14 mogelijk - uiteraard opnieuw over deze zaak gaan buigen. Het is voor mij echter de vraag of de commissie dan zonder die technische rapportages wel tot een deugdelijk ad vies kan komen. Het feit dat er misschien in onderling overleg een onderzoek is gestart maakt aan de ene kant het besluit om wel een vergunning te verlenen onlogisch en onge motiveerd, maar aan de andere kant het besluit om geen vergunning te verlenen evenzeer ongemotiveerd. Ik vrees dat, als de raad deze zaak terugverwijst naar de commissie, die niet anders zal kunnen dan afwachten welke nadere gegevens op tafel komen. Dat is mijn bezwaar tegen terugverwijzing naar de commissie. Als wij namelijk op korte termijn moe ten oordelen over de gegevens die wij hebben dan zitten wij weer precies voor hetzelfde blok. Ik wil nog even tussendoor de volgende opmerking maken. Ik heb eerder vanavond gesproken over een motie van wantrouwen. Ik geef de heer Van der Wal gelijk dat ik be ter had kunnen zeggen dat het een motie van wantrouwen is tegen het gehele college of nog beter een motie van afkeuring in de richting van het gehele college in plaats van één bepaalde wethouder erbij te betrekken. Ik wil dit graag even corrigeren en ik hoop dat de raad mij dit niet te zwaar aanrekent. Ik vrees - dat heb ik al gezegd - dat het verstrekken van nadere gegevens op een totaal anders geformuleerd besluit zal moeten uitkomen, want een besluit van b. en w. dat zo ongemotiveerd is is niet te handhaven. De commissie zal dan een uitvoerig gemotiveerd besluit aan de raad moeten voorleggen. Ik zie bijna geen andere mogelijkheid - dat heb ik ook al gezegd - dan dat ons advies gefundeerd zal moeten zijn op een rapportage. Of die rapportage nu komt in de vorm zoals de commissie heeft geadviseerd dan wel in een vorm die een minder formeel karakter krijgt, is mij om het even. Het enige verlangen dat wij in dit opzicht hebben is dat de rapportage compleet is, zodat de zaak volledig en met alle aspecten beoordeeld kan worden. Wij hebben dat als commissie op onze manier gepro beerd tot uiting te brengen. In de motie van het CDA wordt gezegd dat de beslissing op het bezwaarschrift moet worden aangehouden en dat eerst geprobeerd moet worden om de zaak in der minne te regelen. Ook dat is mij om het even. Ik begrijp dan alleen niet waarom de commissie niet gevolgd wordt want die wil eigenlijk precies hetzelfde. Mijnheer de voorzitter, ik heb meen ik op alle opmerkingen geantwoord. Ik heb mij verstout enkele opmerkingen over moties te maken. Formeel staan moties niet ter beoorde ling en ter advisering van de commissie. Als een motie wordt aangenomen is het natuur lijk wel de vraag of er mee gewerkt kan worden als die terugkomt bij de commissie. Dit is eigenlijk mijn enige commentaar op de moties. De Voorzitter: Drie afsluitende opmerkingen van mijn kant. Ik kan u nog een zacht aardiger inhoud van een motie aanbieden - als het allemaal wat aardig gehouden moet worden -, namelijk een motie van treurnis. De heer De Beer vraagt of de commissie verplicht is een nieuw advies te schrijven. De commissie is een raadsadviescommissie die op titel van het geven van adviezen aan de raad is benoemd. Vervolgens staat het de commissie geheel vrij om naar eigen eer en ge weten het advies te formuleren. Wanneer de raad besluit een motie aan te nemen en daar in de commissie uitnodigt om iets nog eens nader te bekijken, dan is het meestal zo dat wij kunnen verwachten dat de commissie daar kennis van neemt. Er kennis van genomen hebbende, zijn er een paar mogelijkheden die variëren van een nieuw geformuleerd advies via nieuwe overwegingen die leiden tot hetzelfde advies, tot - in het minst vergaande ge val - het bericht aan de raad dat de commissie ook na nadere bestudering geen aanlei ding heeft kunnen vinden een ander advies uit te brengen dan de vorige keer en kort heidshalve verwijst naar de toen reeds overgelegde stukken. Hiermee heb ik grosso modo aangegeven wat het veld is dat de commissie tot haar beschikking heeft. Van een ver plichting om iets nieuws te schrijven als de raad dat wil is echter geen sprake. De com missie geeft een advies en dat doet zij naar eer en geweten. Voor wat betreft het stemmen van wethouders zal het u duidelijk zijn dat bij de be handeling van adviezen in zaken als deze het college geen partij meer is. Immers, dan zou ook de andere partij de gelegenheid moeten hebben haar geluid te laten horen. Dat is nu niet het geval. De raad is thans aan zet. Het zal u evenzeer niet ontgaan zijn dat wethouders vooral raadslid zijn die deelnemen aan het overleg binnen hun fractie en op basis daarvan - als raadslid en als lid van hun fractie - hun stem uitbrengen. Zij doen dit in alle vrijheid, omdat het hier niet meer gaat om het collegebeleid maar om de eigen verantwoordelijkheid - dat is vanavond al met enkele woorden treffend tot uitdrukking gebracht - van de gemeenteraad. Het komt mij voor dat het goed is eens te kijken hoe de vlag erbij hangt. Er zijn twee moties en een advies van de raadsadviescommissie. De meest vergaande motie is die van mevrouw De Haan, want die tendeert, zoals dat met zoveel woorden daarin is aange geven, in de richting van een nieuw advies. Minder ver gaat de motie van de heer Koop- mans, want die koerst op het aanhouden van een beslissing op het bezwaarschrift. Ik 15 breng dus achtereenvolgens in stemming de motie van mevrouw De Haan en die van de heer Koopmans. Deze laatste motie wordt in stemming gebracht als de motie van mevrouw De Haan niet wordt aangenomen. Mochten beide moties worden verworpen, dan rest mij niets anders dan het voorlig gende voorstel in stemming te brengen. (De heer Van der Wal: En als dat niet wordt aangenomen?) Het is denkbaar - dat heb ik al uitgerekend - dat de stemmen staken. Dat betekent dat wij de volgende keer weer eens fris van de lever gaan stemmen. Ik breng in stemming de motie ingediend door mevrouw De Haan. De motie van mevrouw De Haan-Laagland en de heer Ten Hoeve wordt verworpen met 18 tegen 16 stemmen. (Voor de motie stemmen van de fractie van de PvdA de dames Doevendans, De Haan- Laagland, Jongedijk-Welles, Van der Kloet, Visscher-Bouwer en Vlietstra en de heren Heidstra, Herrema, Ten Hoeve, Kessler, Mink, Van Olffen, Den Oudsten, Schade, Terp stra en Timmermans.) De Voorzitter: Ik breng in stemming de motie ingediend door de heer Koopmans. De motie van de 'heren Koopmans en Bilker wordt aangenomen met 24 tegen 10 stem men. (Tegen de motie stemmen van de fractie van PvdA de heer J.F. Janssen alsmede de leden van de fracties van VVD, PAL, D66 en GPV/RPF/SGP.) De Voorzitter: Ik dank de heer Keuning voor zijn uitgebreide, langdurige en haast ongebruikelijk lange aanwezigheid. De heer Keuning verlaat hierna de vergadering. Punt 2. Rondgezonden mededelingen. Sub A t.e.m. E. De berichten, de brieven, het besluit en de mededeling worden voor kennisgeving aangenomen. Sub F. De Voorzitter: Dit punt luidt: Brief van 11 januari 1988 waarin de Stichting Ideële Import, die zich tot doel stelt aandacht te vestigen op de structurele mogelijkheid in de internationale handel tussen westerse landen en de Derde Wereld, aankondigt binnenkort te zullen starten met een actie rond de zogenoemde Frontlijnstaten. De stichting verzoekt de gemeente - als anti-apartheidsgemeente - gedurende de actieperiode uit dit gebied ge- importeerde koffie en thee te schenken voor het ambtelijk personeel en door het uitstallen van voorlichtingsmateriaal de problematiek van de Afrikaanse landen die lijden onder eco nomische en militaire overheersing door het apartheidssysteem in Zuid-Afrika voor het voetlicht te brengen. De heer Meerdink: Onze fractie is niet tevreden met het voorgestelde antwoord aan de Stichting Ideële Import. Ik zou willen vragen of dit antwoord nog een keer heroverwo gen zou kunnen worden. Gezien de haast waarmee het antwoord geformuleerd is - ik kreeg die indruk uit de stukken van b. en w. - lijkt mij dat wel een goede zaak. In het antwoord wordt onder andere niet ingegaan op het punt om tijdens de actieperiode voor lichtingsmateriaal te exposeren. Ik zie niet in waarom dat verzoek niet gehonoreerd zou kunnen worden. Ik hoor graag een reactie van het college. Mevrouw Doevendans: Ik ben het eens met wat de heer Meerdink heeft gezegd. In het antwoord van het college op de brief van de Stichting Ideële Import wordt gezegd dat bij de gemeente al solidariteitskoffie wordt gebruikt. Niet wordt ingegaan op het feit dat er ook een aanbod van thee is. Mijn vraag is of er bekeken kan worden of er ook thee via deze stichting of SOS-Wereldhandel betrokken kan worden. Mocht daar prijsver schil in optreden dan is het mogelijk om daarover in de Commissie voor Welzijnsaangele- genheden een discussie te voeren. Verder sluit ik mij aan bij wat de heer Meerdink heeft gezegd met betrekking tot het tentoonstellen van voorlichtingsmateriaal. Tot slot heb ik nog een vraag naar aanleiding van de laatste alinea van het antwoord

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1988 | | pagina 8