6
over het grote belang van aanleg van Rijksweg 32. Vorige week tijdens een bedrijfsbezoek
van de Commissie voor Economische Zaken en Bedrijven konden wij het weer eens beluis
teren: Onze industriële ondernemingen hebben al een financieel nadeel op de concurrentie
in het Westen voordat er ook maar iets is verricht door de primitieve verbinding in zuide
lijke richting. Ook tijdens dit bezoek - wij horen het echter overal - werd een langer uit
stel van de aanleg van Rijksweg 32 als desastreus gekenschetst en werd verzocht om aan
houdende druk op de overheden.
In de Vierde Nota over de Ruimtelijke Ordening worden wij voornamelijk in de agrari
sche en recreatieve hoek gemanoeuvreerd. Maar nog eens over het aantrekken van die te
grote broek gesproken: Wij moeten ook vooral onze ondernemers niet te kort doen en niet
vergeten dat wij nogal wat grote, middelgrote en ook kleine industriële bedrijven in onze
gemeente hebben die nationaal en internationaal van betekenis zijn.
Nog steeds sprekend over de infrastructuur zijn wij het eens met het college om
onder meer via voorlichting en beurzen - een groter burgergebruik van de vliegbasis
Leeuwarden te stimuleren. Wij zouden het toejuichen als daartoe op zo kort mogelijke ter
mijn voorzieningen voor de ontvangst van personen en voor de afhandeling van goederen
vervoer zouden worden gerealiseerd. In het kader van de public relations zouden wij het
college in overweging willen geven ook de touroperators te wijzen op de mogelijkheid
Leeuwarden mee te nemen in de planning voor vluchten in de zakelijke en recreatieve
sfeer.
Op de bladzijden 3 en 4 van de reactie wordt gesproken over de sector land- en
tuinbouw. Het college bepleit met nadruk aansluiting bij de veiling in Leeuwarden. Wij
zouden dit pleidooi willen uitbreiden tot de versterking van agrarische vestigingen in het
algemeen geconcentreerd in Leeuwarden.
Zoals ik tijdens de commissiebehandeling al heb gezegd gaat mijn fractie akkoord met
de voorliggende reactie op het provinciale voorontwerp met inachtneming van de zojuist
door mij genoemde punten.
De heer Krol: Aan de orde is de reactie van de gemeente Leeuwarden naar aanleiding
van het voorontwerp Provinciaal Sociaal-Economisch Beleidsplan 1988-1992. Uitgaande van
dit voorontwerp kan de relatie stadsgewest Leeuwarden - provincie Friesland als volgt wor
den getypeerd: Het gaat niet slecht, maar het kan veel beter. In het aan de orde zijnde
voorontwerp wordt uitgegaan van een evenwichtige en gelijkwaardige ontwikkeling. Tevens
wordt uitgegaan van een tweesporenbeleid: stimulering van regio's die qua economische
ontwikkeling achterblijven en het bieden van kansen aan verdere ontwikkeling van de
sterke kanten van de Friese economie. Dat mondt uit in een drietal aandachtsgebieden en
een zestal aandachtskernen waaronder het stadsgewest Leeuwarden. Voorzitter, op zich
niet slecht, maar het kan beter.
Wij zijn het eens met de uitspraak in de reactie op het voorontwerp dat een krachti
ger en meer uitgesproken stellingname van de provincie Friesland ten gunste van het
stadsgewest Leeuwarden gewenst zo niet noodzakelijk is. Wij willen deze uitspraak naast
de al genoemde argumenten met nog een paar argumenten illustreren. In het stadsgewest
Leeuwarden bevindt zich ongeveer 26% van de Friese werkgelegenheid, terwijl er ongeveer
14% van de Friezen woonachtig is. Het stadsgewest Leeuwarden in het algemeen en de ge
meente Leeuwarden in het bijzonder beschikken over een kwalitatief hoog voorzieningenni
veau met uitstralingseffecten naar elders. Te denken valt daarbij aan het onderwijs - met
name het hoger beroepsonderwijs -, de cultuur, de sport, de horeca en dergelijke. Nog
maals, dit zijn zaken die de centrumpositie van het stadsgewest met daarin de stad Leeu
warden nog eens extra onderstrepen. Daar komt bij dat, als je de reacties hoort naar
aanleiding van de Vierde Nota over de Ruimtelijke Ordening, het wel eens zou kunnen
zijn dat er vanuit Friesland gepleit zal gaan worden naast het in de nota voorgestelde
stedelijke knooppunt in het Noorden voor een dubbel stedelijk knooppunt Groningen-Leeu-
warden. Een ontwikkeling, voorzitter, waar de CDA-fractie niet tegen zal zijn, sterker
nog het mee eens zal zijn.
Uit het voorgaande zal daarom logischerwijze moeten voortvloeien dat het stadsgewest
een extra prioriteit krijgt in dit sociaal-economisch beleidsplan. Er valt onzes inziens niet
aan te ontkomen. Voorzitter, wat goed is voor het stadsgewest is ook goed voor andere
regio's, alleen al vanwege voornoemde uitstralingseffecten.
Tot slot wil ik nog een paar punten noemen waar aandacht aan is geschonken in de
reactie van de gemeente. Er wordt gesteld dat een veilingpunt ten behoeve van de land
bouwsector van groot belang is. Wij onderschrijven dat en wij hebben in dat verband met
name de Leeuwarder veiling op het oog.
In de reactie wordt verder gewezen op het opnieuw onderzoeken van de mogelijkheden
van terugploegregelingen in de bouw. Onze fractie vindt dat een goede zaak, met name
voor grootschalige projecten zoals de ver- en/of nieuwbouw van de Harmonie. Ook zijn wij
het eens met de gevraagde aandacht voor wat betreft recreatieprojecten in het stadsge
west Leeuwarden.
Wij onderstrepen nogmaals de uitspraak dat met kracht gestreefd zal moeten worden
naar een zo spoedig mogelijke realisering van Rijksweg 32. Wij vinden dat een hoofdprio
riteit
Afsluitend, voorzitter. Het voorontwerp van de provincie is niet slecht maar kan veel
beter getuige de bijdrage van het college en die van ons.
Mevrouw Van der Kloet: Ook onze fractie wil een reactie geven op het voorontwerp
Provinciaal Sociaal-Economisch Beleidsplan 1988-1992. Het zal een korte reactie zijn, omdat
het hier gaat om provinciaal beleid en omdat wij het grotendeels eens zijn met de reactie
van het college. Niettemin vinden wij het punt op zich zelf wel zo belangrijk dat wij het
ook niet helemaal stilzwijgend voorbij willen laten gaan. Immers, de werkloosheid in Fries
land is de laatste jaren sterk toegenomen en daarnaast blijft ook de ontwikkeling van de
werkgelegenheid achter bij de landelijke tendens. Ook voor de gemeente Leeuwarden, met
haar - het college zegt dat zo prachtig in de reactie - duidelijke trekpaardfunctie voor
het sociaal-economisch beleid van de provincie in het geheel, is zo'n ontwikkeling een ne
gatief gegeven. Het is daarom van groot belang dat de provincie een krachtig en gericht
sociaal-economisch beleid voert waarbij ook bijvoorbeeld aandacht besteed moet worden aan
maatregelen gericht op specifieke groepen als gehandicapten, vrouwen en etnische groe
ien. Groepen waarvoor wij ook in ons eigen beleid heel duidelijk prioriteit stellen. Dat
laatste is ook heel duidelijk in het plan terug te vinden en mijn fractie waardeert dat.
Verder kiest de provincie een tweesporenbeleid om te komen tot een evenwichtige
werkgelegenheidsstructuurAan de ene kant een stimuleringsbeleid voor zwakke gebieden
en aan de andere kant een ontwikkelingsbeleid voor meer kansrijke gebieden. Met het col
lege zijn wij van mening dat een dergelijk tweesporenbeleid het gevaar van versnippering
n zich bergt, al hebben wij er denk ik ook in Leeuwarden belang bij dat de sociaal-eco
nomische positie van de provincie als totaal sterker wordt. Dat laatste neemt niet weg dat
ook mijn fractie het op één lijn stellen van Leeuwarden met andere kernen als Dokkum,
Drachten, Sneek, Heerenveen en Harlingen/Franeker geen recht vindt doen aan de be
langrijke functie van Leeuwarden en de ook door de provincie ondersteunde stadsgewest-
status. Deze stadsgeweststatus moet inderdaad in het eigen beleid van de provincie dui
delijker en vooral ook concreter worden ingevuld. Daarnaast is met de Vierde Nota over
de Ruimtelijke Ordening maar weer eens aangetoond dat ook richting Den Haag op dat
punt duidelijk stelling genomen moet worden. In dat verband is het ook terecht dat het
college aandringt op ondubbelzinnige stellingnames van de provincie ten aanzien van de
spreiding van rijksdiensten, waarbij het uitgangspunt moet zijn dat Leeuwarden vesti
gingsplaats is voor zowel gereorganiseerde Noordelijke rijksdiensten als voor eventuele
nieuwe rijksdiensten.
Van groot belang vinden wij ook de samenwerking van het bedrijfsleven, de onder
wijsinstellingen en de overheid op het gebied van technologische innovatie. Het is een
goede zaak dat er wat dat betreft al een aantal initiatieven van de grond is gekomen
waaraan provincie en gemeente gezamenlijk bijdragen. Ik noem bijvoorbeeld het Noordelijk
Centrum voor Technologische Innovatie en straks misschien - ik zeg het even een beetje
voorzichtig, want je weet maar nooit - Probicom Research BV. In dit kader willen wij ook
de suggestie van het college ondersteunen om bij het tot stand komen van een innovatie
centrum een relatie te leggen met het Bedrijvencentrum in Leeuwarden. Misschien is het
ook wel mogelijk om voor de verdere ontwikkeling van een hoogwaardig bedrijvenpark ge
bruik te maken van de middelen in het nieuw te vormen fonds voor de uitvoering van het
sociaal-economisch beleidsplan. Ik denk dat het de moeite waard is dat daarover wordt
nagedacht en dat eventueel zo snel mogelijk met concrete voorstellen in die richting geko
men wordt.
Tot slot, mijnheer de voorzitter. Ook mijn fractie ondersteunt natuurlijk de onder het
onderdeel Infrastructuur genoemde prioriteiten, namelijk de verdubbeling van Rijksweg 32
en de verdubbeling van het spoortraject Leeuwarden-Groningen. Wij willen dat graag nog
eens extra onderstrepen, zoals ook de vorige sprekers dat hebben gedaan. Het zal duide
lijk zijn, mijnheer de voorzitter, dat wij - ik heb dat ook al in het begin van mijn verhaal
gezegd - instemmen met de reactie van het college, zeker ook nadat de door ons in de
commissie voorgestelde wijzigingen daarin zijn opgenomen.
De heer Miedema (weth.): De heer Burg legt de vinger bij een aantal punten waar hij
het mee eens is en die hij nog een keer wil onderlijnen. De andere sprekers hebben hem
daarin gevolgd, met name wat betreft de wegenstructuur.
Rijksweg 32 was een duidelijke zaak. Het college heeft - u heeft dat ook in de krant
kunnen lezen - enige zorg over het voorrang geven aan realisering van een weggedeelte
in het Zuiden des lands, namelijk bij Helmond. Wij hebben ons afgevraagd wat de conse
quentie daarvan zal zijn. De laatste indruk van het college is dat het goed gaat. Het
aquaduct bij Grouw wordt deze zomer aanbesteed. De verwerving van de benodigde grond
is al in een vrij ver gevorderd stadium en er zijn op dit moment geen tekenen die wijzen