- 32 -
heer Ybema dan. Ik zou daar ock wel wa+ meer over willen horen, want er zijn ock ervaringen
elders waaruit blijkt dat dat juist heel uitstekend werkt. Ik herhaal maar weer een de vraag
aan de heer Ybema hoe hij denkt de problemen dan op te lossen. Als het lbo kennel ijk te zwak is
om in een breed geheel te functioneren, hoe moeten wij dat lbo In godsnaam overeind houden?
De heer Ybema heeft een motie Ingediend om het onderzoek nog wat uit te breiden. Niet
alleen onderzoeken te doen naar voor- en nadelen van één, twee of drie brede scholenge
meenschappen maar ock te kijken naar een combinatie met het categoriaal voortgezet onderwijs
aansluitend bij het Stedelijk Gymnasium en de Wissesdwingermavo. Het zal duidelijk zijn, voor
zitter, dat ik die motie volstrekt niet wil overnemen.
De heer Ybema heeft tot slot een opmerking gemaakt waar ik het mee eens ben. Het brede
draagvldc is inderdaad een punt dat mij zorgen baart. Met name de laatste weken is dat
behoorlijk geëscaleerd, hoewel het mij is opgevallen dat nogal wat mensen eigenlijk niet weten
wat de plannen inhouden. Ik heb verschillende groepen leerlingen van het mavo op bezoek gehad.
Het bleek dat zij allemaal het voorstel nog nooit hadden gezien, de indrik hadden dat zij naar
een school van 5.000 leerlingen moeten, dat zij geen i-uren meer mogen hebben, dat hun docenten
geen individuele begeleiding meer kunnen geven enz., enz. Zij hebben dus een volstrekt
verkeerde voorstelling van zeken. Maar goed, die beelden leven. Ock de krant heeft daar een rol
in gespeeld. Ik ben het met de heer Ybema eens dat zeker in de zin van informatievoorziening
naar de scholen toe wel het een en ander zal moeten gebeuren om te zorgen dat iedereen op het
zelfde startpunt zit wat het vervolg betreft. Ik betreur het dat dat de laatste weken zo
geëscaleerd is en zo één kant is opgegaan en dat daarbij andere eigenlijk veel belangrijkere
zeken buiten de publiciteit zijn gebleven. Ik ben het met de heer Ybema eens dat dat brede
draagvlak er zal moeten komen. Dat wordt ock een van de punten waar wij het komende Jaar aan
dacht aan zullen moeten geven.
Ik wil het hierbij laten, voorzitter.
Mevrouw Doevendans: Voorzitter, ik zou willen beginnen met te zeggen dat ik de reactie van
de wethouder van harte onderschrijf. Daarnaast voelt mijn fractie zich ock bijzonder gesteund
door het uitstékende verhaal van mevrouw Westra. Ik vind dat - dat merkte de wethouder ock op -
uit het hart gegrepen. In verband met de tijd zal ik mijn tweede instantie kort houden.
In de richting van het CDA een aantal opmerkingen. Het CDA houdt nu ineens een heel
tegenstrijdig verhaal. Ock de wethouder heeft dat reeds benadriict. Het CDA onderschrijft wel de
uitgangspunten van het vastgestelde beleid en ock de conclusie dat dat het beste zou kunnen in
één brede scholengemeenschap. Maar dat laatste mag vooral niet tot uitdrécking komen in het
raadsbesluit. Ik begrijp dat het CDA tot die stel I ingname komt op basis van de reacties van
ouders, leerlingen en scholen. Het CDA vindt dat in het belang van het onderzoek.
Voor wat het onderzoek betreft vraag ik mij af waar het CDA nu eigenl ijk bang voor Is. In
de eerste plaats spreekt de raad vanavond uit dat het onderzoek zorgvuldig en objectief moet
zijn en spreekt de raad de randvoorwaarden en de onderwerpen die onderzocht moeten worden uit.
Bovendien is het de bedoeling dat vertegenwoordigers van de scholen zelf mee werken aan dat
onderzoek
Dan nog even Iets over de reacties uit het veld. Hoe zit dat nu eigenlijk? Wil het CDA
naar buiten toe de indrik wekken dat enige twijfels bestaan over de uit te werken uitgangspun
ten en de daaraan ten grondslag liggende filosofie om zo de gunst te winnen van het onderwijs
veld? Of bestaan er werkelijk twijfels aan de bedoeling van het door de raad vastgestelde
beleid en durft het CDA dat niet te zeggen omdat zij afspreken hebben gemaakt in het college
programma? Het CDA schept verwarring zowel naar de raad als naar bulten. Dat brengt de integri
teit van de politiële besluitvorming In diskrediet. (De heer Pruiksma: En uw kennis van de
Nederlandse taal wat enkelvoud en meervoud betreft!)
Als er werkelijk, mijnheer de voorzitter, twijfels bestaan dan moet het CDA de moed vatten
en daar eerlijk voor uit komen. En niet nu pas, maar dat had men al veel eerder moeten doen.
Wij hebben het CDA tot nu toe ervaren als een loyale coalitiepartner. Als het CDA nu toch kiest
voor vluchtgedrag en de naar ons toe gewekte verwachtingen niet waarmaakt, dan krijgt de samen
werking in coalitieverband een forse deik
- 33 -
Wij steunen de motie van het CDA niet, voornamelijk omdat wij het storend vinden dat het
gymnasiaal onderwijs er weer uitgetild wordt. De andere vormen en de overige afdelingen binnen
het voortgezet onderwijs moeten daar ock bij betrekken worden. Voor de rest is de motie over
bodig naast onze motie.
Ock in de richting van D66 een reactie, voorzitter. Wij hebben geen bezwaar tegen het feit
dat scholen elkaar beconcurreren en dat ouders iets te k iezen hebben. Een school is een pedago
gisch instituut en mag zich zeker op de pedagogische aanpak profileren. Als de heer Ybema een
vergelijking maakt met het basisonderwijs, dan blijkt ock dat dat mogelijk is. Basisscholen
hebben allemaal een heterogene instroom en hebben in principe eenzelfde leerpakket en doen daar
allemaal acht jaar over. Zij verschillen in pedagogische aanpek. Wat ons betreft mogen zij zich
daar best op profileren. Dat mag en kan ock in het voortgezet onderwijs. Ouders kunnen kiezen
uit verschillende scholen/lckaties voor basisvorming, die qua sfeer mogen verschillen. Ver
volgens staat de keus voor de tweede fase open voor alle ock nu bestaande richtingen.
Waar wij wèl bezwaar tegen hebben Is de concurrentie op oneigenlijke gronden, bijvoorbeeld
heterogene of homogene instroom of grote of kleine scholen. Dat willen wij binnen het openbaar
voortgezet onderwijs tegengaan, net zoals wij dat binnen het basisonderwijs ock zouden
tegengaan. Wij realiseren ons terdege dat die in onze ogen verkeerde concurrentie wellicht zal
ontstaan tussen openbaar en bijzonder onderwijs. Wij zullen dat aspect te zijner tijd bij de
definitieve besluitvorming ock zeker mee moeten nemen. (De heer Ybema: Ik zou mevrouw Doeven
dans willen vragen hoe zij de nieuwe constructie ziet waarbij sprake is van vijf gelijkwaardige
lekaties. Is er dan alleen keuzemogelijkheid in de lekaties qua sfeer? Of kun je ock zeggen:
Dat vind ik een goede lekatie gelet op de resultaten en dus kies ik er voor om mijn kind op die
lekatie onder te brengen. Is dat mogelijk? Of wordt dat centraal geregeld?) Uit het onderzoek
zal blijken hoe de lekaties eruit komen te zien. Wij wachten dat onderzoek af. Ik wil - dat heb
ik ock in eerste termijn gezegd - geen verlies- en winstrekening maken en niet bij voorbaat
conclusies trekken, gissingen doen of suggesties wékken. Laten wij allemaal dat onderzoek
afwachten. Wij zitten er als raadsleden door middel van de commissie met onze neus bovenop. Wij
kunnen de zaé< stap voor stap volgen. Het is voor iedereen mogelijk om in te spreken. Dus laten
wij niet op voorhand dingen gaan beweren of ons af gaan zetten tegen dingen. (De heer Ybema: U
zegt namelijk dat u voor keuzemogelijkheden bent. Mijn vraag aan u is dan wat die keuzemoge
lijkheden zijn. U zegt dat wij het onderzoek afwachten.) Ja, er zijn keuzemogelijkheden. (De
heer Ybema: Er zijn geen keuzemogelijkheden.) (Mevrouw De Haan-Laagland: Een school is een
pedagogisch instituut en kan zich op grond daarvan profileren. Dat speelt nu ock bij de
basisscholen. Je kunt kiezen voor een basisschool die het zus doet of het zo doet. Het heeft te
maken met de pedagogische aanpé<. en dat mag ock best blijven in het voortgezet onderwijs. Daar
is niets op tegen. Maar wij willen oneigenlijke concurrentie tegengaan.) Wij steunen de motie
van D66 niet.
Tot slot nog een reactie in de richting van mevrouw Van UI zen. Mevrouw Van UI zen heeft
vanavond namens haar fractie gereageerd zoals wij dat van haar gewend zijn: Veel geschreeuw en
absoluut geen inhoud. Over de rand van normaal fatsoen en redelijk normbesef. (Mevrouw Van
Ulzen: Wilt u dat nog eens herhalen, want ik kan het niet helemaal volgen.) (Mevrouw De Haan-
Laagland: U leest het wel in de notulen!) (Mevrouw Van UI zen-HakkerNee, ik wil het nu graag
weten, want wij zijn altijd heel erg serieus zoals u weet.)
De heer Krol: Voorzitter, de CDA-fractie zal in tweede termijn een reactie geven op de
vraag wat er gebeurd is tussen de vergadering van de Commissie voor het Onderwijs en nu.
Wethouder Viietstra heeft daar naar gevraagd en ik meen dat ock mevrouw Doevendans enige
opmerkingen in die richting maakte. Het is heel simpel, voorzitter. Ik hoef u derk ik niet uit
te leggen wat binnen een democratische structuur de gang van zaken is rond een raadsvoorstel.
Daarover vinden commissievergaderingen plaats en is een fractievergadering mogelijk die wij
vorige week hebben gehad. Uiteindelijk komt daar dan een definitief standpunt uit dat hier nu
namens de fractie exclusief de beide CDA-wethouders door mij wordt verwoord. Dat is er gebeurd
en ik neem aan dat dat een normale gang van zaken is binnen een democratisch proces. (De heer
Van Olffen: Ik heb de heer Krol in de commissievergaderingen voor of namens zijn fractie het