De heer Meerdlnk: Eerst een algemeen punt. Als je het verhaal leest dan krijg je het ge
voel van: Is dit het nou? Hebben wij voor deze zaak nu in het verleden zulke verhitte discus
sies gevoerd? Desondanks is onze fractie gematigd positief. Een dergelijke beoordeling kon op
19 juli j.l. nog niet worden gegeven. Waarom zijn wij nu toch positief?
In de eerste plaats omdat er experimenten plaatsvinden. In de tweede plaats omdat er de
mogelijkheid is om verschillende soorten experimenten te laten plaatsvinden. Het gaat niet al
leen om het beheer van groenvoorzieningen, maar ook om beheersbevoegdheden op een breder vlak
dan alleen de groenvoorzieningen.
In de raadsbrief staat daarnaast nog een aantal punten die onze fractie erg belangrijk
vindt. Het college van b. en w. is wat dat betreft voor een deel aan onze wensen die wij op 19
juli hebben geformuleerd tegemoet gekomen. Daarbij denk ik aan de mogelijkheid om ook beslis
singsbevoegdheid met bijbehorend budget over te dragen aan bewonersorganisaties. Wat dat be
treft begrijp ik de opmerking van de heer Schade niet helemaal dat hij aan de ene kant zegt
blij te zijn met het feit dat er geen territoriale decentralisatie zal plaatsvinden en aan de
andere kant toejuicht dat ook beslissingsbevoegdheden gedecentraliseerd worden. Ik kan die twee
zaken niet goed uit elkaar houden. Volgens mij is het overdragen van beslissingsbevoegdheden
voor een deel ook territoriale decentralisatie. (De heer Schade: Voorzitter, ik heb dat zo niet
gezegd. Als de heer Meerdink mij wil citeren dan moet hij dat goed doen. Ik heb het gehad over
"In het algemeen". Ik verwijs de heer Meerdink wat dat betreft naar bladzijde 2 van de raads
brief.) Goed, dan heb ik u verkeerd begrepen.
Een tweede punt is dat, voorafgaand aan de start van de experimenten, de kaders daarvoor
duidelijk worden aangegeven en dat in overleg met de wijk- en buurtorganisaties de evaluatie
criteria vastgesteld worden. Ik denk dat het erg goed is dat dergelijke punten vooraf worden
Ingebracht. Op deze wijze vindt mijn fractie binnen deze experimenten voldoende mogelijkheden
om te ontdekken wat wel en niet werkbaar is en onder welke voorwaarden beheers- en beslissings
bevoegdheid overgedragen kan worden.
Mijn fractie vindt het jammer dat het proces zo traag verloopt. In de eerste plaats heeft
het twee jaar geduurd voordat de nota verscheen. In de tweede plaats zijn er inmiddels acht
jaar verstreken sinds de eerste discussies over dit onderwerp hebben plaatsgevonden. Het poli
tieke denken Is inmiddels gewijzigd. Er wordt nauwelijks meer een theoretische onderbouwing
gegeven. Het is al pragmentisme wat de klok slaat; dat bleek in ieder geval ook in de verga
dering van 19 juli. Ook de omstandigheden zijn nogal gewijzigd. Zo zijn buurtorganisaties op
dit moment bang dat bezuinigingen de drijfveer zijn achter de voorstellen In plaats van een
positieve keuze voor zelfbeheer door buurten. Wat dat betreft ben ik het met de heer Schade
eens dat de verzorgingsstaat en waarschijnlijk ook de verantwoordelijke samenleving zoals het
CDA die noemt vereist dat de burger mondig is en ook participeert in de besluitvorming.
Wat de PAL-fractie ook jammer vindt is de categorische afwijzing van een opschortend veto
recht. Wat PAL daarmee beoogde was dat de gemeenteraad slechts op zeer goede gronden besluiten
zou nemen tegen de wens van de buurt of de wijk in. Bij de Instelling van het COWA hoopt mijn
fractie dat besluiten van de raad tegen de wens van buurten of wijken in tot een minimum terug
gebracht zullen worden. Dat kan door middel van een goede informatievoorziening over en weer
zeker ook bereikt worden. Met de instel IIng van het COWA zijn wij het dan ook volmondig eens.
Met de onderbrenging van het COWA bij de afdeling Ruimtelijke Ordening en Volkshuisvesting
zijn wij het niet eens. Het COWA dient onzes inziens een centrale plaats in de organisatie in
te nemen. Dat zou eigenlijk al vanaf het begin moeten en niet afhankelijk moeten zijn van de
evaluatie. Wij denken dat de functionaris van het COWA - het belang daarvan heeft de heer
Schade ook naar voren gebracht niet in een sectorale dienst ondergebracht moet worden maar in
een centraal deel van het bestuursapparaat. Dat betekent onzes inziens dat die nu in eerste
instantie bij de afdeling Kabinet en Algemene Zaken ondergebracht moet worden en na de reorga
nisatie bij de Bestuursdienst. Wij hebben daarvoor de volgende motie gemaakt.
"De raad van de gemeente Leeuwarden, in vergadering bijeen op 14 november 1988,
overwegende:
- dat het Coördinatiepunt Wijkaangelegenheden een belangrijke functie zal ver
V
- 29 -
vullen met betrekking tot het overleg tussen wijkorganisaties en gemeentelij
ke vertegenwoordigers;
- dat een dergelijk coördinatiepunt een centrale plaats in de gemeentelijke
organisatie dient in te nemen, aangezien bewonersparticipatie en buurtbeheer
onder verschillende sectoren van beleid vallen;
- dat onderbrenging van het coördinatiepunt bij de afdeling Ruimtelijke Ordening
en Volkshuisvesting de beleidsmatige relaties met andere sectoren van beleid kan
bemoei I ijken,
besluit het Coördinatiepunt Wijkaangelegenheden vooralsnog onder te brengen bij de
afdeling Kabinet en Algemene Zaken en na de besluitvorming met betrekking tot de
reorganisatie bij de Bestuursdienst."
De motie is mede-ondertekend door mijn fractiegenoot, Gerard Heins. (De Voorzitter: De motie is
voldoende ondersteund en maakt deel uit van de beraadslagingen.)
Verder is het voor de PAL-fractie nog steeds niet duidelijk wat nu de bezwaren zijn tegen
een consultatief referendum. Bij belangrijke beslissingen wordt er natuurlijk overleg gepleegd
met de wijkorganisatie. Het blijkt echter dat het standpunt van de wijkorganisatie soms afwijkt
van dat van een deel van de wijkbewoners. Dat hebben wij bijvoorbeeld in Heechterp en Schierin-
gen kunnen zien. Een enquête door het wijkbestuur is dan één mogelijkheid om te achterhalen wat
de meerderheid van de wijk wil. Dat is een oplossing die de wethouder voorstelt. Een consulta
tief referendum georganiseerd door de gemeente is een andere mogelijkheid. Dat hoeft niets af
te doen aan de erkenning van de wijkorganisaties, wanneer maar duidelijk is dat het om belang
rijke beslissingen gaat. De voordelen om op deze manier een beter verantwoorde beslissing te
nemen wegen onzes inziens tegen de nadelen op. In ieder geval lijkt het ons belangrijk als eva
luatiepunt op te nemen - wat dat betreft deel ik de opvatting van de heer Schade - of de wijk
bewoners zich in het beheer door de wijkorganisatie en in het overleg van de wijkorganisatie
met de gemeente voldoende herkennen.
Tot slot. Behoudens de plaats van het COWA kan PAL instemmen met het raadsbesluit.
De heer IJestra: Mijnheer de voorzitter, de Nota Bewonersparticipatie en buurtbeheer is
een uitvloeisel van beleidsvoornemens en tevens een ontwikkeling in het proces van stadsvei
nieuwlng. Een actief participatiebeleid voeren betekent een verregaande vorm van democratise
ring. Kortweg gezegd, de bevolking meer betrekken bij het bestuur van en het beheer over woon
gebieden in de stad. Een ontwikkeling die mijn fractie voorstaat.
De nota heeft op het tijdpad een lange weg gevolgd. Daar kun je kritiek op hebben. Belang
rijker voor mijn fractie is dat de nota er is.
Inhoudelijk heeft mijn fractie nu niets toe te voegen aan de nota. Onder dankzegging gaan
wij daarmee akkoord.
De heer Ybema: Ik sluit mij graag aan, voorzitter, bij de opmerking die door de PvdA-
fractie is gemaakt dat de nota eigenlijk te lang onderweg is geweest.
In de tweede plaats kan D66 instemmen met de wijzigingen die nu naar aanleiding van de
conrm iss iebehandel i ng op 19 juli worden voorgesteld, maar wel met de kanttekening dat het expe
riment met het overdragen van beslissingsbevoegdheden toch de weg van territoriale decentrali
satie opgaat en in die zin wel een zorgvuldige behandeling en begeleiding verdient. Op zich
willen wij graag dat experiment aangaan en ook die ervaring straks toetsen op haar praktische
toepasbaarhei d.
In het voorstel is sprake van experimenteren met bewonersparticipatie en buurtbeheerbeleid
bij drie wijken, te weten twee vooroorlogse wijken en één naoorlogse wijk. Er was sprake van de
Meenthe en als ik mij goed herinner had ook de Hol Ianderwijk zich aangediend. De derde,
naoorlogse, wijk zou nog moeten worden aangewezen. Ik zou graag van de wethouder willen horen
of op dit punt al duidelijkheid is met welke wijken wij dit experiment aangaan.