- 51 - opmerkingen gemaekt waar ik in dit verband toch nog iets van wil zeggen. Er is gespreken over maatschappelijke ongelijkheid en het kiezen voor achtergestel den. Mevrouw De Haan heeft gespreken over economie en solidariteit als een Siamese tweeling. Ik denk dat dat wel zo is. Alleen zolang de economische ontwikkeling ons niet In ruimere mate in staat stelt om daaran geld te besteden, zal het noodzeketljk zijn om te kiezen binnen de huidige situatie voor degenen die daar het meest behoefte aan hebben en ock het meest recht op hebben. Mevrouw De Haan zegt dat daarbij met name aan een doelgroepenbeleid gedacht moet worden. Ik ben het daarmee eens. De PAL-fractle heeft daar nog aan toegevoegd dat wat haar betreft de grens van de bezuini gingen op dit terrein in zicht is. Ik denk dat ock. Het is voor mij echter de vraag wat je met die constatering bereikt, want die grenzen komen elke keer opnieuw in zicht. Nu is er weer een nieuw bedrag van vijf miljoen gulden onderling te verdelen. Als ik zie hoe een en ander straks op ons afkomt dan kan ik u wat dat betreft niet veel hoop geven dat het welzijnsterrein daar geheel ongeschonden uit komt. De heer Rozema heeft nog eens gezegd dat het toch wel van groot belang Is om niet heel globaal te werk te gaan, maar met name te kijken naar mogelijkheden van werken in wijken, buur ten en dorpen. Dat Is ock een van de Invalshoeken die nadrikket i jk in het Sociaal-cultureel Plan Is aangegeven. Ik kan het daarbij In algemene zin alleen maar met hem eens zijn. Als de heer Rozema in dat verband dan voorbeelden geeft en noemt: aldspreventle, gokverslaving, dek lo- zenzorg en wat dies meer zij, dan denk ik dat de sporen wat uit elkaar gaan lopen, want dat zijn naar mijn gevoel toch wat grootschal iger zécen die nauwelijks In wijkverband zijn aan te pd^ken. De heer Rozema noemt ock de samenwerking met de kerken. Op zich zelf lijkt mij dat een goede mogelijkheid. Als Ik met name denk aan dek lozenopvang dan Is uit recente activiteiten die ik daarover aan het ontplooien ben geblécen dat men daar zeer nadrikkelljk op in wil spelen. Over de kinderopvang heeft de PvdA gezegd dat er behoefte is aan meer capaciteit. Ik denk dat er ock behoefte is aan meer kwaliteit. De PvdA-fractle heeft ock gezegd dat wij een goede bestemming moeten zien te vinden voor de zogenaamde Oort-gelden. U weet dat wij bezig zijn met het maken van een knelpuntennotitie samen met de Instellingen op dit gebied. Deze notitie kan in het komende voorjaar, Ik hoop reeds in februarI/maart, afgerond worden. Op grond daarvan kunnen wij wat de kInderopavng betreft nadere beslissingen nemen. De heer Rozema heeft daarentegen het woord "terughoudend" gebruikt en daarbij op de rol van de ouders gewezen als het gaat om het organiseren en betalen van die voorziening. Ik denk dat onze sporen elkaar daar kruisen. Ik vind dat er op dit terrein wel degelijk een belangrijke rol voor de overheid is weggelegd. Bovendien is er wat dat betreft nog wel het nodige te doen. De CDA-fractie heeft ten aanzien van het ouderenbeleid gewezen op het kwal Iteltsaspect daarvan en met name ock op de wenselijkheid van een integrale benadering. De ouderen moeten niet in de hoek worden gezet als een aparte afzonderlijke groep, maar zij moeten worden betrek ken bij het totale beleid. Als u de Nota Ouderenbeleid die nu klaar is en binnenkort In omloop komt leest, dan zult u die benadering daar geheet in terugvinden. De fractie van GPV/RPF/SGP heeft voor samenwerking met de ouderenbonden gepleit. Ock dat Is een zaak die bij het college reeds geruime tijd gemeengoed Is. Ock in de externe overlegcom missie spelen de ouderenbonden bepaald een belangrijke rol. De CDA-fractie heeft gewezen op het belang van steunpunten in wijken en buurten wat de ouderenvoorzieningen betreft. Ock op dat terrein zijn wij denk ik op de goede weg. Het Triotel is er al mee begonnen. Sonnenborgh staat morgen op de rol. De heer Koopmans heeft zelf de ont wikkeling in Wijtgaard genoemd. Ik neem aan dat college Timmermans voor wat betreft het volkshuisvestingsaspect daar verder op in zal gaan. Ik denk inderdaad dat het een belangrijke ontwikkeling Is op dit terrein. Over het maatschappelijk werk en de maatschappelijke dienstverlening heeft de VVD-fractie gezegd dat er sprake is van een toenemende vraag en dat er continuïteit moet zijn, althans er moeten niet minder middelen beschikbaar worden gesteld dan nu beschikbaar zijn. Ik begrijp uit de reactie van het CDA ongeveer een gelijke tendens. Van die kant wordt er overigens nog aan toegevoegd dat wij meer moeten werken met het beleid dat gericht is op specifieke groepen en minder met algemeen psycho-soclate hulpverlening. De leiding van de Maatschappelijke Dienst verlening (MADI) zit heel nadrikkelljk op die koers. Ik ben van mening dat dat een heel goede koers is. Ock de regionalisatie speelt daarbij een belangrijke rol, maar daarover hebben wij het at eens gehad. De VVD-fractie heeft de huisvesting van het KRIC genoemd. Ock op dat punt hebben wij als college geen andere opvatting dan de VVD. Alleen de toon van: Nou moet er eindelijk maar eens wat gebeuren, vind ik wat overdreven. Ock de VVD weet namelijk heel best dat wij een pand heb ben aangewezen, dat de krakers er eerst uit moesten, dat het pand moest worden ontruimd, dat er samen met de Instelling door de DSO een plan wordt gemaekt en dat dat nu eenmaal tijd vergt. Een en ander heeft dus niets te maken met politieke besluitvorming of wat voor andere hobbels ock, maar dit proces vraagt gewoon zijn tijd. Ik heb goede hoop dat dat nu snel kan gebeuren. De ontwikkelingen op het gebied van de gezondheidszorg hebben ock de aandacht gehad. Er zijn belangrijke ontwikkelingen gaande op dat terrein. Ik wijs bijvoorbeeld op de ontwikkelin gen rond het plan-Dekker en tegelijkertijd op een ver doorgevoerde decentralisatie van de kant van het rijk in de richting van gemeenten. De Wet op de collectieve preventie komt eraan. Ik denk dat gemeenten zo langzamerhand goed hun beleidsuitgangspunten op een rijtje zullen moeten zetten om voor de komende jaren duidelijk te maken wat zij wel en niet wl l len. Het MCL is aan de orde gesteld door CDA en VVD. De eerste fractie maakt zich zorgen in verband met de beddenreductie. De tweede fractie zegt trots te zijn op de nieuwbouw en de groei die het MCL nog doormaakt. Deze twee zaken liggen eigenlijk In eikaars verlengde. Aan de ene kant zorgen dat de ontwikkeling van houden-wat-je-hebt en laten-groeien door gaat en aan de andere kant toch zorgen hebben, want de beddenreductie voor Friesland lijkt nu eenmaal een onontkoombaar feit. Er moeten volgens de aanwijzingen op dit moment van de staatssecretaris 106 bedden af. Een werkgroep heeft daar een voorstel voor gedaan dat door de staatssecretaris is bestempeld als een kaasschaafmethode. Overigens zou het MCL er 44 bedden van inleveren. De staatssecretaris is het daar niet mee eens. Dat betë<.ent waarschijnlijk dat hij of de provincie nog een keer de gelegenheid geeft om een ander plan te maken of op een gegeven moment zelf een beslissing gaat nemen. In dat verband vind Ik het zorgelijk dat in de rapporten van de werkgroep daarbij met name de lekatie Noord van het MCL nogal eens voorkomt. De directie en het bestuur van het MCL hebben daar overigens afstand van genomen. De keus tussen Harlingen of Dckkum en een deel van het MCL Is denk ik toch een keus die met name ock door het provinciaal bestuur nadrikkelljk zal moeten worden gemaekt. Het gemeen tebestuur van Leeuwarden zat daarbij op de bres moeten voor het voortbestaan In de huidige omvang van het MCL. Ik kan u verzekeren dat daar waar wij dat kunnen wij dat ock zeker zulten doen. De VVD-fractie heeft gezegd dat het woon-/werkproject voor drugsverslaafden een belangrij ke zaak Is. Ik ben het daar mee eens. Bekend Is natuurlijk dat die voorziening wat aan een zij den draadje hangt, omdat de minister heeft gezegd dat hij de subsidie daarvoor wil afbouwen. Inmiddels is er in de Kamer een motie aan de orde van het lid Vllegenthart. Ik heb even opge zocht van welke club dat iemand is en het blijkt de PvdA te zijn. Ik hoop dat die motie, die beoogt om de subsidie door te laten gaan, het haalt. Ik heb met een andere bevriende fractie gespreken in een poging om daar steun voor te krijgen. Maar Ik ben niet helemaal zeker of dat likt. De PAL-fractle heeft gezegd dat het vredesbeleid, het antl-apartheidsbeleid en de ontwik kelingssamenwerking de goede kant op gaan. De richting is goed, maar het tempo kan hoger. (De heer Meerdlrk: Dat heb ik niet van het vredesbeleid gezegd, maar wel van het homobeleld en het anti-apartheidsbeleid.) Goed, Ik krijg ock steeds meer bij u dezelfde indrik die Ik vroeger ock bij uw voorganger, de heer Van der Wal, wet eens had zo van: Kom jij eens bij de meester, jij hebt weer je werk niet goed gedaan, maar voor de moeite krijg je een 6-. Gemotiveerd kom Ik daar nooit vandaan. Dus als u wilt dat het voortaan wat sneller gaat, dan denk Ik dat u toch een Iets andere benadering moet kiezen. Voorzitter, met betrekking tot het onderwijsvoorrangsbeleid is door de PvdA opgemerkt dat dat moet worden voortgezet. De raad zal begrijpen als ik zeg dat wij het daarmee eens zijn, want In het beleidsplan zijn daar nogal substantiële middelen voor uitgetrokken, met name f 100.000,per jaar gedurende deze periode. Er is ock gevraagd naar het studiefonds In verband met het minimabeleid. De Stuurgroep

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1988 | | pagina 27