- 4 -
Sub E.
De Voorzitter: Dit punt luidt: Brief van 24 oktober 1988 van A.B. Dull tot Backenhagen
waarin hij klaagt over de overlast rond het jeugdhonk in het wijk gebouw Valeriuskwartier.
De heer De Beer: Mijnheer de voorzitter, u stelt in uw antwoord voor deze brief ter afdoe
ning in handen te stellen van het college van b. en w. en de burgemeester. Wij vinden het uit
stekend dat u een antwoord geeft, maar wij willen wel graag op de hoogte gehouden worden via de
Commissie Openbare Orde.
De Voorzitter: Die toezegging krijgt u van mij.
Besloten wordt overeenkomstig het voorste! van b. en w. met Inachtneming van de toezegging
van de voorzitter.
Sub F t.e.m. J.
Besloten wordt overeenkomstig de voorstellen van b. en w.
Punt 22 (bijlage nr. 354).
De Voorzitter: Aan de orde is thans Toekomstige structuur van het openbaar en algemeen
bijzonder voortgezet onderwijs.
Mevrouw Doevendans: Voorzitter, in onze raadsvergaderingen worden wij niet zo vaak gecon
fronteerd met zóveel reacties, waarbij de emoties zó hoog oplopen als nu het geval is. Op zich
vind ik dat een verheugend feit. Onderwijspolitiek raakt mensen. De hoeveelheid reacties en de
intensiteit ervan geven mijn fractie alle reden om zeer serieus naar de voor ons liggende
problematiek te k ijken en de reacties te betrekken in onze besluitvorming. Ik zou een beroep
willen doen op alle mensen die zich in de afgelopen periode zo betrekken hebben getoond dat in
de toekomst ock te blijven doen. Wij zullen elkaar wat dat betreft hard nodig hebben. Ock twee
jaar geleden bij de vaststelling van de notitie De toekomst van het openbaar onderwijs in
Leeuwarden, merkten wij dat. Nu het beleid verder uitgewerkt wordt komen de reacties ver
sterkt naar voren. De openheid van de discussie zal ock in de toekomst aan alle betrekkenen
ruimschoots gelegenheid bieden om actief mee te doen aan de vormgeving van een en ander.
Voorzitter, mijn fractie wil het college complimenteren met de wijze waarop vorm gegeven
wordt aan de in het verleden uitgezette beleidslijn. De voortvarende wijze waarop de wethouder
aan een en ander inhoud geeft staat haar te prijzen. Eerlijk gezegd hadden wij ock niet anders
verwacht. Opmerkelijk was het dan ock dat de persoon van mevrouw Vlietstra zo in de vuurlinie
kwam te staan. Zij deed niet anders dan uitvoering geven aan door deze raad vastgesteld beleid.
Mijn fractie keurt deze persoonlijke aanvallen nadrikke! ijk af. Welke vorm van actie ock wordt
gekozen, hoe jong of oud de actievoerders ock mogen zijn, de persoonlijke integriteit van de
wethouder moet worden geëerbiedigd. Hoe hoog de emoties ock oplopen, bedreigingen van de
wethouder en haar gezinsleden door wie en op welke wijze dan ock geuit zijn absoluut verwer-
pel ijkIk ga dan nu naar de inhoud, voorzitter.
In mijn partij, de PvdA, is het denken over een brede vorming voor alle leerlingen in de
eerste jaren na de basisschool al lange tijd gemeengoed. Wij zien dit als instrument voor be
strijding van ongel ijke kansen in het onderwijs. Deze brede vorming bevordert de externe demo
cratisering van het onderwijs. Belangrijke elementen van deze brede vorming zijn de volgende.
- 5 -
In de eerste plaats het heterogeniseren. Kinderen zijn verschillend. In het onderwijsaanbod
moet daarvan erkenning doorklinken; er moet rekening mee worden gehouden. Dat kan door de ont
wikkeling en het toepassen van allerlei vormen van differentiatie. Ock leerlingen moeten die
verschillen erkennen, ermee leren omgaan, elkaar zien zitten en accepteren. In onze visie op
een pluriforme maatschappij vinden wij het noodzakelijk dat leerlingen zo lang mogelijk in con
tact zijn met culturele verschillen, verschillen in normen en waarden en verschillen die daar
uit voortvloeien in de gelijkwaardige positie zonder dat dat leidt tot gevoelens van meer- of
minderwaardigheid. Culturele co-educatie. Daarom vinden wij dat scheidingen moeten worden ge
slecht en segmenten moeten worden opgeruimd.
In de tweede plaats is er de verbreding van het vormingsaanbod. Niet alléén maar leren,
maar ock ruimte voor sociale ontwikkeling, voor creativiteitsontwikke! ing in velerlei opzicht,
vorming van redzame burgers in een democratisch bestel.
In de derde plaats uitstel van definitieve keuzes voor studie of beroep na de veertien-/
vijftienjarige leeftijd en het tegengaan van vroegtijdige en eenzijdige selectie.
Daarom, voorzitter, kiest mijn fractie niet - dat hebben wij in het verleden ock gedaan -
voor categoriale vormen van onderwijs. Integendeel, wij denken dat deze uitgangspunten het best
gerealiseerd kunnen worden binnen een scholengemeenschap. Een scholengemeenschap waarin alle in
het voortgezet onderwijs voorkomende afdelingen, van individueel beroepsonderwijs/lager
beroepsonderwijs (ibo/lbo) tot en met voortgezet wetenschappelijk onderwijs (vwo),zijn verte
genwoordigd.
Voorzitter, het voor ons liggende voorstel is in korte tijd, binnen een tijdsbestek van
een halfjaar, geformuleerd. Daar was ock aanleiding toe. De presentatie van het zogenaamde
vij fscholenplan was de katalysator in het hele proces. Voor mijn fractie zou het, gelet op onze
uitgangspunten, moeilijk te verteren zijn dat de lbo-sector een ontwikkeling zou doormaken los
van de algemeen voortgezet onderwijs (avo)-sector. Ock nu is daarover geen absolute duidelijk
heid. Kan de wethouder ons vertellen hoe de besturen zich opstellen ten opzichte van de nu aan
de orde zijnde plannen? Dit klemt te meer omdat de verschuiving van de leerlingenstromen van
lbo naar avo onverminderd door gaat. Mijn fractie maakt zich zorgen over deze ontwikkeling. Wij
vragen ons af of wij wat kunnen doen en zo ja wat om te voorkomen dat het lbo in onherstelbare
problemen komt. Misschien kan de wethouder ons daar enig inzicht in geven. Ik ga er vanuit dat
het college onze zorg deelt.
Bij de invoering op termijn van de Wet op de basisvorming hebben wij in Leeuwarden groot
belang bij de onderwijskundige kwaliteit die in het lbo aanwezig is. Verdere afkalving van de
scholen voor lbo brengt onherroepelijk verschraling met zich mee van die inbreng. Ock om die
reden is naar onze mening snel handelen noodzakelijk.
De integratie van het lbo in een brede scholengemeenschap is een hoeksteen In het voor ons
liggende voorstel. De bevoegdheid van deze raad strekt zich slechts uit tot de gemeentelijke
school voor lager economisch en administratie onderwijs (leao). Hoe denkt het college vorm te
geven aan het in gang gezette beleid als één of meer besturen van deze scholen voor lbo menen
een andere beleidslijn te moeten kiezen?
De noodzakelijke inbreng vanuit het lbo is onmisbaar bij de invoering van de basisvorming,
de tweede poot onder het voorstel. Om die reden wil mijn fractie de besluitvorming van vanavond
ock nlet uitstelIen en laten afhangen van landelijk beleid. In vee! reacties die op dit voor
stel zijn binnengëcomen wordt dit bepleit.
Wat ik gezegd heb over het lbo, voorzitter, geldt ock voor alle andere vormen van voortge
zet onderwijs in Leeuwarden. Ik doe een greep in de thans bestaande situatie. De onderwijskun
dige aanpdc door middel van de zogenaamde i-uren op de Wissesdwingermavo en binnenkort ock op
de Mavo-Nijtan is zo'n element dat niet verloren mag gaan. Datzelfde geldt voor de goede erva
ringen die de Stedelijke Scholengemeenschap (SSG) heeft en daar worden opgedaan met heterogeni
teit en daarop volgend uitstel van definitieve keuzes.
Mijn fractie maëet op grond van haar uitgangspunten de keuze voor een brede scholenge
meenschap van ibo/lbo tot en met vwo. Dat heeft tot gevolg dat de verplichte keuze voor een
klassiek vak gedurende de hele schoolperiode zoals dat op een categoriaal gymnasium het geval
is, vervalt. Ondat dit zó'n wezenskenmerk is van het categoriaal gymnasium is het begrijpelijk
dat vanuit die hoek al jaren protest wordt aangetekend tegen de gemeentelijke plannen. Mijn