer de voorzitter. Ik vind dit een uiterst vreemde zaak. Heb ik goed gehoord dat er
aan een motie van afkeuring geen gevolgen zitten?) Er zitten geen politieke gevolgen
aan. (De heer Koopmans: Maar je kunt toch ook zeggen: Wij vinden deze gang van zaken
afkeurenswaardig, en dan is het toch ook klaar?) In dit geval spreek je dat uit door
middel van een motie; dat is heel gebruikelijk. (De heer Koopmans: In alle gremia in dit
land waar zulke moties aan de orde komen gaat men dan naar huis.) Moet ik u uitleggen
wat een motie van afkeuring inhoudt? (De heer Koopmans: Moet het college aan die motie
21
politieke gevolgen verbinden?) Ik verbaas mij er een beetje over dat ik de fractievoorzit
ter van het CDA moet uitleggen wat een motie van afkeuring is. (De heer Koopmans: Nee
dat hoefde u niet te doen, maar toen u er uitleg aan gaf had ik behoefte aan nadere uit
leg.) (De Voorzitter: De heer Van der Wal gaat verder.) Tot zover dit onderdeel.
Mijn fractie vindt ook de hoogte van de schadevergoeding betwistbaar. Op verzoek
van de commissie is een financiële opstelling gemaakt in het geval de gemeente een pand
zou bouwen en dat zou verhuren. Wij hebben dan tenminste de garantie dat het bedrijf
er gebruik van zal maken. Die garantie hebben wij namelijk bij de uitvoering van de
schadevergoeding niet. In die financiële opstelling wordt bijvoorbeeld voor de bouwkosten
van een hal een bedrag van 6 ton genoemd, terwijl daarvoor in het taxatierapport wordt
uitgegaan van een bedrag van 8 ton. Er zitten nog meer verschillen in. Ook de technici
zeggen dat de hoogte van de schadevergoeding betwistbaar is. Het punt is alleen dat dat
bedrag uiteraard al bekend is. Reeds in de commissie was het bedrag al bekend bij de
tegenpartij. De raad staat dan weer voor hetzelfde voldongen feit waar hij in dit geval
steeds mee wordt geconfronteerd. Natuurlijk wordt er in de onderhandelingen niet naar
een lager bedrag gegaan omdat de financiële uitkomst van b. en w. reeds bekend is.
Tot slot nog het volgende. In de commissie is de wethouder al ingegaan op de conse
quenties van deze zaak. Zaterdag heeft er ook een stukje over in de krant gestaan. Ik
heb al gezegd dat ik over de consequenties - ook de consequenties ten aanzien van het
verhuurbeleid - nog wel eens verder wil praten in de Commissie voor Openbare Werken
en Milieu. Wij zouden nooit meer langer dan twee jaar bedrijfsachtige panden kunnen ver
huren aan met name startende bedrijven. Na die tijdelijke huurperiode moeten de panden
weer worden verlaten. Mijn fractie verzet zich tegen een al te angstig verhuurbeleid in
deze categorie, want dat zal behoorlijk vergaande consequenties hebben met name ook
voor startende bedrijfjes.
Tot zover in eerste termijn.
De heer Boelens: Ik wil beginnen met het noemen van een aantal feiten, te meer om
dat de behandeling in de commissie in een besloten zitting heeft plaatsgehad. Ik beperk
mij tot die feiten die van belang zijn geweest bij de besluitvorming die wij in onze fractie
hebben gepleegd.
De huurovereenkomsten die in 1963 en 1974 zijn gesloten waren bedoeld als tijdelijke
oplossingen voor het bedrijf. Toen op een gegeven moment de planontwikkeling in dit ge
bied haar beslag kreeg en b. en w. de huurcontracten gingen opzeggen, heeft de desbe
treffende BV een verzoekschrift gericht aan de kantonrechter om de aangezegde ontrui
mingstermijn te verlengen. B. en w. hebben de kantonrechter, die zelf ook informaties in
won, vervolgens meegedeeld dat zij wel bereid waren een schadevergoeding voor bedrijfs-
verplaatsing toe te kennen.
De feiten kregen wij in de commissie aangeleverd. De heer Van der Wal sprak van
een summiere toelichting. Ik wil niet direct het woord „summier" gebruiken. Wij hebben
namelijk een nota van b. en w. en een notitie en een taxatierapport van de directeur van
de DSO gekregen. Bovendien was er een staatje bijgevoegd op grond waarvan de kosten
worden toegedeeld bij bedrijfsverplaatsing. Het was meer een standaardstaatje op grond
waarvan tot het bedrag van schadeloosstelling gekomen was.
De vraag die bij ons is gerezen is waarom deze zaak zo laat in de commissie aan de
orde is gesteld. De huur is namelijk al in april/mei 1987 opgezegd. De notities van de di
recteur van de DSO zijn van afgelopen december. Wij hebben geconcludeerd dat, hoewel
er tijdens de commissiebehandeling op nadere informatie en op nader onderzoek is aange
drongen, aan deze feiten niets is veranderd. Bovendien hebben wij geconstateerd dat b.
en w. hebben besloten om na te gaan of er ten aanzien van soortgelijke objecten nog meer
van zulke „tijdelijke" huurcontracten zijn gesloten. Ik zou graag van het college willen
weten wanneer wij de rapportage daarover in de commissie tegemoet kunnen zien. Wij wil
len in ieder geval er op aandringen dat die zaak bekend wordt.
Mijnheer de voorzitter, u zult uit onze reactie begrijpen dat wij het ten zeerste be
treuren dat deze gang van zaken een verkeerde indruk kan wekken in die zin dat - ze
ker waar het om gemeenschapsgelden gaat - men zal zeggen: daar gaat een half miljoen
gulden en had dat niet voorkomen kunnen worden. Van de andere kant moeten natuurlijk
de regels met betrekking tot het afwikkelen van de procedures in acht worden genomen.
Ook wij zien ons voor een voldongen feit geplaatst.
Je kunt in deze kwestie twee kanten op. Je kunt je afvragen of het bedrijf zich niet
anders had moeten opstellen, maar je kunt je ook afvragen zoals PAL doet of het beleid
van b. en w. moet worden afgekeurd. De heer Van der Wal zegt dat wij wel merken wat
b. en w. met een eventuele motie van afkeuring doen. Wel, wij hebben geconstateerd dat
b. en w. ten aanzien van soortgelijke objecten hebben besloten een overzicht maken en de
commissie daarover te rapporteren. Voor ons is er sprake van een gepasseerd station.
Wij zien ons gedwongen akkoord te gaan met het voorstel zoals b. en w. dat nu aan
de raad hebben voorgelegd.