18 die principiële keuze willen bestrijden. Het klopt inderdaad dat je dan in zijn algemeen heid blijft spreken.) De heer Kessler (weth.): De heer Ybema stelt - ik had dat in eerste instantie niet di rect begrepen - dat een argument in de richting van de provincie kan zijn voor wat be treft de huisvesting van Finnisj dat wij kleinschalige produkties subsidiëren. Ik ben dat met hem eens en wij zullen dat argument ook zeker gebruiken wanneer wij daartoe in de gelegenheid zijn. Wij hebben overigens over Finnisj wel overleg gehad met de provincie. De provincie staat in principe op het standpunt dat er middelen gezocht zullen moeten worden om Finnisj gedurende een lange reeks van jaren met een fors bedrag te subsidië ren, maar zij zit op dit moment echter met het probleem dat zij het geld er nog niet voor heeft gevonden. De keuze gaat echter wel in die richting. Wij gaan er voorlopig vanuit dat het binnen die keuze mogelijk is dat met het subsidiebedrag dat de provincie aan Fin nisj geeft ook de huisvesting betaald kan worden. (De heer Ybema: Ik begrijp uit de woorden van de wethouder dat de provincie de principe-uitspraak heeft gedaan dat zij verantwoordelijk is voor het Jeugdtheater Finnisj, maar dat zij er op dit moment het geld niet voor heeft. Is dat juist?) Ja, alleen ik ken de exacte formulering in de provinciale kunstennota niet, maar ik meen wel dat daarin een dergelijke passage is opgenomen. Ik ben het ook met de heer Ybema eens dat gelet op de taakverdeling toch zuiver ge houden moet worden wat de gemeente - de lokale overheid - aan produkties geeft en wat de overige overheden daaraan geven. Er heeft een groei van het lokale budget plaatsge vonden van 10.000,naar 24.000,Wij moeten het eerst maar eens een aantal jaren proberen met hetgeen nu in deze notitie beschikbaar wordt gesteld. Overigens ben ik ook nog met de heer Ybema van mening dat, wanneer een instelling een echt structureel ka rakter krijgt en er een tendens tot groei in zit, er dan een moment komt om tegen de desbetreffende instelling te zeggen: wij hebben jullie nu één of twee jaar subsidie gege ven; jullie zijn inmiddels zo groot geworden dat jullie nu maar naar de provincie moeten gaan. Dat lijkt mij duidelijk. De heer Meerdink vraagt zich af of de keuze om de Leeuwarder initiatieven financieel gezien niet beroepsmatig te ondersteunen een principiële of een meer financieel-technische keuze is. Het gaat om een keuze die in het huidige tijdsklimaat tot stand is gekomen. Wij hebben namelijk te maken met een situatie waarin wij als gemeente niet zo gek veel geld hebben te verdelen en waarin tevens weer aanzienlijke bezuinigingen op ons afkomen. Mocht het ooit een keer zover komen dat de gemeente Leeuwarden net als dat aan het eind van de jaren zeventig het geval was weer drie of vier miljoen gulden extra per jaar kan uitgeven dan zien wij tegen die tijd wel verder. Het is volgens mij niet uitgesloten dat wij het systeem van beroepsmatige ondersteuning dan weer wat gaan oprekken. Als je daar nu voor kiest dan kan dat natuurlijk, maar dan is er natuurlijk minder geld voor activiteiten. In die zin ben ik het ook volledig eens met de heer Herrema - dat is ook het uitgangspunt in deze notitie - dat wij kiezen voor de activiteiten en niet voor het struc tureel vastleggen van gelden in beroepskrachtentijd. Ik kom dan nu bij het punt Zalen Schaaf. Gelet op de keuze om een nieuwe kleinscha lige theaterzaal te bouwen en een nieuwe concertzaal te realiseren heeft het investeren van aanzienlijke bedragen in het opheffen van de geluidshinder van Zalen Schaaf geen prioriteit. In die zin wijzen wij de motie van PAL van de hand. Wij gaan er overigens vanuit dat een en ander geen ingrijpende consequenties zal hebben voor de exploitatie van Zalen Schaaf. In de toekomst zal Zalen Schaaf een aantal activiteiten niet meer kun nen ondernemen, bijvoorbeeld popconcerten, maar dat lijkt mij ook heel erg voor de hand liggend als er een goed geoutilleerde concertzaal ter beschikking staat. Het grootste deel van de activiteiten van Zalen Schaaf kan echter ongewijzigd door gang vinden. (De heer Meerdink: Het enige wat de motie vraagt is of het college daar in zicht in wil geven en zo lang het besluit om geen voorzieningen te treffen in welke mate ook op te schorten. Meer vraagt de motie niet.) Wij gaan er op dit moment voorlopig van uit dat de zorgen die u in uw motie uitspreekt niet aan de orde zullen komen. Op het mo ment dat het bestuur van Zalen Schaaf zegt dat, gelet op de problemen met de geluids hinder, het hele activiteitenpakket 180° moet worden herzien, dat er nog maar voor 5% van de activiteiten zalen kunnen worden verhuurd en dat de zaak knijp komt en misschien failliet gaat, zal er een nader gesprek plaatsvinden. Op dit moment gaan wij er echter niet vanuit dat die situatie zich zal voordoen. (De heer Van der Wal: U weet het dus niet.) Nee, wij weten dat niet. Het is echter een inschatting dat met een paar popconcer ten minder de hele exploitatie van Zalen Schaaf niet volledig over de kop gehaald zal wor den. Dat is een impliciet uitgangspunt. Overigens laat dat nog onverlet het feit dat het met de formulering zoals die in de notitie is opgenomen - wij spreken dan over aanzienlijke bedragen - zeker niet is uitge sloten om in de marge die voorzieningen te treffen die nodig zijn om de problemen die er zijn met de geluidshinder een klein beetje op te lossen. Dan de heer Bilker. Ik ben het met hem eens dat, indien er in het Fonds voor Podi 19 umkunst reserves zouden zijn, het dan voor de hand liggend is om instellingen die voor het tweede jaar een beroep doen op het Fonds voor Culturele Doeleinden in eerste instan tie incidenteel uit die reserves te gaan subsidiëren. Mochten die er overigens niet zijn, dan houd ik toch vast aan de formulering in de notitie, namelijk dat in incidentele geval len toch het Fonds voor Culturele Doeleinden voor de tweede keer gebruikt kan worden. De opmerkingen van de heer Herrema geven mij geen aanleiding tot een nadere reac tie. De Voorzitter: Aan de orde is de stemming. Ik breng eerst in stemming de motie die is ingediend door de heer Meerdink. De motie van de heren Meerdink en Van der Wal wordt verworpen met 32 tegen 3 stemmen. (Voor de motie stemmen de leden van de PAL-fractie. De Voorzitter: Aan de orde is de stemming over agendapunt 22. De heer Meerdink: De PAL-fractie wil graag aantekening dat zij geacht wenst te wor den te hebben gestemd tegen onderdeel 1 van het besluit. Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel van b. en w. met aantekening dat de PAL-fractie wenst te worden geacht te hebben gestemd tegen onderdeel 1 van het be sluit De Voorzitter schorst, om 21.05 uur, de vergadering voor de pauze. De Voorzitter heropent, om 21.30 uur, de vergadering. Punt 13 (bijlage nr. 116). De Voorzitter: Aan de orde is Verslag van activiteiten in het kader van het gemeen telijk minderhedenbeleid 1986. De heer Meerdink: In de eerste plaats een inhoudelijke opmerking. Het verslag gaat over 1986 en heeft vooral een formele functie. Ik wil daarom ook niet bij alle onderdelen stilstaan. Een belangrijk onderdeel is het discriminatiemeldpunt. In het verslag wordt aangegeven dat het college het voornemen heeft de interne begeleidingscommissie uit te breiden met vertegenwoordigers van groepen en instellingen buiten het gemeentelijk appa raat. Overwogen wordt ook een vertegenwoordiger van het Frysk Anti-Faksisme Komitee (FAFK) in de commissie zitting te laten nemen. Onlangs heeft het college hierover een brief van het FAFK ontvangen waarin men een tweetal voorwaarden stelt. Mijn fractie is erg benieuwd naar de reactie van het college op deze brief. Wij verzoeken het college de ze brief en de reactie daarop op de agenda te plaatsen voor de eerstvolgende vergadering van de externe Overlegcommissie etnische groepen en vervolgens in de Commissie voor Welzijnsaangelegenheden te bespreken. In de tweede plaats wil ik opmerken dat dit het laatste verslag is van activiteiten in het kader van het gemeentelijk minderhedenbeleid op grond van de oude regeling. Dit houdt tevens in dat de verplichting om een verslag van de activiteiten uit te brengen niet langer bestaat. Mijn fractie vindt het wenselijk om toch regelmatig een verslag te krijgen al is dat maar op een tweetal A-4'tjes. Een mogelijkheid daarvoor is bijvoorbeeld een der gelijk verslag bij het Uitvoeringsprogramma etnische groepen te voegen. Ik zou daar ook graag een reactie op willen hebben. De heer Heere (weth.): Over de door de heer Meerdink aangesneden kwestie van het discriminatiemeldpunt en de brief van het FAFK daarover kan ik op dit moment nog geen inhoudelijke mededelingen doen. De interne discussie ter zake is namelijk nog gaande. De heer Meerdink heeft gevraagd om de brief en onze reactie daarop in de Overlegcommissie etnische groepen en in de Commissie voor Welzijnsaangelegenheden aan de orde te stellen. Dat is zeker de bedoeling. Vervolgens heeft de heer Meerdink gevraagd om verslaglegging ook als dat niet lan ger om andere redenen verplicht is. Het lijkt mij een goede zaak om over de evaluatie van het Uitvoeringsprogramma etnische groepen op een gepast moment aan de raad te rappor teren. Deze zaak zal daarin worden meegenomen. Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel van b. en w. met inachtneming van de toezeggingen van de wethouder.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1988 | | pagina 10