2 punt omschrijving bijlage blz. 15. Verlenen van geldelijke steun voor het treffen van voorzieningen aan huurwoningen in 1988. 109 13 16. Beleid inzake de verhuur van het jachtgenot op gemeentegronden. 100 13 17. Programma Flankerend Ouderenbeleid 1988. 94 16 18. Opvang asielzoekers in Leeuwarden. 96 19 19. Preadvies inzake enkele voorstellen van het Komitee Zuidelijk Afrika met betrekking tot het anti-apartheidsbeleid van gemeenten. 95 21 20. Subsidieverzoek Stichting Maatschappelijke Dienstverlening Leeuwar den. 114 21 21. Gemeentelijke medewerking bij de bouw van een sporthal door de Stichting Korfbalhal Leeuwarden. 113 24 22. Verzoeken om medewerking ingevolge artikel 74 van de Wet op het ba sisonderwijs en artikel 82 van de Interimwet op het speciaal onderwijs en voortgezet speciaal onderwijs. 91 26 23. Verordening Educatief Beraad Leeuwarden. 102 26 24. Activiteitenprogramma 1988 in het kader van de Nota Werkgelegenheid. 106 26 25. Deelname gemeente Leeuwarden aan de oprichting van Probicom Re search BV. 104 9 26. Beleidsnota Voorlichting. 105 26 27. Wijzigen van de gemeentebegroting voor de dienstjaren 1987 en 1988 en van de begroting van de Dienst Reiniging voor het dienstjaar 1988. 112 28 De Voorzitter: Ik open de vergadering. Er is bericht van verhindering van de heren Bijkersma en Mink. Op uw tafels is een brief neergelegd van de heer D. Boelstra, waarin wordt verwezen naar agendapunt 16. Het is te uwer beoordeling of de brief daar betrekking op heeft. Ik zou u willen voorstellen, aangezien wethouder Miedema vanavond iets eerder weg moet, om agendapunt 25 te behandelen na agendapunt 8. Ik constateer dat daar geen be zwaar tegen is. Punt 1 De notulen worden ongewijzigd vastgesteld. Punt 2. Rondgezonden mededelingen. Sub A, B en C. De berichten en de mededeling worden voor kennisgeving aangenomen. Sub D Het verzoek wordt in handen gesteld van b. en w. om preadvies. Sub E, F en C. Besloten wordt overeenkomstig de voorstellen van b. en w. Sub H. De Voorzitter: Dit punt luidt: Brief van 11 februari 1988 van het bestuur van de Vereniging Milieudefensie, waarin de gemeenteraad wordt verzocht het volgende standpunt in te nemen: „De raad van de gemeente Leeuwarden spreekt de intentie uit 5% op het ge meentelijk gasverbruik te besparen en draagt burgemeester en wethouders op na te gaan welke maatregelen genomen moeten worden om dat binnen vijf jaar te bereiken." Mevrouw Van der Kloet: De Vereniging Milieudefensie vraagt in haar brief aan alle gemeenten om de intentie uit te spreken 5% te bezuinigen op het gemeentelijk gasverbruik. Met de strekking van het door b. en w. voorgestelde antwoord zijn wij het eens, maar ik wil er toch nog twee opmerkingen over maken. In de eerste plaats. In het voorgestelde antwoord staat: „Tevens hebben de mogelijk heden die de Nederlandse Energie Ontwikkelingsmaatschappij biedt om te komen tot een integrale gemeentelijke aanpak van energiebesparing onze aandacht." Zo'n formulering zou de indruk kunnen wekken dat er een wat passieve houding wordt ingenomen. Uit de be spreking in de Commissie voor Economische Zaken en Bedrijven heb ik begrepen dat het college wel degelijk concreet met deze zaak aan de gang is. Het lijkt ons dan ook goed dat in de definitieve brief op dit punt een wat duidelijker formulering wordt gekozen. In de tweede plaats wil ik een aanvulling op het concept-antwoord voorstellen. De Vereniging Milieudefensie biedt in haar brief aan om meer informatie te geven over even tuele mogelijkheden voor zo'n besparing. Hoewel er in Leeuwarden al het een en ander gebeurt en er misschien nog meer te gebeuren staat, zouden wij toch graag zien dat het college in het antwoord ook aangeeft dat eventuele suggesties van de Vereniging Milieude fensie om nog andere mogelijkheden voor besparingen toe te passen van harte welkom zijn. Mevrouw Vlietstra (weth.) is inmiddels ter vergadering gekomen. De heer RozemaOok ik vind het voorgestelde antwoord wat aan de magere kant. Op een vraag of wij 1% per jaar - gerekend over 5 jaar - willen bezuinigen op het gasver bruik geeft het college als antwoord dat de gemeente 3,6 miljoen gulden heeft uitgegeven als investering. Dat is natuurlijk prachtig, maar daarbij moet je wel bedenken dat zulke maatregelen ook resultaat moeten hebben. Tenminste dat is de bedoeling, want anders in vesteer je niet neem ik aan. Er vanuit gaande dat energiebeleid belangrijk is voor het college wil ik de volgende vragen stellen. 1. Kan het college enig inzicht geven in de bereikte besparingen tot he den? 2. Wat is de reden waarom een taakstelling of zelfs een intentieverklaring niet aan de orde is? Graag een reactie op deze vragen. Mefrou Westra: Myn opmerkings slute oan by dy fan de foarige sprekkers. My tinkt dat wy de brief fan de Ferieniging Miljeudefinsje net nedich hawwe as oantrün om foaral enerzjybewust te wêzen, want wy hawwe it nedige ynvestearre. Mar it bysündere is wol dat dizze ferieniging üs in kwantitative noarm foarhaldt. Op dit kwantitative aspekt giet it antwurd fan b. en w. net yn. Dat fine wy wol spitich, want krekt sa'n kwantitative noarm jout in goed toetsingspunt foar fragen as: Hoe fier binne wy no eins as gemeente? Binne oare gemeenten miskien fierder of rinne wy in ein foarüt? Hoe ymposant dy 3,6 mil joen güne ek is, de gong moat der fansels wol yn bliuwe. Wy moatte fêststelle dat üs de ófrüne twa jier eins gjin nije ütstellen op it gebiet fan enerzjybesparring mear berikt hawwe. It goede fan in kwantitative noarm is dat men objekten ünderling ferlykje kin. Ek kin men finansjeel yn kaart bringe wat it belied oant no ta opsmiten hat en oft der mis kien bepaalde ferskillen sitte tusken wat der by it iene objekt besparre wurde kin en by it oare net. Us fraach is oft it mooglik is om dochs noch kwantitative gegevens te leverjen. Dat hoecht dan net foar de beantwurding fan dizze brief, mar dat kin bygelyks foar de be- hanneling yn desimber fan it beliedsplan. De heer Miedema (weth.): Mevrouw Van der Kloet zegt dat in het antwoord van het college de aandacht voor de Nederlandse Energie Ontwikkelingsmaatschappij (NEOM) wat mal overkomt. Dat is niet onze bedoeling geweest. Wij zijn zeer serieus bezig met de voorstellen en de suggesties van de NEOM. Er is een onderzoek naar gepleegd, de resul taten daarvan zijn in het college aan de orde geweest en op een enkel punt komt nog een nader onderzoek. Het college komt terug bij de Commissie voor Economische Zaken en Be drijven en zal daarna het uiteindelijke standpunt formuleren. Mevrouw Van der Kloet zegt vervolgens dat de Vereniging Milieudefensie in haar brief zegt dat zij ook nog wel suggesties heeft, maar dat daar in het antwoord niet op wordt ingegaan. Ik ben graag bereid om het antwoord in die zin aan te passen dat wij de Ver eniging Milieudefensie alle gelegenheid geven om ons die mogelijkheden te verschaffen. De heer Rozema vindt 3,6 miljoen gulden een mooi bedrag, maar zegt vervolgens dat hij geen inzicht heeft in de besparingen. De lijst met besparingen die wij hebben bereikt met de investering van de 3,6 miljoen gulden heeft bij de begrotingsstukken voor 1988 op vragen van de raad ter inzage gelegen. Uit dat overzicht blijkt dat bij verschillende ge bouwen een besparing van rond de 40% is gerealiseerd. Bij sommige gebouwen is de be sparing wat tegengevallen, maar in grote lijnen heeft de besparing de 5% ver overtroffen. Het moet mogelijk zijn om de cijfers bij de nog in de Commissie voor Economische Zaken en Bedrijven te bespreken stukken te voegen. Mevrouw Westra zegt dat een kwantitatieve norm belangrijk is en dat zij de afgelopen twee jaar niets heeft gehoord van nieuwe voorstellen op het gebied van de energiebespa ring. Zij heeft daar gelijk aan. In de begrotingsstukken voor 1988 hebben wij geconsta-

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1988 | | pagina 2