24
nigingen op de politie-uitgaven vragen onzes inziens om meer samenhang tussen politie-
en gemeentebeleid. Dat neemt niet weg dat wij natuurlijk van harte de ingediende motie
ondersteunen.
Mijn fractie is op zich tevreden met het feit dat er een beleidsplan voor de politie is,
dat het een bruikbaar beleidsplan is dat goede aanknopingspunten biedt en dat het ook
uitvoerig is besproken in de Commissie Openbare Orde. Wij zouden echter nog verder wil
len gaan in die zin dat de burgemeester zich ook op het terrein van politie en openbare
orde in de eerste plaats als gemeentebestuurder ziet en pas in de tweede plaats als zelf
standig orgaan met eigen bevoegdheden. Deze bevoegdheden kan hij weliswaar niet over
dragen aan de gemeenteraad, maar hij zou nog meer dan nu het geval is de opvattingen
van de gemeenteraad als richtlijn voor eigen handelen kunnen nemen. Daarom wil mijn
fractie de burgemeester uitnodigen beleidspunten ten aanzien van de politie voortaan ge
woon als behandelingspunt op de agenda van de gemeenteraad te plaatsen met behoud van
de onderscheiden verantwoordelijkheden.
De heer Koopmans heeft zojuist gezegd dat hij ook zelf wegen zal bewandelen om de
voorgenomen bezuinigingen op de politie proberen ongedaan te maken. Hij wil daarvoor de
landelijke gremia van zijn partij benaderen. Ik had dat ook wel willen doen, maar ons Ka
merlid is zwanger en heeft tijdelijk haar zetel ingeruild voor haar woonhuis. (Gelach) Ik
kan dat in dit geval dus niet doen en dat vind ik jammer.
De heer Ybema: Voorzitter, de D66-fractie is blij met de behandeling in de raad van
dit beleidsplan. Vaststelling daarvan is niet mogelijk; dat is ook al door verschillende an
dere sprekers naar voren gebracht. Wij moeten volstaan met het ter kennisneming nemen
van het thans voorliggende beleidsplan. Het is echter volgens de D66-fractie de politieke
betekenis van de behandeling van dit beleidsplan in de raad die deze behandeling zo be
langrijk maakt. Ik kom daar straks nog op terug.
Het beleidsplan is een aantal keren door de Commissie Openbare Orde op een toch in
dringende wijze behandeld. Dat heeft althans wat mijn fractie betreft geleid tot voldoende
aanpassing en een voldoende tot uitdrukking brengen van de opmerkingen vanuit de Com
missie Openbare Orde. Ik wil dan nu ook volstaan met uit te spreken dat wij veel waarde
ring hebben voor het voorliggende beleidsplan en dat wij ons kunnen vinden in de rich
ting en in de doelstelling zoals die daarin zijn verwoord.
Wij moeten wel bedenken dat het voorliggende beleidsplan volgens informatie van de
korpschef geschreven is op basis van een sterkte van 179 politiemensen. Het plan zou
uitvoerbaar zijn bij een sterkte van 190 politiemensen. De organieke sterkte waar wij op
mogen rekenen tot 1990 zal op basis van de cijfers die mij bekend zijn ruim 174 zijn. Dat
betekent toch wel dat enige relativering past bij de verwachtingen die wij zouden kunnen
ontlenen aan de hand van het thans voorliggende beleidsplan. Je zou kunnen zeggen:
door het rijksbeleid wordt ons dat vrijwel onmogelijk gemaakt.
De doorgevoerde reorganisatie die de politie achter de rug heeft is een zeer ingrij
pende operatie. De opstelling van de leiding en van de leden van het korps om die reor
ganisatie ook tot een succes te maken verdient wat D66 betreft veel waardering. Door de
bezuinigingen van het rijk staat het korps en daarmee ook de reorganisatie onder druk.
Ik noem de aanvullende kortingen van 2%, de voorstellen van het Compact Beraad, 3.000
man inkrimpen. Je kunt de maatregelen bijna niet bijhouden zo snel komen ze achter el
kaar uit Den Haag. Deze maatregelen leggen een geweldige druk op deze hele operatie en
de uitvoering van het beleidsplan. De conclusie volgens D66 kan niet anders zijn dan dat
deze ontwikkelingen de uitvoering van het beleidsplan ernstig zullen bemoeilijken en zeker
belangrijk zullen vertragen. In de activiteitenplannen zullen wij de gevolgen hiervan mer
ken. Het zal duidelijk zijn dat ik tegen deze achtergrond namens D66 de motie zoals die
door mevrouw De Haan is voorgelezen graag heb ondersteund.
Mijnheer de voorzitter, in de eerste versie van het Beleidsplan Gemeentepolitie Leeu
warden dat in de Commissie Openbare Orde begin 1987 aan de orde is geweest stond de
volgende passage: „Een reële toetsing door de raad van het politiebeleid is echter nog
nauwelijks werkelijkheid. De rol van de raad beperkte zich tot voor kort tot een beoorde
ling van een aantal openbare orde vraagstukken en het signaleren van problemen van de
Leeuwarder politie." Deze passage gaf aan de bij de politie levende gevoelens dat de raad
zich niet echt in de positie van de politie verdiepte, maar zich richtte op incidenten. De
geciteerde passage is inmiddels aangepast. Hopelijk geeft dit een kentering in de opstel
ling van de lokale politiek aan. D66 vindt het erg belangrijk dat de lokale politiek betrok
kenheid toont en vervolgens nadrukkelijk betrokken wordt bij de politie in de gemeente
Leeuwarden. Hoe kan dit handen en voeten krijgen?
Cruciaal is volgens ons de opstelling van de burgemeester in deze kwestie. De bena
dering mag wat D66 betreft niet te formeel zijn. Wij moeten rekening houden met de ge
scheiden verantwoordelijkheden van korpschef, burgemeester en Openbaar Ministerie.
Maar daarbinnen zal getracht moeten worden de betrokkenheid van de lokale politiek ook
daadwerkelijk inhoud te geven. Dit zal met name via de Commissie Openbare Orde zijn be
25
slag moeten krijgen. Ik denk dan aan de bespreking van de activiteitenplannen als uit
voering van het beleidsplan, de jaarverslagen van de politie voor de bewaking van de
voortgang, maar ook bijvoorbeeld aan de bespreking van de voorstellen van de Commissie
Boorsma voor de verbetering van de bedrijfsvoering van de politie. Als laatste element wil
ik nogmaals noemen het periodieke overleg van de Commissie Openbare Orde met het
Openbaar Ministerie. Ook van de kant van het Openbaar Ministerie zijn signalen afgege
ven dat men bereid is om de lokale politieke prioriteiten te betrekken bij de verantwoor
delijkheden waar men voor staat. Tegen die achtergrond zou ik met name bij de burge
meester willen aandringen op een houding die het mogelijk maakt om de betrokkenheid van
de lokale politiek ten aanzien van de politie meer inhoud te geven.
De heer RozemaMijnheer de voorzitter, de handhaving van de openbare orde is in
herent aan de overheidstaak. De overheid heeft onder meer tot taak te zorgen dat alles
met goede orde onder de mensen toegaat. Het politiekorps is een van de belangrijkste in
strumenten om die openbare orde te handhaven. Graag, mijnheer de voorzitter, wil mijn
fractie voldoen aan uw verzoek om het Beleidsplan Gemeentepolitie Leeuwarden voor ken
nisgeving aan te nemen. Ik doe dat met veel waardering voor het geleverde werk. Te
recht zegt u in de raadsbrief dat de raad de bevoegdheid miste om terzake besluiten te
nemen. Het was daarom ook niet nodig geweest, ook zeker gezien de uitgebreide discussie
in de commissie, dit stuk hier te behandelen. Daarom nu slechts van mijn kant een enkele
opmerking
Inhoudelijk draagt het beleidsplan veel zaken aan. Vrijwel elk onderwerp komt in gro
te lijnen aan de orde. Zo ook tot slot de nieuwe organisatiestructuur. In dit kader wil ik
mijn waardering uitspreken over het feit dat de taak van de wijkagent weer weliswaar
meer of minder in ere wordt hersteld.
Tot slot, mijnheer de voorzitter. De taak van de politie is niet eenvoudig, vooral
wanneer er meer taken met minder middelen moeten worden uitgevoerd. Een poging zoals
de PvdA-motie beoogt om deze middelen meer op peil te brengen zal mijn fractie dan ook
zeker ondersteunen. Ik wens u en het korps veel sterkte en wijsheid toe om het beleid
zoals hier verwoord op een goede wijze uit te voeren.
De Voorzitter: Ik heb, zoals u in de raadsbrief hebt kunnen lezen, gezocht naar een
elegante oplossing om tegemoet te komen aan de wens die door velen uwer is geuit in de
Commissie Openbare Orde om het beleidsplan ter tafel in de raad te krijgen. Ik denk dat
wij het in de juiste context geplaatst hebben door te zeggen dat er een verantwoordings
verplichting is die de gelegenheid moet geven om daar met elkaar over te praten.
Over het algemeen ben ik erkentelijk voor de positieve beoordeling die u met betrek
king tot het beleidsplan hebt uitgesproken. Mevrouw De Haan heeft gezegd dat de poste-
rioriteiten wat minder uit de verf komen en dat wij daar misschien bij een volgende versie
nadrukkelijker gestalte aan moeten geven. Zij vraagt of er een planning is voor de uit
werking en of men op schema is. Ik wil meteen reageren op de vraag waarom het plan in
september werd vastgesteld en thans pas aan de orde komt.
Ik heb wat die laatste vraag betreft geen andere verklaring dan dat er sprake is ge
weest van een capaciteitsprobleem. Ik had het plan ook liever eerder behandeld. Wel heb
ben wij de behandeling bewust over het beleidsplan rond de begroting heen willen tillen
om daar de druk op de discussieketel wat te verminderen. U weet dat het Sociaal-cultu
reel Plan en de programmering van de stadsvernieuwing daar ook wat van zijn losgekop
peld. Hetzelfde is in overweging geweest ten aanzien van het Beleidsplan Gemeentepolitie
Leeuwarden. Maar nogmaals, ik had het beleidsplan ook liever eerder, zo in januari, aan
de orde gesteld. Dat zat er helaas niet in. Ik vind wel dat dat in de toekomst anders
moet en dat geeft mij gelegenheid te reageren op uw vraag: Hoe nu verder?
Ik stel mij voor dat er per vierjaarlijkse periode een beleidsplan komt. De voorberei
ding zal eerder moeten beginnen dan nu het geval is geweest. Daardoor kan eerder aan
de hand van mogelijke vraagpunten, zonder dat er misschien al complete hoofdstukken
zijn, in de Commissie Openbare Orde met elkaar worden gepraat over de vraag waar de
accenten moeten worden gelegd en hoe die kunnen worden aangedragen zodat daarmee bij
de formulering van het plan zo goed mogelijk rekening kan worden gehouden. Verder ben
ik van mening - u mag daaruit afleiden dat wij niet op schema liggen; wij liggen achter -
dat er jaarlijks activiteitenplannen moeten komen. De korpsleiding is dat overigens ook
met mij eens. Op die manier kan per jaar geactualiseerd concreter worden aangegeven
waar de accenten liggen. Enfin, dat is de wat ambitieuze uitgangspositie waar ik vanuit
ga maar die wij nog niet hebben bereikt.
Ik wil wel zeggen - velen uwer hebben ook een beetje in die richting gesproken - dat
het natuurlijk niet niks is wat wij onder formule hebben gebracht, namelijk meer politie
herkenbaar op straat. Dat is ook wat de burger graag wil zien, want dat geeft hem een
zeker gevoel van vertrouwen en rust. Binnen een politiekorps is dat toch een ingreep. In
de loop der jaren is bij veel mensen het gevoel gegroeid van: dit is mijn werk. Wij heb-