2 Punt omschrijving bijlage blz. 15. Preadvies inzake de problematiek van grensoverschrijdende regelin gen. 59 30 16. Gemeenschappelijke regeling Regio Noord-Friesland. 58 30 17. Verlenen van medewerking aan de realisering van een golfbaan in het Groene Stergebied (ten zuiden van de Kleine Wielen). 63 31 18. Wijziging gemeenschappelijke regeling Centraal Orgaan Gemeentelijk Voortgezet Onderwijs. 48 31 19. Vaststellen exploitatievergoedingen over de jaren 1984 en 1985 aan de besturen van de bijzondere scholen voor gewoon lager onderwijs. 49 31 20. Aangaan overeenkomst met VGNN inzake collectieve ziektekostenverze kering openbaar basisonderwijs en speciaal onderwijs. 46 31 21. Voorstel tot het toewijzen van een krediet voor een grote controle op het houden van honden. 45 31 22. Wijziging van de gemeentebegroting en van de begrotingen van de Dienst Stadsontwikkeling, de Dienst voor het Marktwezen en de Frieslandhal, de Dienst voor Sport en Recreatie en de Dienst Reini ging voor het dienstjaar 1988. 66 31 23. Onderzoek geloofsbrief van mevrouw A. Willemsma-de Jong. 31 De Voorzitter: Ik open de vergadering. Er is bericht van verhindering van de heer Pruiksma, hoewel hij waarneembaar weer in het land is gearriveerd. Het zal u niet ontgaan zijn dat een deel van de gemeenteraad tot grotere hoogte is opgewaardeerd, maar dat zal niet tot uitdrukking komen in de uit te betalen vergoedin gen. De eer moet toch ook voldoende zijn. De maatregel om de achterste plaatsen omhoog te brengen heeft onder andere als achtergrond dat de raad er een zekere voorkeur voor heeft om zittende te spreken. Strikt genomen moet daarvoor het Reglement van orde wor den gewijzigd. Dit is evenwel een dusdanige papieren procedure dat u wat mij betreft nu al zittend mag spreken. Indien u echter vindt dat u fraaier uit moet komen dan zal het zeker voor de raadsleden op de achterste rijen aanbeveling verdienen om te gaan staan. Wij zullen dan iets zien wat wij tot dusverre nog niet hebben waargenomen in deze raad zaal. (De heer Ten Hoeve: Gaat u dan ook staan?) Als iedereen blijft zitten, dan moet u van mij niet verwachten dat ik van een ingeslopen gewoonte ineens begin af te wijken. Wel, wij gaan over tot serieuzere zaken. Punt 1 (bijlage nr. 47). De Voorzitter: Aan de orde is Advies inzake het beroepschrift van mr. W. Voorthuij- sen namens Bouwbedrijf Tadema BV. Mevrouw De Haan-Laagland: Mijnheer de voorzitter, wij hebben het advies van de Raadsadviescommissie voor de Beroep- en Bezwaarschriften over het beroepschrift namens Bouwbedrijf Tadema uitvoerig bestudeerd en besproken in mijn fractie. De wenselijkheid om in Tastasystemen te bouwen in onze gemeente heeft al een lange geschiedenis. Er zijn al heel wat stukken over, zo is mij gebleken. Na deze stukken te hebben bestudeerd is mijn fractie tot de conclusie gekomen dat wij het op tal van punten niet eens zijn met het advies van de commissie. Ik zal aan de hand van het advies van de commissie de punten langslopen. Op pagina 1 is onder II. Beroepschrift het beroepschrift kort samengevat in twee punten. Het eer ste punt is dat reeds in 1984 een rapport aan b. en w. is overhandigd waarvan de on juistheid nooit is aangetoond. Het klopt dat rapporten zijn aangeleverd en de onjuistheid daarvan hoefde ook niet te worden aangetoond. De werkelijkheid is namelijk dat uit de rapporten bleek dat voor de sterkte-eigenschappen van dit systeem het voorbehoud geldt dat deze voorlopig en oriënterend zijn en dat aanvullend onderzoek nodig is om tot een definitief positief oordeel te komen. Voorts bleek uit deze rapporten dat ten aanzien van de sterkte en stabiliteit van de hoogdraagconstructie proeven noodzakelijk zullen zijn om een verklaring van een deskun dige instantie te verkrijgen. Proeven gericht op bouwfysische c.q. -chemische eisen en duurzaamheid van het toegepaste materiaal. Een dergelijke verklaring is in dit soort ge vallen noodzakelijk voor het verlenen van een bouwvergunning. Ik ga hier uitvoerig op in omdat appellant - de commissie volgt hem daarin - de ge meente verwijt dat zij ten onrechte niet aangeeft waarom c.q. op welke onderdelen de overgelegde gegevens niet toereikend zouden zijn. Het college van b. en w. heeft de con clusie uit de rapporten overgenomen en het is dus volstrekt duidelijk op welke onderde len nader onderzoek nodig is om de gevraagde verklaring te krijgen. De rapporten geven dit helder en klaar aan. In de tweede plaats stelt Bouwbedrijf Tadema dat alleen een KOMO-attest zou voldoen voor het verkrijgen van de vergunning. De gemeente zou geen genoegen nemen met ver klaringen van andere instanties. Ik heb inmiddels begrepen dat de gemeente en ook Bouwbedrijf Tadema aanvankelijk dachten dat KOMO een dergelijke verklaring wel kon af geven. Vanaf het moment dat bleek dat dit niet kon heeft de gemeente expliciet gewezen op andere mogelijkheden, ik denk bijvoorbeeld aan TNO. Ik kom in brieven van de ge meente aan Bouwbedrijf Tadema dan ook steeds tegen - ik citeer uit een brief van 1984 -: tenzij voor dit systeem de nodige KOMO-attesten of gelijkwaardige betrouw baar heidsbewijzen zijn afgegeven." De gemeente heeft dus heel duidelijk aangegeven - niet alleen in deze brief maar ook in andere stukken - dat ook andere bewijzen daar voor in aanmerking zouden kunnen komen. Wanneer ik het advies van de commissie lees dan vraag ik mij af of die informatie bij haar bekend was. Ik krijg de indruk van niet. Tijdens de hoorzitting is er namens Bouwbedrijf Tadema nog een aantal nieuwe op merkingen toegevoegd, volgens het advies van de commissie. Deze staan genoemd op bladzijde 2 van de raadsbrief. Het eerste punt is dat de gemeente weet dat KOMO niet in staat is om een certificaat op het Tastabouwsysteem af te geven. Ik ben daar zojuist op ingegaan. De gemeente wist dat en heeft ook niet per se een KOMO-certificaat geëist. Ook andere instanties kwamen daarvoor in aanmerking. Het volgende punt: „Uit alles blijkt dat de gemeente onwillig staat ten opzichte van het Tastabouwsysteem; slechts ondergeschikte projecten worden toegestaan, waarvan vele voorbeelden." Ik kan nergens uit afleiden dat de gemeente onwillig zou staan ten opzich te van het Tastabouwsysteem. Het blijkt mij juist uit stukken dat de gemeente vanaf het begin dit systeem een kans heeft willen geven; zie de verschillende proefprojecten. Als Bouwbedrijf Tadema eerder de verklaring had kunnen overleggen - dat was onzes inziens mogelijk geweest - had het misschien meer kunnen bouwen in Leeuwarden. De verklaring is overigens een verantwoordelijkheid van Bouwbedrijf Tadema zelf en dat was vanaf het begin bekend. Het lijkt mij een verdraaiing van de feiten. Ik vraag mij af waarom de vertegenwoordiger van b. en w. deze door Bouwbedrijf Tadema gepresenteerde feiten in de commissie niet heeft weerlegd. Ik lees daar in elk geval nergens wat over. Het volgende punt luidt: „De aanvrage is niet getoetst aan constructief-technische criteria, doch heeft slechts een politiek traject afgelegd." Naar mijn idee was alleen het wel of niet kunnen overleggen van een verklaring in dit geval doorslaggevend. De poli tiek heeft geen enkel belang bij het weigeren van bouwvergunningen. Er spelen helemaal geen partijpolitieke meningsverschillen in dit geval. Vervolgens wordt er gezegd dat het b. en w.-besluit niet is gemotiveerd en dat slechts volstaan is met het herhalen van de desbetreffende bepaling. Hier ben ik reeds op ingegaan toen ik het had over de rapporten van Hageman. Ik denk dat deze de basis vormden voor de motivering van het college. Het volgende punt luidt: „Gewezen werd op de intrekking van het beroepschrift d.d. 6 januari 1984 m.b.t. een afgewezen Tasta bouwplan op het perceel Bote van Bolswert- straat hoek Willem Loréstraatonder de beloften van de portefeuillehouder, dat spoedig in overleg een oplossing gevonden zou kunnen worden. Nu, in 1987, is men nauwelijks ver der." Ik snap werkelijk niet hoe dat namens Bouwbedrijf Tadema in de commissie gezegd kan worden, terwijl men heel goed wist dat er inmiddels een onderzoek gaande is bij In genieursbureau Het Noorden en dat de resultaten daarvan waarschijnlijk al in mei bekend zullen zijn. Ook daarvan heb ik de indruk - gezien de conclusie van de commissie - dat zij daarvan niet op de hoogte was. Al met al vind ik dat de feiten zeer verdraaid namens Bouwbedrijf Tadema aan de commissie zijn voorgelegd. Het verbaast mij dat onvoldoende gegevens in commissie voor handen waren om deze verhalen te toetsen. Volgens de raadsbrief kom ik nu bij de overwegingen en het advies van de commissie. Ik wil nog ingaan op de overwegingen van de Raadsadviescommissie voor de Beroep- en Bezwaarschriften. Daarin wordt onder andere gesuggereerd dat in andere gemeenten veel meer zou kunnen dan in Leeuwarden toegestaan zou zijn en dat in andere gemeenten veel gemakkelijker grote projecten te realiseren zouden zijn dan in Leeuwarden. Ik heb binnen onze gemeente gevraagd of er onderzoek is gedaan naar hoe de situatie dan in die andere gemeenten is ten opzichte van het afgeven van vergunningen. Uit dit onderzoek is geble ken dat de situatie in andere gemeenten eigenlijk gelijk is aan die in Leeuwarden. Twee verdiepingen met het Tastasysteem is toegestaan, ook in Leeuwarden. Indien er meer verdiepingen gebouwd worden dan mag dat niet in het Tastasysteem, maar dan moet dat op een andere manier gebeuren bijvoorbeeld door metselen of andere traditionele verbin dingen. Nergens bouwt Bouwbedrijf Tadema eigenlijk hoger dan twee verdiepingen in het Tastasysteem. Ook ten aanzien van dit punt verbaast het mij dat deze gegevens wel bij de gemeente bekend waren en niet - zo veronderstel ik tenminste - bij de Raadsadvies commissie voor de Beroep- en Bezwaarschriften.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1988 | | pagina 2