- 12 -
gemiste kans geweest.
Ik moet zeggen dat mijn fractie het dan ock erg ongeloofwaardig vindt dat het kabinet
- minister Nijpels loopt daarbij voorop - opnieuw aandringt op een gemeenschappelijke reactie
vanuit het Noorden. Als Je de kans die er lag hebt laten liggen dan past enige bescheidenheid
in het uitspreken van een nieuwe oproep. De conclusie moet waarschijnlijk zijn dat het kabinet
de gemeenschappelijkheid die daarin lag en de visie die daaraan ten grondslag lag niet heeft
gew iId
Conclusie van D66 is ock dat de reactie die nu voorligt van de gemeente Leeuwarden
wel volledig aansluit bij de BON-reactie. In die zin zijn wij vanuit Leeuwarden volledig
doorgegaan op de lijn die destijds is ingezet. Ik heb ock in de Commissie voor Ruimtelijke
Ordening en Volkshuisvesting uitgesproken dat D66 veel waardering heeft voor de inhoud van de
reactie en dat wij met name de voorzet ten aanzien van de taakverdeling en de samenwerking
tussen Groningen en Leeuwarden een constructieve bijdrage vinden.
Gelikkig zijn in de provincie Friesland de partijen toch nog op één lijn gekomen. De drie
bestuurlijke regio's, de VFG, de vier grote partijen en op de valreep gedeputeerde staten van
Friesland hebben zich uiteindelijk allemaal achter het standpunt: het dubbel stedelijk knoop
punt Groningen-Leeuwarden, geschaard. Ik derk dat dat voor het vervolg van het project een
belangrijke zaak is. Wij kunnen nu gelikkig met één gesloten Fries front verder richting Den
Haag. Dat er nog veel gestreden zal moeten worden Is wel bekend na alle strijd die in het
verleden al gevoerd is met name ten aanzien van de status stadsgewest. Ock die status moest
zwaar bevochten worden.
Ik ben met de andere fracties benieuwd hoe het college het vervolg voor zich ziet. Ik derk
dat het inderdaad wijs is om niet alleen de krachten in deze raad maar ock de krachten in deze
provincie te bundelen. De bestuurlijke standpunten meken dat mogelijk en het is vooral een
kwestie van het uitwerken van die strategie om op die manier de belangen voor Leeuwarden en de
belangen voor Friesland veilig te stellen.
De heer Van der Wal: De Vierde Nota over de Ruimtelijke Ordening is een typisch liberale
nota. Versterk de sterken en maar hopen dat de zwekken worden meegezogen. Je kunt je trouwens
afvragen of een centrum-1 ink se regering tot een wezenlijk andere nota zou zijn gekomen. Het is
wel duidelijk dat in het verleden de planners, de planologen, de de^cundigen, enz. het effect
van dit soort nota's nog wel eens hebben overschat. Misschien kunnen wij daar ock enige troost
uit putten.
Voor Friesland - duidelijk een van de in economische zin zwakke regio's - heeft de nota
zeer weinig te bieden. De enige strohalm voor Leeuwarden Is, als de betrekken provincies daar
tenminste het belang van inzien, een functionele taakverdeling tussen de stadsgewesten Gro
ningen en Leeuwarden. Terecht heeft het college die strohalm aangegrepen en neergelegd in de
voorl iggende reactie. De PAL-fractie kan met deze reactie instemmen.
Het heeft toch enige moeite gekost om Friesland na het mislikken van het BON-overleg op
een lijn te krijgen. Uiteindelijk is dat toch gelikt. Nu de vertaling nog in het eigen
Streekplan - dat onderwerp is bij het volgende agendapunt aan de orde -, maar dat mag dan geen
probIeem meer op Ieveren zou j e zo zeggen
In de Commissie voor Ruimtelijke Ordening en Volkshuisvesting heb ik ock al enige kant
tekeningen geplaatst bij de inhoud van de nota. Wij kunnen in grote lijnen instemmen met de
reactie van de gemeente Leeuwarden op de nota.
De heer Timmermans (weth.): Het is verheugend dat de gemeenteraad de door het college
opgestelde inspraek react ie op de Vierde Nota over de Ruimtelijke Ordening algemeen onder
schrijft. De gemafte complimenten nemen wij uiteraard in dank aan, voorzitter, en wij zullen
die zeker ock doorgeven aan die ambtel ijke medewerkers die hier heel nadrikkel ijk mee bezig
zijn geweest.
Wat is nu de verdere gang van zeken? Met name mevrouw De Haan en de heren Koopmans en
Ybema zijn daarop ingegaan. Ik wil daar een paar opmerkingen over meken. Het gaat hier om een
- 13 -
inspraekreactie die wij uiteraard zullen toezenden aan de ministers die voor wat betreft de
ruimtelijke ordening een belangrijke rol vervullen, aan de desbetreffende departementen en aan
de adviescommissies van het kabinet die over deze kwestie op basis van alle reacties die bin
nenkomen een standpunt zullen gaan innemen. Wij moeten proberen in Den Haag een gezamenlijke
presentatie tot stand te brengen, want dat is erg belangrijk. Het gewenste effect zal namelijk
niet worden bereikt wanneer de gemeente Leeuwarden zich daar al leen presenteert. De kracht van
de reactie zal mijns inziens liggen in het feit dat het een gezamenlijke Friese reactie is.
Daarover zullen nadere afspreken moeten worden gemaekt met degenen die dat aangaat.
Mevrouw De Haan heeft terecht geconstateerd dat wij ons, als wij het hebben over de ver
dere gang van zeken, niet moeten beperken tot het aandacht richten op Den Haag, maar dat wij
wel degelijk ock binnen het Noorden gelet op de activiteiten die In de kleine driehoek plaats
vinden aan de slag zullen moeten gaan. Ik stel mij voor dat wij in nauw overleg met het pro
vinciaal bestuur van Friesland - als het nodig is zullen wij ock zeker zelf dat initiatief
nemen - op niet al te lange termijn in de richting van de provincie Groningen en met name de
gemeente Groningen het voorstel doen om ons voorstel nader te bespreken om te kijken of wij
alsnog op één lijn kunnen komen. Wij mogen dat niet vergeten te doen.
Het zal duidelijk zijn, voorzitter, dat wij of via de lijn van het college of via de lijn
van de in deze raad vertegenwoordigde fracties en politieke partijen onze aandacht zullen
moeten richten op het overtuigen van Kamerfracties, individuele Kamerleden en dergelijke. In
het verleden heeft een dergelijke lijn ock goed gewerkt. Iedere keer als wij contact hebben met
individuele Kamerleden blijkt weer dat zij een heel beperkt beeld hebben van de positie van
Leeuwarden binnen Friesland, maar ock van de positie van Leeuwarden binnen het Noorden. Ik vind
dat het gewoon onze taek is om zoveel mogel ijk en wat mij betreft al Ie Kamerleden nu voor eens
en altijd duidelijk te meken wat de positie van Leeuwarden binnen het Noorden is en dat die
positie een stel I ingname zoals wij die innemen ock verantwoord maekt.
Op dit moment wordt de gezamenlijke reactie onderschreven door het gemeentebestuur van
Leeuwarden, de VFG en het provinciaal bestuur. Het lijkt mij echter een goede zaek wanneer wij
ock de andere toch niet onbelangrijke sociale partners in onze provincie op dezelfde lijn kun
nen krijgen. Er heeft al eens overleg plaatsgevonden met die sociale partners. Wij hebben toen
aangegeven dat het van belang wordt geacht dat het standpunt van Leeuwarden en nu dus ock van
de rest van bestuurlijk Friesland wordt onderschreven. Wij hebben het initiatief genomen voor
een gesprek binnenkort met de werkgeversorganisaties. De werknemersorganisaties zullen hier
echter ock bij betrekken moeten worden, want ock van die kant zal in Den Haag duidelijk gemaekt
moeten worden dat het geen bestuurlijke aangelegenheid Is maar dat het een zaek is die iedereen
in Friesland aangaat.
Tot slot acht mevrouw De Haan het van belang om in Den Haag duidelijk te meken dat het
hier niet gaat om een specifiek Leeuwarder standpunt maar om een heel breed onderschreven
standpunt. Wij zullen zeker in de begeleidende brief in de richting van Den Haag aangeven - dat
kunt u ock wel uit de raadsbrief lezen - dat het hier gaat om iets meer dan alleen de gemeente
Leeuwarden en dat iedereen In Friesland het wat dat betreft met ons eens is. Ik stel mij voor
dat het mogel ijk moet zijn om in die begeleidende brief ock nog een keer het belang van het hbo
en met name de landsdelige positie van het hbo in Leeuwarden onder de aandacht te brengen.
De heer Ybema merkt op dat de tweespalt zoals die zich op dit moment binnen het Noorden
manifesteert - Groningen en Drente enerzijds en Friesland anderzijds - niet kan worden verweten
aan het provinciaal bestuur en de gemeentebesturen die daarbij zijn betrekken maar aan de fout
die men in Den Haag heeft gemaakt door geen aansluiting te zoeken bij de eerdere gemeenschap
pelijke reactie van het BON en in feite hier met een halve oplossing naar toe is gekomen. Dan
vraag je gewoon om de ellende waar wij nu met elkaar in zitten. In die zin onderschrijf ik de
benadering van de heer Ybema volledig.
De heer Van der Wal heeft tot slot aangegeven dat het leven harder is dan de leer. De nota
kan natuurlijk een belangrijke waarde hebben, maar het is niet automatisch zo dat In ons land
de ruimtelijke ordening bepaalt waarlangs de lijnen precies lopen.
Ik heb hiermee dacht ik, voorzitter, alle sprekers beantwoord.