20
dan moet it ünder oaren betsjutte dat dizze frijwilligersorganisaasjes dat wol oankinne.
Oars slagget it net.
Fierders fine wy dit in tige goed en lykwichtich ütstel. Alle wurdearring dus ek foar
it kolleezje.
De heer Meerdink: Onze fractie kon zich aansluiten bij de woorden van waardering
voor de vrijwilligersorganisaties. Wat dat betreft blijkt het beleid van de regering wel te
gaan werken dat steeds meer een beroep gedaan wordt op allerlei vrijwilligers. Het prin
cipiële punt dat werk gedaan wordt dat niet betaald wordt komt nauwelijks meer aan de
orde. Er is instemming met het voorstel van de zijde van de PAL-fractie.
Wel hebben wij moeite met het zelfstandige cliëntbepalingsbeleid van de Stichting
Vluchtelingenwerk Leeuwarden. De SVL is een autonome organisatie en is wat dat betreft
ook vrij om haar eigen beleid vast te stellen. Wij vragen ons echter af wat de consequen
ties zijn wanneer de SVL een aanvraag negatief gaat beoordelen. In de notitie die gele
verd is op verzoek van de commissie wordt aangegeven dat ook in dat geval de stichting
een aantal activiteiten zal verrichten voor de asielzoekers die zij eigenlijk niet als asiel
zoekers ziet, bijvoorbeeld door te verwijzen naar advocaten en andere maatschappelijke
organisaties. Wij vragen ons af wat het effect is van een dergelijke negatieve bepaling op
de inzet van een advocaat. Ook een advocaat heeft natuurlijk meer te doen. Wanneer een
maatschappelijke organisatie die er speciaal voor is zegt geen sociale begeleiding te kun
nen geven voor een bepaalde persoon, dan ben ik bang dat ook de inzet van een advo
caat wel eens negatief kan zijn, in ieder geval minder dan noodzakelijk.
Bovendien - dat is denk ik het belangrijkste - wat voor perspectief geef je een asiel
zoeker die wel gehuisvest wordt maar geen enkele sociale begeleiding krijgt? Om die reden
zou ik de wethouder en natuurlijk de afdeling Welzijn willen verzoeken er nog eens bij de
SVL op aan te dringen de lijn van de Vereniging Vluchtelingenwerk Nederland te volgen,
die zich wat dat betreft aangesloten heeft bij de criteria van de ROA.
Ik dank u wel.
De heer Heere (weth.): Mijnheer de voorzitter, de lof die in de richting van de vrij
willigers en de vrijwilligersorganisaties wordt gezwaaid vanuit de raad heb ik bij de ope
ning van de gebouwen voor de Stichting Vluchtelingenwerk Leeuwarden en de Stichting
Huisvesting Asielzoekers een paar weken geleden al namens het college uitvoerig aan hen
doen toekomen. Ik vind het erg plezierig die lof nu ook in de raad te horen en ik zal die
graag aan hen doorgeven, want zij verdienen die inderdaad. Er wordt een geweldig stuk
werk verzet onder soms moeilijke omstandigheden en ook met beperkte middelen.
Voor wat betreft het taalonderwijs heeft de heer Janssen gevraagd of het college ook
de inzet van vrijwilligers op dat punt zal stimuleren. Het antwoord daarop is ja. Wij zul
len inderdaad actief proberen het zover te krijgen dat hier concreet iets van de grond
komt.
De heer Bilker heeft gezegd dat hij vindt dat het taalonderwijs verbreding behoeft.
Wat dat betreft krijgt hij van mij hetzelfde antwoord als dat wat ik aan de heer Janssen
gaf.
De heer Bilker heeft ook gezegd dat de 5,voor sociaal-cultureel werk toch eigen
lijk wel wat erg mager is. Er is inderdaad niet meer, tenzij - dat is een mogelijkheid die
ik toch met een slag om de arm even noem - na enige tijd zou blijken dat de toedeling
van de verschillende posten zoals wij die nu hebben gedaan in de praktijk wellicht wat
ruimte biedt om aan die activiteiten die wij nu heel karig moeten toedelen wat meer toe te
delen. Ik denk dan bijvoorbeeld aan de post huisvesting. Op dit moment denken wij dat
het geld dat wij daarvoor geven, 400,per asielzoeker, nodig is. Mocht echter op een
of andere manier blijken dat er nog een stukje ruimte in zit, dan zouden wij dat mis
schien in die richting kunnen sturen waar te weinig geld zit. Overigens merk ik op dat
wij natuurlijk bij de evaluatie van de ROA die aan het eind van dit jaar nog moet plaats
vinden - en die ook in VNG-verband richting minister wordt gepresenteerd - nogmaals
met kracht op dit punt zullen wijzen in de hoop dat daarvoor wat meer middelen ter be
schikking kunnen komen.
De heer Meerdink heeft gezegd dat hij moeite heeft met het autonome beleid van SVL
en de mogelijke consequenties die dat heeft met name op de inzet van de advocatuur. Hij
vraagt het college om er nog eens op aan te dringen meer op de lijn van de Vereniging
Vluchtelingenwerk Nederland te gaan zitten, die wat dichter naar de ROA toe is gegaan.
Ik wil dat wel toezeggen. Wat dat oplevert moeten wij afwachten, maar ik zal die poging
wagen. Ik wil het hierbij laten, voorzitter.
Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel van b. en w. met inachtneming van
de toezegging van de wethouder.
21
Punt 19 (bijlage nr. 95).
De Voorzitter: Aan de orde is Preadvies inzake enkele voorstellen van het Komitee
Zuidelijk Afrika met betrekking tot het anti-apartheidsbeleid van gemeenten.
De heer IJestra: Mijn fractie stemt tegen de punten a. en b. van het voorstel en gaat
akkoord met punt c. Met dit laatste punt gaan wij akkoord op grond van het culturele
karakter van het te subsidiëren programma dat wordt aangeboden.
De heer RozemaHet Zuid-Afrika beleid is al vaak onderwerp van gesprek geweest.
Aangezien het hier om buitenlands beleid handelt is dit een zaak van de rijksoverheid en
regardeert het niet de gemeenteraad.
Het college stelt verder voor een bedrag van 5.000,beschikbaar te stellen voor
een optreden van het Amandla cultureel ensemble. Het tournee van Amandla maakt deel
uit van de landelijke steuncampagne van het ANC, die in juni gevoerd zal worden. En on
der de vlag van het Fonds voor culturele doeleinden mag deze ANC-propaganda vervol
gens betaald worden. Mijnheer de voorzitter, mijn fractie voelt er niets voor om via ge
meenschapsgelden deze steun te geven. Wij betwijfelen sterk of een radicale en geweldda
dige organisatie als het ANC het middel is om te komen tot een democratisch Zuid-Afrika
waar het goed leven is voor zwart en blank.
Mijn fractie stemt tegen dit preadvies.
De heer Heere (weth.): De opmerkingen van de heer Rozema, met name zijn interpre
tatie van deze activiteit die hij via een omweg in gewelddadig vaarwater brengt, laat ik
geheel voor zijn rekening. Ik heb dat ook al in de Commissie voor Welzijnsaangelegenhe-
den gezegd. Het college is van opvatting dat het hier om een culturele activiteit gaat, die
past in een serie activiteiten die wij in die maand ook om andere redenen voor het voet
licht willen brengen. Dat is voor ons reden genoeg om dit voorstel te doen. Kennelijk
wordt het voorstel ook breed in de raad gesteund.
Z.h.st. wordt overeenkomstig het voorstel van b. en w. besloten, met aantekening dat
de VVD-fractie wenst te worden geacht te hebben gestemd tegen de elementen a en b van
het preadvies en de heer Rozema tegen het gehele preadvies.
Punt 20 (bijlage nr. 114).
De Voorzitter: Thans is aan de orde Subsidieverzoek Stichting Maatschappelijke
Dienstverlening (MADI), Leeuwarden.
De hear Bilker: Foarsitter, dit ütstel as sadanich hat de kommisje net passearre en
dêrom wol ik der no wat djipper op yngean. Op 27 april 1987 hat üs fraksje yn it ramt
fan it op'e nei besjen fan it gemeentebelied wat de finansjes oangiet in moasje yntsjinne
dêr't yn frege waard om de 4%-koartingsoperaasje net ta te passen op de Stichting MADI,
omdat de wurkomfang fan it algemien maatskiplik wurk tanimt, it subsydzje al sünt 1982
min of mear op itselde peil is en it maatskiplik wurk yn tal fan projekten partisipearret
Lykas it wyksünenssintrum Camminghaburen, it projekt overkreditering, ensafuorthinne.
En dat soe dan yn de knipe komme. Us fraksje fün it net ferstannich om midden yn dy
üntjouwingen in sadanich bedrach op de MADI yn koarting te bringen dat bepaalde taken
net mear en oare taken mei muoite ütfierd wurde koenen. Dy moasje hat it doe net helle.
Letter kaam de stichting mei it fersyk om nochris te sjen nei it te besteegjen bedrach,
omdat it konsekwinsjes hie foar de taakstelling en de personielsformaasje.
Op 2 novimber kaam dizze saak yn de Kommisje foar Wolwêzensoangelegenheden. De
MADI seach foar 1988 gjin kans om 40.000,te besparjen om ünderskate redenen. Wy
hawwe doe as kommisje steld dat wy de MADI it foardiel fan de twivel jaan woenen en dan
foar ien jier it besunigingsbedrach op te skowen. Just yn ferban mei de taakferswiering
en taakferbreding hechten wy dêr grutte wearde oan. Ek foar de advys- en ynformaasje-
taken leinen der doe amper mooglikheden. It kolleezje kaam doe mei it ütstel dat der gjin
wichtige beswieren wienen dy koarting in jier üt te stellen. En der wie doe ek sprake fan
in nije üntjouwing, nammentlik wat ik neam de AWBZ-kwestje. It soe wolris sa wêze kinne
neffens de foarstellen fan de Kommisje Dekker dat it maatskiplik wurk fia de AWBZ finan-
siere wurde sil. Op dy üntjouwing hat de kommisje doe posityf reagearre en folge dêr b.
en w. yn, dy't yn in notysje tige düdlik it folgjende nei foaren brochten: „Het zou jam
mer zijn en ook niet in het belang van de Leeuwarder bevolking wanneer inderdaad de als
gevolg van de kortingsoperatie teruggebrachte personeelsformatie van de MADI per 1 ja
nuari 1989 vooralsnog zou worden bevroren op het afgeslankt niveau en door het Rijk op
basis van het status quo-beleid zal worden overgenomen en vastgelegd. Indien een derge
lijke situatie voorkomen zou kunnen worden zou dat wel wat waard mogen zijn." Konklüzje