28
ken en Milieu. Ik heb moeite met de reactie van de wethouder dat het aan de situatie
toch niets had veranderd als de commissie eerder was geïnformeerd. Ik vind dat in deze
zaak de opstelling van het college veel meer had moeten zijn van: hoe kan de raad in
zo'n situatie via de Commissie voor Openbare Werken en Milieu hierbij betrokken worden
en tevens inhoud geven aan haar mede-verantwoordelijkheid in deze. Dat moet mijns in
ziens de opstelling zijn vanuit het college naar de commissie toe. In die zin vind ik het
jammer dat de wethouder deze opstelling niet kiest. Ik hoop dat dat in de toekomst, ze
ker gelet op dit soort zaken, toch anders wordt.
De motie zoals die door PAL is ingediend zal ik niet ondersteunen. Ik heb in eerste
instantie al gezegd wat mijn benadering in deze zaak is.
Ik hecht er wel aan uit te spreken - ik kom dan eigenlijk bij een opmerking van de
heer Terpstra - dat er naar het bedrijf toe wat mij betreft sprake is van het uitspreken
van een soort morele afkeuring. Er wordt gebruik gemaakt van een machtspositie hetgeen
ten koste gaat van gemeenschapsgelden. Ik denk dat je een bedrijf daar moreel op mag
aanspreken. Voorzitter, ik kan u zeggen dat het bedrijf Habé BV voor mij na vanavond
door het leven zal gaan als HM BV wat staat voor Half Miljoen BV. (De heer Boelens: Het
college heeft aan de kantonrechter reeds kenbaar gemaakt een schadeloosstelling te willen
toekennen. U stelt dat het bedrijf daarin fout is. Het college heeft daar echter zelf de
initiatieven voor genomen.) Nee, ik denk niet dat je kunt zeggen dat het college de initi
atieven heeft genomen om met een half miljoen gulden uit deze situatie te komen. Er is
heel nadrukkelijk sprake van het in een klempositie plaatsen van de gemeente door een
bedrijf en uit die situatie een half miljoen gulden peuren. Ik keur dat moreel af.
De heer Burg: Ik wil nog graag even op de motie van PAL reageren, mijnheer de
voorzitter. Toen de heer Van der Wal de motie voorlas was mijn eerste reactie dat wij
daar wel achter zouden kunnen staan. Ik heb de motie echter nog eens goed nagelezen
en het komt er wat betreft alle overwegingen op neer dat de commissie eerder geïnfor
meerd had moeten worden. Het college heeft reeds op 2 oktober 1979 besloten op vrijwilli
ge basis het bedrijf te verplaatsen. Daarna is er een hele poos niets gebeurd. In de tus
sentijd is mijns inziens geconstateerd dat op grond van jurisprudentie de gemeente geen
poot had om op te staan om op dat moment het huurcontract op te zeggen omdat er geen
goed sluitende plannen waren. Ik vind wel dat in dat stadium de commissie reeds geïnfor
meerd had moeten worden.
Er is later een financiële vergoeding toegezegd, hetgeen is gestoeld op jurisprudentie
in het kader van de Huurbeschermingswet. De gemeente was daartoe verplicht; dat is
door drie verschillende afdelingen van de gemeente uitgezocht. Ik heb hetzelfde onbevre
digende gevoel als de heer Terpstra dat wij ook hierover in de commissie geïnformeerd
hadden moeten worden. Er is eigenlijk geen sprake geweest van overleg met de raad. In
de laatste overweging van de motie wordt dat ook genoemd. Ik heb deze gang van zaken
in mijn eerste instantie ook afgekeurd.
Vervolgens zegt de heer Van der Wal dat het hier gaat om een heel klein stuk ge
meentelijk beleid waarover hij zijn afkeuring wil uitspreken. Dat stukje is voor mij te
klein, want - als ik de motie goed lees - dan gaat het alleen maar om het niet of te laat
inschakelen van de commissie. Vanavond is echter van alle kanten naar voren gekomen
dat alle fracties willen dat de commissie in dit soort gevallen helder en duidelijk geïnfor
meerd wordt. Wat dat betreft gaat mij deze motie van afkeuring te ver. (De heer Van der
Wal: Ik begrijp dat de motie u juist te weinig ver gaat, want u vindt het gebied te be
perkt. Ik zou dan graag willen dat u aangeeft hoe dat er naar uw mening dan uit moet
zien. Misschien kunnen wij tot overeenstemming komen, want dat is heel gebruikelijk. U
zegt maar hoe het gebied uitgebreid moet worden.) Als u wat dit punt betreft op een
veel breder gebied het falen van het college zou kunnen aangeven, dan zouden wij mis
schien met deze motie mee kunnen gaan. Ik kan uit de motie echter maar een betrekkelijk
afgeleid punt halen, namelijk dat de commissie niet of te laat is ingeschakeld. Voor mij is
dat gewoon te weinig om daar een motie van afkeuring over in te dienen.
Dit is ons standpunt, mijnheer de voorzitter.
De heer Rozema: Gezien het antwoord van de wethouder ondersteunt mijn fractie de
motie niet. Het is niet te wijten aan het college dat er nu betaald moet worden, maar het
is simpelweg - of wij dat nu reëel vinden of niet - het gevolg van de nieuwe huurwetge
ving.
De heer Timmermans (weth.): Ik begrijp dat de motie van de heer Van der Wal zich
richt op een stukje van de gemeentelijke beheerstaak. Waar ik toch wel wat moeite mee
heb - op zich zelf begrijp ik best de emoties daarover - is dat niemand echt heeft aange
toond waar het beleid gefaald heeft. De heer Rozema heeft dat in tweede termijn ook aan
gegeven. De gemeente is gewoon gebonden aan de regelgeving. Feitelijk/materieel is het
zo dat de gemeente geen andere keus heeft dan te doen wat nu wordt voorgesteld. Een
n
29
andere benadering zou kunnen zijn het voeren van een kort geding. De heer Van der Wal
zegt in dat verband dat er onduidelijkheid bestaat. Gaat het ons om een kort geding over
het verkorten van de termijn waarbinnen het bedrijf het terrein moet hebben verlaten of
gaat het ons in feite om het schadebedrag? De heer Van der Wal citeert uit een nota van
de afdeling Kabinet en Algemene Zaken. Er is heel duidelijk sprake van een door de ge
meente opgeworpen verschil. De kantonrechter zal wat betreft de schadevergoeding onge
twijfeld doorverwijzen naar de bodemprocedure voor de rechtbank. Het gaat dus niet over
de termijnen - wij moeten niet doen alsof daar een ontsnappingsmogelijkheid in zit -,
want die zijn helemaal geen probleem.
Het gaat uitsluitend om de hoogte van de schadevergoeding. Wij constateren een- en
andermaal dat er geen enkele aanleiding is om te veronderstellen dat, wanneer een derge
lijke procedure wordt gevolgd, dat zal leiden tot een lagere schadevergoeding. Integen
deel. In de commissie heb ik aangegeven dat de richtlijnen die gehanteerd zijn voor de
vaststelling van de omvang van het bedrag - het klinkt misschien raar - zuinig zijn uit
gelegd. Zonder enige moeite kun je een paar andere elementen naar voren brengen die,
wanneer het zou gaan om een bepaling van de schadeloosstelling door andere onafhanke
lijke taxateurs, wellicht op een hoger bedrag zouden uitkomen. (De heer Van der Wal:
Het lijkt mij niet zo slim om dat in het openbaar te zeggen.) In de commissie is dat ook
in het openbaar verklaard, dus wij hoeven daar helemaal niet zo ingewikkeld over te
doen. (De heer Van der Wal: Dat was een besloten vergadering!) Daar heeft u gelijk in.
In ieder geval is het zo dat wij hierover hebben onderhandeld en dat de overeenkomst
getekend is.
De teneur van de raad is in wezen dat het bedrag van de schadevergoeding te hoog
zou zijn. Ik heb van niemand gehoord vanavond en ook niet in de commissie waarop dat
idee gegrondvest is. Wij hebben deze kwestie als een routinezaak aangemerkt en dat is
het in feite ook. De procedure voor de regeling van de schadeloosstelling - los even van
de hoogte van het bedrag - wordt ambtelijk voorbereid. Vervolgens treedt het college in
onderhandeling met de desbetreffende partijen. De raad moet daarna kiezen of hij wel of
niet akkoord gaat met de overeenkomst. (De heer Van der Wal: Maar de raad wordt toch
betrokken bij de onderhandelingsmarges voordat een of andere ambtenaar van wie de sta
tus ook nog altijd discutabel is...) Dit soort zaken is uitsluitend gebaseerd op stan
daardcriteria ter zake van onteigening. De raad zal alleen kunnen discussiëren over de
vraag of die criteria gehanteerd moeten worden. De criteria moeten landelijk gehanteerd
worden. Het is interessant om ze nog eens met elkaar door te nemen, maar het verandert
niets aan de feiten en aan de gang van zaken.
Bovendien - ik wil dat nog eens aangeven, want de suggestie is of zou de raad geen
keuze worden gelaten - heeft de raad alle vrijheid om nu die keuze te maken. Dat dat
een keuze is uit kwaden begrijp ik ook wel, maar dat geldt ook voor het college. Wij
hebben nooit in een andere situatie gezeten. Hoe wij ook handelen, het blijft een kwestie
van kiezen uit kwaden. (De heer Van der Wal: Ik bestrijd dat.)
In eerste instantie heb ik aangegeven dat het hier gaat om een routinezaak. Ik heb
daarmee niet willen zeggen dat het onmogelijk is om een commissie - want daar zit toch
blijkbaar de pijn -, wanneer het om grote bedragen gaat, daarvan in kennis te stellen.
Nogmaals het is een routinezaak. Het college heeft geen inhoudelijke bezwaren om de com
missie in kennis te stellen, maar tot op heden is dat met dit soort zaken nooit gedaan.
Nogmaals, er bestaat geen principieel bezwaar tegen. Ik kan mij voorstellen dat wij in
voorkomende gevallen proberen om de commissie van de pijn in kennis te stellen. Wat het
resultaat daarvan zal zijn wachten wij dan maar af.
De heer Ybema heeft nog eens aangegeven dat het hier zou gaan om een open keuze.
Ik ben er van overtuigd dat dat feitelijk wel aan de orde is, hoe pijnlijk de keuze ook is.
De heer Ybema heeft het ook gehad over morele afkeuring in de richting van het be
drijf. Ik ben daar in eerste instantie ook al op ingegaan. Ik begrijp best de emoties; die
waren er ook bij het college. Wij hebben echter in ons land nu eenmaal een systeem ge
kozen van wetgeving. Bovendien is de huurbescherming toegenomen. Ik vind het ook wat
moeizaam om in dit geval één bedrijf daarvoor dan aan de kaak te stellen, want het is
een werkwijze die ook in andere gevallen feitelijk gevolgd wordt. Ik erken echter dat een
en ander wel eens moeizaam kan overkomen.
De heer Burg heeft aangegeven dat hij de grondslag van de motie van PAL te gering
vindt. Het zal duidelijk zijn dat ook het college de motie ontraadt.
De Voorzitter: Aan de orde is de stemming. Ik breng eerst in stemming de motie van
de heer Van der Wal.
De motie van de heren Van der Wal en Meerdink wordt verworpen met 30 tegen 3
stemmen.
(Voor de motie stemmen de leden van de PAL-fractie.