- Shell ondanks zijn goede arbeidsvoorwaarden op geen enkele manier de afschaffing van het apartheidssysteem dichterbij brengt; - Shell het bewind in Pretoria ondersteunt door in Zuid-Afrika te blijven, is van mening dat een oproep aan Shell om zich uit Zuid-Afrika terug te trekken een voorbeeldwerking kan hebben voor andere Nederlandse bedrijven die met Zuid-Afrika handel drijven, en roept Shell op 'm zo gauw mogelijk te smeren uit Zuid-Afrika." De motie is mede-ondertekend door mevrouw Westra. De Voorzitter: De motie is voldoende ondersteund en maekt deel uit van de beraadsla gingen De heer Heere (weth.): Ik wil graag voor alle helderheid nog een opmerking van proce durele aard më<en. De heer Meerdink heeft gezegd dat deze zaak niet meer in de commissie aan de orde komt. Dat is natuurl ijk wel het geval met het verzoek genoemd onder punt N. Het college zal de raad daarover een voorstel voorleggen waarover uitvoerig gediscussieerd kan worden. (De heer Meerdink: Maar het gaat mij cm de aandeelhoudersvergadering van komende woensdag.) Het is duidel ijk dat uw motie dan kennel ijk al leen gaat over punt M. Mevrouw De Haan-Laagland: Ik zit een beetje in een lastig parket, mijnheer de voor zitter. In verband met 5 mei hebben wij afgelopen dinsdag fractievergadering gehad. Wij hebben deze brief daar inhoudel ijk niet kunnen bediscussiëren en ons derhalve ook niet kunnen voorbereiden op een motie zoals die nu is ingediend. Ik zou u willen vragen of u de stemming over de motie zou willen uitstellen tot na de pauze. Ik heb tot slot nog een inhoudelijke vraag over de beleidsl ijn. In het antwoord onder punt M staat: "...is door de gemeente tot nu toe als beleidsl ijn gehanteerd dat geen acties worden ondernomen tegen individuele bedrijven." Ik weet dat wij tot nu toe alle acties die wij als gemeenteraad hebben gedaan ten aanzien van Zuid-Afrika gericht hebben op alle bedrijven waar de gemeente relaties mee heeft. Maar hebben wij als raad ooit een uitspraak gedaan dat wij nooit individuele bedrijven zouden benaderen? Heeft de raad dat ergens vastgelegd? De heer Heere (weth.): Ik weet niet of het woord "nooit" daarbij is gebruikt, maar ik denk van niet want dat is in het algemeen in politiek verband niet zo'n handig woord. Ik herinner mij nog de discussie over de Woensdrecht/Zu i d-Afr ika kwestie. Ik meen dat toen wel degel ijk, mede ock gelet op de dreiging die er van regeringswege op dat punt boven de markt hing van schorsing en wat dies meer zij - dat is overigens ock al eens in andere gemeenten vertoond -, als beleid is uitgesproken dat wij die lijn zouden kiezen. De juiste formulering heb ik echter niet bij de hand. De Voorzitter: Ik stel u voor de stemming te doen plaatsvinden terstond na de eerste pauze. Macht een pauze niet nodig zijn, dan schorsen wij de vergadering op een eerder moment. Ik constateer dat de raad daarmee ëtkoord gaat. Stemming over de punten M en N zal, voorafgaande door de stemming over de door de heer Meerdink ingediende motie, plaats vinden na de schorsing van de vergadering. Wij gaan door met de andere agendapunten. Punt 3 (bij I age nr 147) De Voorzltter:Dit punt luidt: Benoeming directeur ten behoeve van de Vosseburcht (obs). De heer Rozema: Bij het lezen van deze raadsbrief vraag je je af wat voor zin het heeft voor mannen om te solliciteren na ar een leidinggevende functie bij het onderwijs in de ganeente Leeuwarden. Er waren 24 soil icitanten van wie 9 mannen. Geen van de mannel ijke kandidaten is opgeroepen voor een sollicitatiegesprek. En waarom niet? Omdat zij niet beschikken over voldoende capaciteiten? Nee, zo lezen wij in de raadsbrief, vanwege eman cipatoire redenen worden alleen vrouwen uitgenodigd. Deze sel ectieprocedure vinden wij weliswaar eenvoudig maar even oneerlijk. Zogenaamde positieve discriminatie bij vrouwen veroorzaakt heel ordinaire gewone discriminatie bij mannen. Ondertussen vergeten wij dat de functie niet alleen goed maar zelfs zo goed mogel ijk vervuld moet worden. Een uitspraak van de wethouder dat ock mannen mogen solliciteren wordt uiteraard een lege uitspraak, een inhoudsloos gebaar, wanneer mannen niet eens voor een gesprek worden uitgenodigd. Mijnheer de voorzitter, wij zijn tegen de gevolgde procedure. De heer De Beer: Ik kan kort zijn, want wij hebben al eens eerder bij eenzei de punt bezwaar gemaakt tegen de gevolgde procedure. Ik zal dat verhaal nu niet weer vertellen - dat is denk ik nog wel bekend - maar mocht er behoefte aan zijn dan wil ik dat in tweede instantie nog wel eens naar voren brengen. Cm duidel ijk te më^en dat wij het niet eens zijn met de procedure zal mijn fractie in dit geval blanco stemmen. De heer Kessler (weth.): Bij afwezigheid van mevrouw VI ietstra zal ik een reactie geven. Deze discussie is niet nieuw, want die is ock al bij vorige benoemingen gevoerd. De procedure hebben wij met opzet zo gekozen omdat wij van mening zijn dat in het gehele emancipatiebeleid van de gemeente meer vrouwen in leidinggevende posities benoemd moeten worden. Dit lijkt ons een goede manier om daar gevolg aan te geven. Je sluit niet uit dat mannen sol I ic iterenmaar in eerste instantie ga je na of er bij de vrouwe I ijke kand idaten die solliciteren vrouwen zijn die voldoende geschikt zijn, dus voor de functie In aan merking kunnen komen. Zo ja, dan benoem je een van deze kandidaten. Zo nee, dan stap je in een tweede gespreksronde over op de resterende mannel ijke kandidaten. Het I ijkt mij een goede procedure en het I ijkt mij ock goed dat je daar richting man nel ijke kand idaten helderheid over verschaft. Wel mannel ijke kand idaten uitnodigen voor een gesprek terwij I je van tevoren al weet dat je, als je een vrouw voldoende geschikt vindt, die dan zult benoemen lijkt mij niet de goede manier. Gelet op het eman cipatiebeleid is deze procedure mijns inziens de enige juiste. Aanbevel ing van burgemeester en wethouders: mevrouw J. Spitz. Benoemd wordt de aanbevoiene met 29 stemmen (4 stemmen blanco) Mevrouw Wi I lemsma-de Jong en de heer Mink vormden met de voorzitter het stembureau.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1988 | | pagina 4