10 dere woorden, wij verwijten de commissie niet dat zij tot een dergelijk advies gekomen is. Wij hebben een motie gemaakt waarin staat dat er veel meer informatie is dan die welke waarschijnlijk in de commissie meegewogen is. Om die reden vinden wij het beter dat de commissie nog eens naar de zaak kijkt en met een nieuw advies komt. Dit komt ons beter voor dan op dit moment de hele juridische discussie te voeren in de raad en de hele zaak ongegrond te moeten verklaren. Het is dus onze bedoeling geweest om aan te tonen dat wij als raadsleden alle gege vens hebben meegewogen en op grond daarvan tot een andere conclusie zijn gekomen dan de commissie. Om deze reden willen wij de motie handhaven die wij hebben ingediend. Wij zijn het niet met de commissie eens dat het besluit over dit bezwaarschrift aange houden wordt tot de resultaten van het onderzoek bekend zijn. Op het moment immers dat de resultaten van het onderzoek bekend zijn kunnen wij weliswaar positief of negatief - afhankelijk van het onderzoek - besluiten over het afgeven van een bouwvergunning, maar daarmee hebben wij dan nog niet gezegd of dat bezwaarschrift gegrond of onge grond verklaard moet worden. Stel dat het rapport uitwijst dat de bouwvergunning ver leend kan worden - dat het rapport dus positief uitvalt voor het Tastasysteem - dan is het nog maar de vraag of het college terecht of onterecht deze beschikking geweigerd heeft en of het bezwaarschrift dus al of niet gegrond of ongegrond verklaard moet wor den. Dat zijn dus in feite twee zaken die los staan van elkaar. Wij vinden dat, als er een bezwaarschrift ingediend wordt, de raad er dan een besluit over moet nemen. Wij willen dat vanavond niet doen maar wel op zeer korte termijn. De commissie moet met alle gege vens opnieuw deze zaak bekijken en met een nieuw advies komen. Wij zullen onze motie handhaven. De heer Koopmans: Wij hebben ook een motie ingediend. Het is onze bedoeling om met onze motie toch een heel eind het advies van de Raadsadviescommissie voor de Beroep- en Bezwaarschriften te volgen, in die zin dat wij zeggen dat er een doorbraak moet komen in de impasse. Welnu, wij hebben inmiddels begrepen - en of dat nu in de commissie be kend was of niet; ik kom daar direct nog op terug - dat er een onderzoek aan de gang is tussen het college van b. en w. en Bouwbedrijf Tadema of diens raadsman. Er is goede hoop dat dat leidt tot enig resultaat, wat dat dan ook mag zijn. Ik denk, voorzitter, dat wij goed voor ogen moeten houden dat het hier gaat om ad ministratief beroep en niet om administratieve rechtspraak. Het is een beroepgang bij een ander overheidslichaam. Het is ook niet zo zoals de heer Rozema zei dat de commissie had moeten adviseren tot vernietiging en dat b. en w. dan een andere beslissing genomen zouden moeten hebben. Nee, wanneer de commissie adviseert tot vernietiging dan neemt de raad een nieuwe beslissing die in de plaats van die van het college komt en dat is we zenlijk anders. Bij administratieve rechtspraak gaat de oplossing van de heer Rozema op. Wat wordt beoordeeld bij administratief beroep anders dan bij rechtspraak? Niet alleen de juridische gronden, de rechtmatigheidsgronden, maar ook de beleidsgronden. Hoe ziet de zaak eruit en wat mag men allemaal meenemen, ook bij gewijzigde omstandigheden, om tot een andere beslissing te komen. Het gaat in feite ook om, het is een soort voorloper van de Arob-procedureeen stuk heroverweging, een zeefwerking. De wetgever heeft gezegd; overweeg nu nog eens voordat al die zaken in Den Haag terecht komen of er aanleiding is om. De gemeente Leeuwarden doet dit zo goed dat zij er ook nog eens een adviescommissie tussenzet, maar het is in feite niet anders dan nog eens op zijn merites bekijken hoe de beslissing tot stand gekomen is. Wat mijn fractie nu wil is het volgende. Stel nu de beslissing op het bezwaarschrift uit - dus de beslissing op het al dan niet-verlenen van een bouwvergunning - tot alle gegevens uit het onderzoek bekend zijn op grond waarvan die beslissing genomen kan worden en neem vervolgens die beslissing. Dat is de achtergrond van onze fractie. Ik zeg er dan meteen bij dat ons de opdracht aan het college zoals door de commissie gefor muleerd wat vreemd over komt, omdat immers volgens onze informatie het college al bezig is dat onderzoek in te stellen. Het doet wat vreemd aan om opdrachten te verstrekken die al in een stadium van uitvoering verkeren. (Mevrouw De Haan-Laagland: Op het mo ment dat de rapportage er is besluit u over een bouwvergunning die het college al gewei gerd heeft?) De raad besluit in beroep, gezien de stukken gezien het onderzoek, tot het verlenen dan wel weigeren van de bouwaanvraag. (Mevrouw De Haan-Laagland: Maar het is dan de vraag of het college op dat tijdstip terecht geweigerd heeft. U kunt dan alleen maar praten over heel nieuwe informatie.) Het is aan het college om daar een standpunt over in te nemen. Het college heeft gesproken. Het volgende orgaan dat spreekt is deze raad. (Mevrouw De Haan-Laagland: Jawel, maar het is natuurlijk zo dat het college - als dit rapport er is - ook een bouwvergunning niet meer weigert. Het gaat om een weige ring die al geweest is, terwijl die informatie er niet was.) Het rapport is voor het college heel mooie informatie, maar het is te laat voor het college. De raad neemt straks de be slissing over de bouwaanvraag. In dat stadium zitten wij. De heer Keuning heeft nog gesproken over het feit dat er nog een geschil zou zijn 11 over wat er nu precies geëist wordt van het college. Wij hebben dat eenvoudig omschre ven als het verkrijgen van een deugdelijkheidscertificaat. Wij geven daarbij aan dat het inderdaad niet zo moet zijn dat uit dat deugdelijkheidscertificaat alleen maar in een be paald geval een bouwvergunning kan worden verleend. Wij willen graag een certificaat op grond waarvan men in het vervolg ten aanzien van de eisen van het Tastasysteem in feite populair gezegd uitgepraat is. Dat staat dan vast, hetzij in negatieve zin hetzij in posi tieve zin. Vervolgens hebben wij geaarzeld een termijn te geven waarbinnen het college moet rapporteren. De commissie zelf spreekt van twee maanden. Wij zitten een beetje met het probleem dat het een onderzoek betreft in samenwerking tussen het Bouwbedrijf Tadema en het college. Het is de vraag in hoeverre het een en ander allemaal kan binnen een termijn van twee maanden. Ik zou mij echter kunnen voorstellen dat in de eerstvolgende vergadering van de Commissie voor Openbare Werken en Milieu van onze kant eens wordt gevraagd naar de stand van zaken. In ieder geval zullen wij op dat punt de vinger aan de pols houden. Voorzitter, ik wil graag onze motie handhaven. De heer RozemaGezien het antwoord van de heer Keuning kan ik instemmen met het advies van de raadsadviescommissie. De argumenten van de PvdA overtuigen mij niet. Wat betreft de motie van het CDA ontgaan mij de essentiële verschillen met het ad vies. Er wordt een duidelijk tijdstip genoemd en dat lijkt mij zeker een voordeel. Op dit moment lijkt mij de motie overbodig. (De heer Koopmans: Ik heb dat toch zojuist toege licht?) Ja, maar wat u nadelen noemt kunnen ook voordelen zijn. De Voorzitter: De helderheid van de toelichting hoeft niet in de uitvoerigheid beslo ten te zijn. De heer Ybema: Mevrouw De Haan komt in haar tweede termijn met de stelling dat de fractie van de PvdA op grond van eigen informatie tot een andere afweging komt. (Me vrouw De Haan-Laagland: Openbare informatie overigens hoor!) Dat betekent dat uw fractie treedt in de plaats van de Raadsadviescommissie voor de Beroep- en Bezwaar schriften, die zoals de heer Keuning heeft uitgelegd de afweging gemaakt heeft op grond van hoor en wederhoor. (Mevrouw De Haan-Laagland: Nee, ik heb gezegd dat wij als raadsleden een eigen verantwoordelijkheid hebben om te reageren op dit advies en daar wel of niet een besluit op te nemen. Wij hebben het advies van de commissie gelezen en treden niet in de plaats van de commissie.) Mijn inschatting is dat de PvdA-fractie toch treedt in de plaats van de Raadsadviescommissie voor de Beroep- en Bezwaarschriften. Ik keur het niet af, maar ik zeg: dat is een eigen afweging. De Raadsadviescommissie voor de Beroep- en Bezwaarschriften heeft zowel de gemeente gehoord als de appellant. Die informatie lag ter inzage. (De heer Ten Hoeve: Waarvoor zitten wij hier vanavond? Dan moet je gewoon ja zeggen!) Nee, op grond van die informatie is het advies uitgebracht. Ik denk dat het juist is wat de heer Keuning heeft gezegd dat alle andere informatie, die op zich wel relevant kan zijn, op dit moment daarbij niet aan de orde is. (Mevrouw De Haan-Laagland: Voor ons wel!) Voor de beoordeling van het advies van de commissie vind ik dat dat niet aan de orde is. (Mevrouw De Haan-Laagland: Maar voor het nemen van een besluit natuurlijk wel.) Waar het volgens mij om gaat is dat wij proberen in deze juridische zaak toch zo cor rect mogelijk te handelen, hoewel de verleiding natuurlijk erg groot is om hier politiek op te reageren. Het voorstel zoals dat voorligt van de PvdA-fractie komt er eigenlijk op neer dat die andere informatie ook in de afweging moet worden betrokken en dat de com missie het werk moet overdoen. Ik denk dat dat in de gegeven situatie niet een correcte werkwijze is, althans het is niet een werkwijze die de D66-fractie voorstaat. Het voorstel zoals verwoord in de CD A-motie vind ik te vaag. Wat heel belangrijk is in deze hele problematiek, zo is mij duidelijk geworden uit de woorden van de voorzitter van de commissie, is dat er allereerst helderheid komt over de nader te stellen eisen. Die helderheid over de nader te stellen eisen is ook niet verwoord in de motie van het CDA. Dat zou betekenen dat wij, als wij die motie ondersteunen, nog lang verzeild kunnen blijven in de discussie omtrent de eisen en wanneer er aan voldaan wordt. Het grote voordeel van het advies van de commissie vind ik dat eerst de eisen waar aan de appellant moet voldoen duidelijk gemaakt worden. Dat is het toetsingspunt dat zo snel mogelijk moet worden geformuleerd. Vervolgens kan worden beoordeeld hoe op grond van lopende onderzoeken, met name de onderzoeken die op het moment door Ingenieurs bureau Het Noorden plaatsvinden, de toetsing aan die criteria kan plaatsvinden. (De heer Koopmans: Er zijn toch ook eisen geformuleerd bij die lopende onderzoeken die nu naar voren gebracht worden? Het is toch zo dat, als wij in onze motie vragen om een certifi caat van deugdelijkheid, dat toch ergens op gebaseerd moet zijn? Dat pak je toch niet uit

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1988 | | pagina 6