22 rekening zal moeten worden gehouden met in het bijzonder de positie van steden, die in sterke mate een centrumfunctie ver vullen voor het omliggend gebied en met andere relevante facto ren, nodigt de burgemeester van Leeuwarden uit: - bij het kabinet en in het bijzonder de verantwoordelijke minis ters te protesteren tegen het voornemen om de politiesterkte met bijna 3.000 mensen in te krimpen; - er bij het kabinet op aan te dringen dat bij de sterkteverdeling van politiekorpsen tussen de gemeenten meer rekening wordt gehouden met de werkdruk en criminaliteit in steden met een centrumfunctie - een en ander tevens onder de aandacht te brengen van de Tweede Kamer der Staten-Generaal en de Vereniging van Ne derlandse Gemeenten, en gaat over tot de orde van de dag." Tot slot. Het eerste concept-beleidsplan dat vorig jaar in de commissie aan de orde is geweest ademde de sfeer dat de gemeenteraad niet altijd op de hoogte is van wat er pre cies gebeurt bij de politie en zich over het algemeen te veel bezig houdt met incidenten. Ik wil graag uitspreken - ik hoop dat de discussie van vanavond het bewijs daarvoor le vert - dat wij wel degelijk het niveau van de discussie willen laten uitstijgen boven de incidentensfeer. Het is niet zo dat wij, voorzover wij klachten horen over de politie, ver halen van burgers die bij ons komen niet meer serieus zullen nemen. Wij willen uitstijgen boven het niveau van puur en alleen het bespreken van incidenten met de politie. Tege lijkertijd willen wij toch kritisch blijven kijken naar de politie en naar haar functioneren in het dagelijks werk in Leeuwarden. De heer Koopmans: Voorzitter, vanavond ligt voor ons het Beleidsplan Gemeentepolitie Leeuwarden 1987Het beleidsplan is reeds vastgesteld door de deelnemers aan het tripar tite overleg elk voor zover de bevoegdheden van die deelnemers aan het overleg strekt. Als raad kunnen wij slechts overgaan tot het voor kennisgeving aannemen van het be leidsplan zulks op grond van de staatsrechtelijke verdeling van bevoegdheden. Voorzitter, ik kan mij voorstellen dat sommigen in deze raad het met de verdeling van die bevoegdheid niet eens zijn. Het lijkt mij evenwel niet erg zinvol om daarover in deze raad te spreken. Immers tot wijziging van het systeem van bevoegdheden dienen andere organen binnen ons staatsbestel te besluiten. Ondanks dit alles heeft onze raad via zijn vertegenwoordigers in de Commissie Open bare Orde tot tweemaal toe in het openbaar kunnen spreken over het concept-beleidsplan. De in die vergaderingen gemaakte opmerkingen zijn door de opstellers van het beleidsplan grotendeels overgenomen. Op die wijze heeft de raad materieel gezien toch op behoorlijke wijze meegespeeld. Het plan overziende constateert mijn fractie dat het zeer goed als basis kan dienen voor het op goede wijze functioneren van het politiekorps in deze stad. Er wordt uitge gaan van een maximale inzet van de beschikbare menskracht. Een inzet die meer dan in het verleden zichtbaar is. Het aan de veel gehoorde wens „meer politie op straat" tege moet komen betekent een gewijzigde invulling van de verschillende taken. Dat die wijzi gingen niet altijd met enthousiasme worden ontvangen is begrijpelijk. Daarom zullen die wijzigingen in goed en voortdurend overleg met alle betrokkenen moeten worden doorge voerd. Gelet op de laatste persberichten over de wijze waarop bijvoorbeeld wijkagenten worden ingezet hebben wij goede hoop dat dit overleg tot goede resultaten leidt. Voorzitter, het streven om onder meer te komen tot een meer zichtbaar maken van het politie functioneren - meer politie op straat - staat haaks op het voornemen van de minis ters van Binnenlandse Zaken en Justitie om nogmaals 2% op de sterkte van de politie te korten. Mijn fractie is daar dan ook faliekant op tegen. Dat blijkt onder meer uit de on dertekening van de zojuist door mevrouw De Haan ingediende motie. Wij zijn ook voorne mens om in de landelijke gremia van onze partij ons standpunt ter zake met klem naar vo ren te brengen. Tenslotte, voorzitter, spreek ik de hoop uit dat dit beleidsplan mede bewerkstelligt dat onze gemeente een politiekorps heeft dat door zijn optreden vertrouwen afdwingt en waar het voor de in het korps werkzame functionarissen goed werken is. Ik dank u wel. De heer Dubbelboer: Mijnheer de voorzitter, het is met de nodige aarzeling dat mijn fractie het woord voert bij de behandeling van het beleidsplan van ons gemeentelijk poli tiekorps. Aarzeling ingegeven door de scheiding van de bevoegdheden. De heer Koopmans heeft daar zojuist ook terecht op geduid, stelt terecht in de raadsbrief voor, mijnheer de voorzitter, het beleidsplan voor kennisgeving aan te nemen. Terecht wordt in het be leidsplan op pagina 3, onder 1.5, opgemerkt: „Het vaststellen van het beleidsplan gebeurt door degenen, die volgens de wet met het beheer en het gezag over de politie zijn be last." Zoals wij weten hoort daar de raad niet bij. Vandaar de schroom, mijnheer de voorzitter, maar toch. Het onderzoek dat Moret Limperg binnen het korps heeft verricht en de daarna ge houden interne discussie hebben een aanzet gegeven tot een beter functioneren van het politiekorps. Een aanzet in wat wij denken de goede richting. Een richting ook die voors hands blijvend gevolgd moet worden. Uit het beleidsplan blijkt een grotere klantgerichtheid. De politie uit het „blik" en meer op straat zonder dat dit als klemmend dient te worden ervaren. Een richting die mijn fractie ten zeerste aanspreekt. Wat ons verder aanspreekt is de zorg voor de kleine criminaliteit. Binnen de priori teitsstelling spreekt die zorg ons aan, te meer omdat de burger met deze kleine criminali teit helaas veel geconfronteerd wordt. Bij die kleine criminaliteit komt de burger derhalve ook veel in aanraking met de politie. Wij noemen het weliswaar „kleine criminaliteit", maar het getroffen individu zal het anders ervaren. Een goed politie-optreden is hier dan ook zeker op zijn plaats. Geconstateerd wordt in het beleidsplan dat nog steeds veel administratief werk door politie-ambtenaren wordt verricht. Landelijk is het antwoord daarop - beide vorige spre kers hebben dat ook al gezegd -: automatisering. Los nog van de kwaliteit van de auto matisering bij de politie zet mijn fractie vraagtekens bij deze oplossing. Een zorg die wij verder naar aanleiding van het beleidsplan willen uitspreken is de voorgenomen inkrimping van het totale politie-apparaatOngetwijfeld zal, indien het plan doorgaat, dit uitwerking hebben op de sterkte van ook ons korps. Mijn fractie vindt deze eventuele inkrimping van de politie in strijd met de veelheid van taken die als prioriteiten op de politie afkomen: handhaving van de maximumsnelheid, de milieuproblematiek, grote evenementen, voetbalwedstrijden, enz. Op het moment dat een politicus in Den Haag weer iets anders als prioriteit bedacht heeft dan is dat plotseling ook weer een taak die de po litie moet uitvoeren. De vraag die zich bij onze fractie opwerpt wat betreft de taak ten aanzien van grote evenementen en voetbalwedstrijden is of toch nog niet een keer onder zocht kan worden, mijnheer de voorzitter, of een rekening gestuurd kan worden voor die taken. De opbrengsten daarvan kunnen dan misschien gebruikt worden om de in het be leidsplan genoemde activiteiten uit te voeren. Ik begon, mijnheer de voorzitter, met schroom omdat het uw bevoegdheid is en blijft om het beleidsplan vast te stellen. Mijn fractie zal het beleidsplan dan ook zoals u voor stelt voor kennisgeving aannemen met de accenten die wij erbij meenden te moeten maken. Wij wensen het politiekorps veel sterkte toe met de realisering van het plan. Het zal dui delijk zijn dat wij ook na de woorden die ik gesproken heb van harte de door mevrouw De Haan-Laagland ingediende motie mee hebben ondertekend. De heer Meerdink: Op 12 februari 1987 en 7 maart 1988 is het voorliggende beleids plan onderwerp van discussie geweest in de Commissie Openbare Orde. Aan de hand daarvan is het beleidsplan bijgesteld. Ik zal daar niet op ingaan, hoewel het jammer blijft dat een aantal suggesties van PAL-zijde niet is overgenomen. Ik denk daarbij aan de dis cussie over het toepassen van geweld en de terughoudendheid en bijvoorbeeld het numme ren van ME'ers, maar ook aan organisatievraagstukken zoals de opvang van slachtoffers van seksueel geweld en de huisvesting van de vreemdelingendienst buiten het politiebu reau. Al dit soort zaken zullen bij het bespreken van activiteitenplannen, deelnotities en een volgend beleidsplan wel weer terugkomen. Ik kan mij voor een deel aansluiten bij de vragen die mevrouw De Haan omtrent dit plan heeft gesteld. Het belangrijkste punt van vanavond voor mijn fractie is de relatie tussen het be leidsplan van de politie en dat van de gemeente. Met inachtneming van de staatsrechtelij ke verdeling van verantwoordelijkheden - de heer Koopmans heeft daar ook over gespro ken - tussen raad en burgemeester blijft het voor ons een moeilijk te verteren punt dat het beleidsplan van de politie niet in de raad wordt behandeld. Mijn fractie zou het wen selijk vinden dat het beleidsplan van de politie in samenhang met het gemeentelijke be leidsplan in deze raad aan de orde komt. Nu allerwegen steeds meer gevraagd wordt om bestuurlijke maatregelen ter preventie van met name de veel voorkomende criminaliteit - ook de heer Dubbelboer heeft daarop gewezen - lijkt mij een behandeling van dit beleidsplan in de raad noodzakelijk. De raad zal dan wel niet tot vaststelling van dit plan kunnen besluiten, maar zou wel aan de bur gemeester zijn gevoelens zoals dat zo mooi heet kenbaar kunnen maken. Deze wens van PAL heeft alles te maken met onze visie dat criminaliteit/verstoring van de openbare orde niet een op zichzelf staand fenomeen is, maar veel zo niet alles te maken heeft met deze samenleving en de ontwikkelingen daarin. Ook het Openbaar Ministerie houdt daar reke ning mee. Sterker nog, het moet daar rekening mee houden. Ook de voorgenomen bezui-

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1988 | | pagina 12