30
De Voorzitter: Aan de orde is de stemming over agendapunt 12.
Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel van b. en w. met inachtneming van
de toezegging van de wethouder en met aantekening dat de PAL-fractie wenst te worden
geacht tegen te hebben gestemd.
Punten 13, 14 en 15 (bijlagen nrs. 55, 54 en 59).
Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig de voorstellen van b. en w.
Punt 16 (bijlage nr. 58).
De Voorzitter: Aan de orde is thans Gemeenschappelijke regeling Regio Noord-Fries
land.
De heer Meerdink: Gezien het tijdstip zal ik het kort houden. De voor ons liggende
regeling is een knap stukje werk, hoewel ook deze regeling niet ontkomt aan het feit dat
er op twee gedachten wordt gehinkt. Aan de ene kant het begrip „verlengd lokaal be
stuur" dat wordt uitgewerkt en aan de andere kant toch het streven naar een krachtig
regiobestuur. Het hinken op twee gedachten komt andermaal tot uiting in het feit dat er
gesproken wordt van gemeentelijke vertegenwoordiging. Enerzijds wordt gezegd dat er
criteria ontwikkeld moeten worden hoe door de gemeentelijke vertegenwoordiging in de re
gioraad verantwoording wordt afgelegd en anderzijds is er de hoop - dat is ook in de
commissie geformuleerd - op het spontaan ontstaan van fracties. De PAL-fractie kiest
voor de richting van de fractievorming en dat houdt dus in - maar dat komt nog wel aan
de orde wanneer de criteria voor verantwoording worden ontwikkeld - dat er veel ruimte
overblijft voor een eigen inbreng van de verschillende fracties.
Een tweede opmerking gaat over het aantal leden. De raad van de Regio Noord-Fries
land krijgt 53 leden. Voor Leeuwarden houdt dat in dat het aantal leden verlaagd wordt
van 10 tot 9. Ik ben vanavond benoemd in de huidige regioraad, maar ik hoop niet dat
dat betekent dat ik als eerste niet in de raad van de nieuwe regio benoemd zal worden.
Daarover zal ook nog wel worden gesproken. Overigens kunnen wij met de aantallen van
53 en 9 wel instemmen.
Mijn laatste opmerking gaat over het instituut van de sociale rechercheur. Ik zou
daarover graag een toezegging van de wethouder willen hebben. In de Regeling Regio
Noord-Friesland wordt in artikel 15, sub a, aangegeven dat de regio een coördinerende
taak heeft ten aanzien van de begeleiding van de ambtenaren die belast zijn met de bij
zondere controle op de naleving van de Algemene Bijstandswet. De wethouder heeft in de
commissie meegedeeld dat het om beheerstaken gaat en niet om beleidsinhoudelijke taken.
Ik zou graag willen dat hij de garantie geeft dat met betrekking tot de voor Leeuwarden
aangestelde ambtenaren - dat zullen er waarschijnlijk één of twee zijn - het dagelijks be
leidsinhoudelijke aspect van de controle tot de eigen beleidsverantwoordelijkheid van onze
raad blijft behoren. Een en ander blijkt niet echt uit de tekst van genoemd artikel.
De dames Van der Kloet en Visscher-Bouwer hebben inmiddels de vergadering verla
ten.
De heer Heere (weth.): De heer Meerdink heeft gezegd het kort te willen houden. Ik
ben ook van plan dat te doen. Over het hinken op twee gedachten kun je namelijk heel
lang discussiëren, maar dat zullen wij maar niet doen.
Voor wat betreft de manier waarop de gemeentelijke vertegenwoordigers zich dienen
te gedragen wordt in de gemeenschappelijke regeling verwezen naar nader door deze raad
te stellen regels. Wij kunnen daarop in de Commissie voor Algemene Zaken terugkomen en
die regels alsnog formuleren.
Als de heer Meerdink spreekt over de vorming van fracties dan bedoelt hij waar
schijnlijke politieke fracties, want er zijn natuurlijk ook nog andere mogelijkheden voor
fractievorming. De regeling voorziet daar niet in. Het reglement van orde kan bepalen
dat fractievorming mogelijk is. Het is dan aan de nieuwe leden zich te groeperen al naar
gelang men dat wenst. Ik ben het met de heer Meerdink eens dat de politieke fractievor
ming zoals die tot nu toe in de Regio Friesland-Noord gestalte heeft gekregen bepaald
heeft meegewerkt aan de harmonisatie van standpunten die in de verschillende gemeenten
tot stand zijn gekomen. Ook de afstemming het onderlinge begrip is daardoor aanzienlijk
verbeterd. Wij moeten dus zeker niet op voorhand zeggen, zoals sommigen doen, dat poli
tieke fractievorming niet zou moeten. Vanuit Leeuwarden is altijd gezegd dat dat juist wel
zou moeten.
De vraag of de heer Meerdink als eerste eventueel zou moeten worden afgevoerd als
lid van de nieuwe regioraad ligt op dit moment niet voor. Anderzijds heb ik zeker niet
het voornemen bij het college bespeurd om dat voorstel te doen.
De heer Meerdink heeft van mij een toezegging gevraagd ten aanzien van de sociale
rechercheurs. Naast de bepaling in de regeling die over coördinatie op dit punt gaat, is
er ook een bepaling opgenomen waarin staat dat coördinatie betekent dat vanuit de regio
advies wordt gegeven aan de betrokken gemeente(n) en dat dat advies al of niet kan
worden opgevolgd. In dat laatste geval moet de betrokken gemeente echter meedelen
waarom dat advies niet is opgevolgd. Daaruit volgt mijns inziens heel duidelijk dat de ge
meente de volledige beleidsvrijheid heeft om te doen wat in haar belang noodzakelijk
wordt geacht te zijn en daarvan mededeling te doen aan het bestuur van de regio.
Ik heb het wat moeilijk met het geven van garanties, omdat de machtspositie om die
garantie hard te maken vanuit Leeuwarden met zijn 9 van de 53 zetels in feite ontbreekt.
Je kunt niet zeggen dat je voor de hele regio sprekend als Leeuwarder vertegenwoordiger
iets zult garanderen. De voorliggende regeling bevat geen mogelijkheid van afdwingen
van iets wat wij willen. Op zich zelf is dat al een garantie, maar de regeling geeft be
doelde garantie niet. Ik ga er vanuit dat het zal gaan zoals het altijd gegaan is, ook bij
andere onderdelen van het beleid, namelijk dat de coördinatie betrekking heeft op allerlei
beheersaspecten en misschien ook op beleidsaspecten voor zover wij het daar met elkaar
over eens kunnen worden. In die gevallen waarin Leeuwarden een eigen koers wenst te
varen kan zij dat doen zonder dat de regio daarin kan blokkeren.
Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel van b. en w.
Punten 17 t.e.m. 22 (bijlagen nrs. 63, 48, 49, 46, 45 en 66).
Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig de voorstellen van b. en w.
Punt 23.
De Voorzitter: Aan de orde is thans Onderzoek geloofsbrief van mevrouw A. Willem-
sma-de Jong.
Mevrouw De Haan-Laagland: „Aan de gemeenteraad. Krachtens aanwijzing van de
voorzitter van uw vergadering hebben ondergetekenden: H.J. de Haan-Laagland, M.F.
Koopmans en J.R. Bijkersma de geloofsbrief onderzocht van het nieuw benoemde raadslid,
mevrouw A. Willemsma geb. de Jong. Mevrouw Willemsma is bij besluit van 26 januari 1988
van de voorzitter van het centraal stembureau ter verkiezing van de leden van de ge
meenteraad benoemd verklaard tot lid van de raad. De geloofsbrief met bijbehorende
stukken is door de benoemdverklaarde binnen de door de wet gestelde termijn ingezon
den. Uit de ingezonden verklaring of op andere wijze is ons niet gebleken, dat de be
noemdverklaarde op het tijdstip, waarop over de toelating moet worden beslist, een met
het raadlidmaatschap onverenigbare betrekking bekleedt. Voorts heeft de burgemeester
aan uw raad een uittreksel uit het bevolkingsregister overgelegd, waaruit blijkt, dat de
benoemdverklaarde haar werkelijke woonplaats in de gemeente heeft. Wij kunnen uw ver
gadering derhalve rapporteren, dat wij de geloofsbrief met bijbehorende stukken in orde
hebben bevonden. Daar overigens geen omstandigheden bekend zijn, op grond waarvan
de benoemde niet zou kunnen worden toegelaten, mogen wij u adviseren, mevrouw A. Wil
lemsma geb. de Jong toe te laten als lid van de raad van de gemeente Leeuwarden."
Aldus gerapporteerd in de vergadering van de raad van de gemeente Leeuwarden op
15 februari 1988 en ondertekend door mevrouw De Haan-Laagland en de heren Koopmans
en Bijkersma.
Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het advies van de Commissie voor het onder
zoek van de geloofsbrieven.
De Voorzitter: Ik wil tot slot twee opmerkingen maken. In de eerste plaats is er enig
misverstand over de samenstelling van de Commissie voor het onderzoek van de geloofs
brieven. Dat heeft te maken met de wisseling van het voorzitterschap van de VVD-frac-
tie. Derhalve deel ik u mee dat de samenstelling van deze commissie thans als volgt is:
mevrouw De Haan, de heer Dubbelboer en de heer Koopmans. Op grond van anciënniteit
is mevrouw De Haan aangewezen als voorzitter van deze honorabele commissie die de laat
ste tijd nogal eens in het geweer moet komen.
Toelating van mevrouw Willemsma betekent dat wij afscheid nemen van de heer Stas-
sen die formeel in functie blijft totdat mevrouw Willemsma in de eerstvolgende raadsverga
dering van 7 maart haar zetel heeft ingenomen.
Niettemin is er een eind gekomen aan de activiteiten van de heer Stassen die bijna
twee jaar deel van de gemeenteraad heeft uitgemaakt. Hij heeft daarbij zitting gehad in
een aantal commissies: de Commissie voor Organisatie-, Personeels- en Informatiezaken,
de Commissie voor Ruimtelijke Ordening en Volkshuisvesting, de Commissie voor Welzijns-