- 46 - De heer Rozema: In de laatste raadsvergadering werd het voorstel gelanceerd om via de Vereniging LOTA te k ijken naar de mogelijkheid om het ANC in te schoeien in het gemeentelijk apartheidsbeleid. De wethouder heeft naar ik meen hierin ock toegestemd. De Vereniging LOTA zal dus gebruikt worden voor een beleid waar mijn fractie niet mee in kan stemmen en ock in het verleden inderdaad heeft tegengestemd. Het college denkt in dit kader ock aan acties tegen individuele bedrijven. Mijn fractie zal tegen dit voorstel stemmen. De heer Burg: Ik wil een stemverklaring geven, mijnheer de voorzitter. Ik sluit mij aan bij de woorden die de heer Bijkersma heeft gespreken. De heer Heere (weth.): Er zijn eigenlijk alleen maar stemverklaringen afgelegd. Het college neemt daar kennis van. Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel van b. en w. met aantekening dat van de VVD-fractie de heren Burg en Bijkersma alsmede de heer Rozema van de GPV/RPF/SGP-fractie wensen te worden geacht tegen te hebben gestemd. Punt 21 (bijlage nr. 337). De Voorzitter: Aan de orde is De instelling van een fonds ter oplossing van aanloopproble men bij de invoering van zelfbeheer in het basisonderwijs. De heer Pruiksma: Voorzitter, mijn fractie kan van harte instemmen met het systeem zoals dat hier wordt voorgesteld. In de Commissie voor Openbare Werken en Milieu heb ik het openbaar onderwijs gefeliciteerd met de zegeningen van het voorgestelde systeem waar het bijzonder onderwijs al jarenlang van profiteert. Ik zal het hier niet herhalen. Maar wat hier voorligt is In ieder geval een systematiek die het voordeel heeft van de korte lijnen, minder bureaucratie dan voorheen, verhoging van efficiency en naar wij stellig hopen een wezenlijke besparing. En uitgaande van de budgettaire neutraliteit betekent dat een verhoging van de aan het onderwijs te besteden kosten. Er is een nadeel van het verlies van de ene arbeidsplaats op termijn bij de Dienst Stads ontwikkeling (DSO), maar wij vinden toch dat dat hier moet worden aanvaard. Wat de DSO betreft hebben wij ons in de fractie afgevraagd of de bestaande systematiek waarbij alle onder houdsgel den als het ware in de DSO-begroti ng worden gestort moet blijven bestaan in zijn huidige vorm nu wij op dit systeem overgaan. Wellicht dat wij daar in de toekomst nog eens op teru<Jcomen. Het college spreekt over een experiment van twee jaar. In de Commissie voor Organisatie-, Personeels- en Informatiezeken (OPI) is al gezegd: Laten wij niet merken dat het niet zal sla gen. Wij realiseren ons trouwens ock dat daar een zekere serieuze ondertoon in schuil gaat, want In het belang van het openbaar onderwijs moet dat toch zeker kunnen likken. Tot slot, voorzitter. Als het college onze opvatting deelt dat die f 200.000,in dat fonds geld is dat in de voorgestelde vorm ten goede komt aan het openbaar onderwijs, dan is het niet nodig om hier nader te discussiëren over het doorbetalingseffect naar het bijzonder onder wijs. Ik dank u wel Mevrouw VI ietstra (weth.): Voorzitter, ik heb weinig reden om te reageren. De heer Pruiksma heeft instemming betuigd. Ik neem daar van harte kennis van. - 47 - Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel van b. en w. Punten 23 t.e.m. 29 (bijlagen nrs. 357, 352, 336, 343, 346, 335 en 350). Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig de voorstellen van b. en w. Punt 30 (bijlage nr. 351). De Voorzitter: Aan de orde is Voorstel tot het wijzigen van de Verordening onroerend goed- belastingen (ogb), reinigingsheffingen en rioolrechten met ingang van 1 januari 1989. De heer Bijkersma: Voorzitter, dit voorstel omvat een aantal aspecten. In de eerste plaats de achtergebleven mogelijkheden tot heffing van ogb, omdat de Eerste en Tweede Kamer nog niet In staat zijn geweest om de wet die ons de mogelijkheid geeft de ogb-heffingen aan te passen te behandelen. Het college heeft gezocht naar middelen om die achtergebleven getallen dan toch te kunnen honoreren vla andere heffingen. Daar hebben wij vorig jaar ock al over gespreken. Vorig jaar is er gezegd dat dat een tijdelijke zaak zou zijn. Helaas moeten wij constateren dat die tijdelijke zaak met een jaar verlengd moet worden. Op zich kan mijn fractie na de discussie van vorig jaar zich daar wel in vinden. Toch geeft deze raadsbrief nog aanleiding tot het maken van een aantal opmerkingen. In de eerste plaats. Op bladzijde drie van de raadbrief gaat het college in op de kwijtscheldingscriteria. Kwijtschelding van heffingen en belastingen is een mogelijkheid die in de wet is verankerd. Daar zullen en willen wij ock niet aan tornen. Ik denk dat dat een juiste zaak is. Maar het college wil verder gaan. Het college wil zo ver gaan dat het opleggen van aanslagen achterwege kan blijven. Ik vind dat geen juiste zaek Degene die meent dat hij een belasting of heffing niet kan betalen moet mijns Inziens een verzoekschrift indienen, want dan kan ock getoetst worden of het werkelijk zo is. Het is natuurlijk niet zo dat je dat op grond van de getallen die je misschien van de sociale dienst zou kunnen krijgen moet aannemen. Het college wil dat onderzoeken. Mijn fractie Is daar helemaal niet voor. Wij willen het bestaande instituut in stand houden. Kwijtschelding Is mogelijk en de mensen die dat dan willen zullen dat aan moeten vragen. Wanneer een persoon om wat voor reden meent dat achterwege te moeten laten, dan is dat de consequentie van een daad die men zelf niet uitvoert. Men moet daar dan ock de gevolgen maar van voelen. in de tweede plaats tracht het college de ogb binnen te krijgen via een extra heffing van rioolrechten. Ock daar hebben wij vorig Jaar over gespreken. Er is ock gespreken vorig jaar over datgene wat het college bij de eigenaar vandaan wilde halen, omdat het college een aantal bedragen niet binnen kon krijgen daar waar geen heffing in het rioolrecht zat. Daarover hebben wij toen onze mening gegeven. Ik hoef die mening nu niet weer te geven. De afvalstoffenheffing bestaat uit twee gedeelten. Het college zegt dat de afvalstof fenheffing voor de burger dit jaar hogere kosten met zich meebrengt. Het mag geen vreemd geluid zijn dat mijn fractie er steeds voor is geweest de afvalstoffenheffing kostendekkend te meken. Op zich hebben wij geen reden om tegen een verhoging van de afvalstoffenheffing te stemmen. Maar het college zegt dat het de hogere kosten van de normale afvalstoffenheffing niet helemaal binnen haalt en stelt een bescheiden heffing voor. Het college spaart daarbij een aantal men sen. Het andere gedeelte van de afvalstoffenheffing betreft het bedrijfsafval. Het college zegt dat ock ten aanzien daarvan hogere kosten zijn. Wat doet het college vervolgens? Daar wil het het volledige bedrag wel binnen halen. Wij vinden dat een discrepantie. Als je zegt dat er hogere kosten zijn geweest dan moet iedereen daaraan mee betalen. Iedereen levert ock zijn vuil in. Maar wat doet het college nu? Het bedrijfsleven moet het volledige bedrag binnen zien te brengen. Ik vind dat een mager en een niet juist voorstel. Ik heb dat ock in de Commissie voor de Financiën gezegd. Het is weer een bedr ij fsonvr iendel ijke opstelling die mijn fractie toch

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1988 | | pagina 24