4
teerd dat wij op het gebied van de energiebesparing in een erg vroeg stadium veel heb
ben gedaan en dat wij uit dien hoofde ook veel subsidie hebben binnengehaald. Wij zijn
nog steeds bezig met het realiseren van een centrale sturing en controle met betrekking
tot ons gebouwencomplex. Ik zeg heel openhartig dat dat niet zo best lijkt, maar wij zijn
er mee bezig. Momenteel zijn wij dus bezig met een reactie op de voorstellen en sugges
ties van de NEOM en met de studie naar de centrale sturing. Alle gemeentelijke gebou
wen, scholen, buurt- en wijkcentra zijn qua installaties en bouwtechnisch inmiddels aan
gepast. Op dit moment wachten wij op nieuwe mogelijkheden.
Mevrouw Van der Kloet: De wethouder geeft heel duidelijk aan wat er allemaal wel is
gebeurd met het aanbod van de NEOM. Ik heb gezegd dat wij die indruk ook al hadden
gekregen, maar dat je met een formulering als „het heeft onze aandacht" helemaal niet de
indruk wekt dat er op die manier aan gewerkt is. Ik heb in eerste instantie gevraagd het
antwoord in die zin aan te passen en duidelijker te zijn in de formulering, zodat wat meer
naar voren komt dat het college al actief wat heeft gedaan aan de energiebesparing.
De heer Miedema (weth.): Ik ben graag bereid om het antwoord op dat stuk van za
ken te verduidelijken. Wij zullen de Vereniging Milieudefensie tevens berichten wanneer
deze zaak opnieuw in de openbare commissievergadering aan de orde komt. Wil men dan
reageren dan is die mogelijkheid er.
Besloten wordt overeenkomstig het voorstel van b. en w. met inachtneming van de
toezegging van de wethouder.
Sub I.
Besloten wordt overeenkomstig het voorstel van b. en w.
Sub J.
De Voorzitter: Aan de orde is thans Brief van 19 februari 1988 van de Amnesty In
ternational Groep Leeuwarden, waarin de raad wordt verzocht om in navolging van een
dertigtal maatschappelijke organisaties een gezamenlijke verklaring over het vluchtelingen
beleid te ondertekenen waarin de regering en het parlement opgeroepen worden om in na
tionaal en internationaal opzicht naar een ruimhartiger toelatingsbeleid te streven ten aan
zien van vluchtelingen en asielzoekers.
De heer Meerdink: De PAL-fractie wil graag haar instemming betuigen met het voor
stel van het college. Mijn fractie kan zich volledig vinden in de motivering om de geza
menlijke verklaring aangaande het Nederlandse vluchtelingenbeleid te ondertekenen. De
onzekerheid waarin veel asielzoekers lange tijd verkeren over de vraag of zij wel of niet
als vluchteling geaccepteerd zullen worden, de ontkenning vaak door de Nederlandse re
gering van gevaar voor lijf en leden waardoor de asielzoekers worden genoopt hun land te
ontvluchten, brengt mensen tot wanhoop. Ik denk hierbij ook aan de zelfdoding van een
gevluchte Koerd nog geen twee weken geleden in Leeuwarden. Een land als het onze, dat
nog steeds tot de rijkste landen van de wereld behoort en dat de waarde van democratie
en mensenrechten heeft leren kennen, zou vluchtelingen niet tot wanhoop moeten brengen,
maar de hoop op een terugkeer naar een gedemocratiseerd vaderland dat de mensenrech
ten eerbiedigt levend moeten houden door een voorbeeldig, ruimhartig toelatingsbeleid.
De heer Koopmans: Mijn fractie kan instemmen met de tekst van de verklaring zoals
die door Amnesty International is ingezonden. Wij zullen het voorstel van het college der
halve ondersteunen.
De heer RozemaHet toelaten van vluchtelingen en de te volgen procedure zijn aan
gelegenheden van rijksbeleid. Mijn fractie kan daarom dit verzoek van Amnesty Internati
onal, hoe sympathiek ook, niet ondersteunen. Ik ben blij dat wij als gemeente in het ka
der van de Rijksregeling Opvang Asielzoekers (ROA) bereid zijn meer te doen dan het
magere beleid van de rijksoverheid. De gemeente zou dit nog nader kunnen uitwerken in
de richting van het ministerie eventueel met behulp van of via de Vereniging van Neder
landse Gemeenten (VNG). Hieruit kan dan duidelijk blijken dat wij het landelijke gemid
delde van llo te laag vinden en er als gemeente wel wat aan willen doen.
De heer Heere (weth.): Ik constateer met genoegen dat de verschillende woordvoer
ders akkoord gaan - overigens op wisselende gronden - met het voorstel van het college
de verklaring van Amnesty International te onderschrijven.
De heer Meerdink haalt daarbij onder meer de zelfdoding die hier onlangs heeft
plaatsgevonden aan. Daarover doen wat tegenstrijdige berichten de ronde. Ik heb door
mijn medewerkers laten nagaan hoe, naar beste weten, deze zaak in elkaar zit. Gelet op
het delicate karakter daarvan stel ik voor om daar nu niet verder op in te gaan. Ik zeg
de heer Meerdink toe dat ik hem schriftelijk zal laten weten hoe de procedure is verlopen
zodat hij daar kennis van kan nemen.
In de richting van de heer Rozema merk ik op dat voor wat betreft de bestaande re
gelingen, die vanavond overigens ook nog aan de orde komen, uiteraard in VNG-verband
gestreefd wordt naar verbetering daarvan en tevens naar het aanzetten van ook andere
gemeenten tot een wat ruimhartiger opvangbeleid.
Besloten wordt overeenkomstig het voorstel van b. en w. met inachtneming van de
toezegging van de wethouder en met aantekening dat de heer Rozema wenst te worden ge
acht tegen te hebben gestemd.
Sub K, L en M.
Besloten wordt overeenkomstig de voorstellen van b. en w.
Sub N.
Het bezwaarschrift is om advies in handen gesteld van de Raadsadviescommissie voor
de Beroep- en Bezwaarschriften.
Punt 3 (bijlage nr. 107).
Benoeming lid van het bestuur van de Stichting Medisch Centrum Leeuwarden.
Voordracht van het bestuur van de Stichting Medisch Centrum Leeuwarden:
- mevrouw E. Steensma-Dijk te Kollum.
Benoemd wordt de voorgedragene met algemene stemmen.
Mevrouw Westra en de heer De Beer vormden met de voorzitter het stembureau.
Punten 4 t.e.m. 7 (bijlagen nrs. 108, 98, 101 en 97).
Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig de voorstellen van b. en w.
Punt 8 (bijlage nr. 111).
De Voorzitter: Aan de orde is Voorontwerp Provinciaal Sociaal-Economisch Beleidsplan
1988-1992.
De heer Burg: In de reactie van het college op het voorontwerp Provinciaal Sociaal-
Economisch Beleidsplan 1988-1992 staat dat het gehele opgesomde pakket van goede voor
nemens van de provincie op sociaal-economisch terrein uiteindelijk zal uitmonden in een
activiteitenprogramma. Gelukkig maar zeg ik dan, want ik ben bang dat men anders door
het grote „wensenbos"omgrensd door een nauwe financiële afrastering, de voornaamste
bomen niet meer zal kunnen zien staan. Kortom, in het algemeen hopen wij dat de provin
cie in staat zal zijn het merendeel van de in de raadsbrief opgesomde voornemens ook
daadwerkelijk te kunnen uitvoeren.
Het college vraagt zich in de reactie verder af of een provinciaal tweesporenbeleid
met stimulering en ontwikkeling niet tot een versnippering zal leiden van de toch al be
perkte mogelijkheden. Wij zijn dat, gevoegd bij onze eigen kritiek over de veelheid van
goede voornemens, graag met het college eens.
Voor wat betreft de centrumpositie van Leeuwarden willen wij graag de opstelling van
het college daarover nog eens extra onderstrepen. Wij hoeven met elkaar niet een te grote
broek aan te trekken, maar wij hoeven denk ik ook niet te accepteren dat wij door welke
andere overheid ook in een naar onze mening bescheiden rol worden gedwongen.
Ten aanzien van de wegenstructuur en communicatielijnen schrijft het college dat het
gebied rond de as Harlingen-Franeker-Leeuwarden een uitstekende verbinding heeft met
het Westen van het land. Het valt echter op dat in de Vierde Nota over de Ruimtelijke
Ordening wel de spoorverbinding naar Groningen maar niet die naar Leeuwarden wordt
genoemd en dat wel de hoofdverkeersader naar het Noorden des lands - de route Zwolle-
Assen-Groningen - wordt genoemd, maar de verbinding over de Afsluitdijk buiten beeld
blijft.
Wij onderschrijven eveneens graag extra de zinsnede in de reactie van het college