- 8 -
Vervoer,
overwegende:
- dat daarin de meeste provincies met elkaar per spoor zijn verbonden via een
stelsel van hoofdtransportassen tussen 20 verschillende steden;
- dat die verbindingen geschikt zullen worden gemaekt voor treinen met snelheden
tot 200 km per uur en dat op deze hoofdtransportassen Intercity-Eurocitytrei
nen zullen rijden, die aan een hoge standaard van snelheid, comfort en
betrouwbaarheid voldoen;
- dat het netwerk aan hoofdtransportassen buiten de provincie Friesland om is
gelegd;
- dat in het structuurschema weliswaar de mogelijkheid wordt opengelaten dat
Leeuwarden met de Interclty-Eurocitytrelnen wordt bediend, maar dat tegelijk
duidelijk blijkt dat het treinvek Zwol le-Leeuwar den niet geschikt wordt
gemaakt voor eerdergenoemde hoge snelheden;
- dat dit ononfkoombaar tot de conclusie leidt dat Friesland respectievelijk
Leeuwarden versteken zal blijven van de snelle treinverbindingen, die het ge
presenteerde nieuwe openbaar vervoerssysteem in de toekomst zullen kenmerken;
- dat - naar verluidt - de minister van Economische Zd<.en, zij het (nog) zonder
succes, heeft getracht om ock het baanvé<. Zwol le-Leeuwarden als hoofdtrans-
portas in het structuurschema op te nemen;
- dat deze pogingen alleen reeds om sociaal-economische redenen onverkort en
krachtig steun verdienen;
- dat het immers onaanvaardbaar zou zijn, wanneer de naar oppervld<.te, bevolking
en werkgelegenheid grootste provincie in het Noorden des lands en Leeuwarden
als werkgelegenheidscentrum geen rechtstreekse aansluiting zouden krijgen op
het netwerk van snelle treinverbindingen, omdat de provincie Friesland daarmee
qua Infrastructuur en daarmee ock qua vestigingsklimaat in een niet te recht
vaardigen achterstandspositie zou komen te verkeren ten opzichte van overige
provincies in zowel de rest van Nederland als in het Noorden;
- dat aanpassing van de bestaande spoorwegverbinding tussen met name Friesland
en de Randstad aan de toekomstige standaard van snelle treinverbindingen des
te actueler Is geworden, nu de veel snellere en ock voor Friesland belangrijke
Flevolijn thans - ten opzichte van het vorige structuurschema - is afgevoerd,
constateert dat het nieuwe structuurschema in Friesland tot grote verontrus
ting heeft geleid, voor zover het betreft de sociaal-economisehe gevolgen van
het ontbreken van een rechtstreek se aansluiting op het netwerk van snelle
Interc i ty-Euroc i tytre i nen
dringt er met grote klem bij regering en Tweede Kamer op aan om het baanvek
Zwol I e«Leeuwar den alsnog als hoofdtransportas aan te merken en dit baanvek
geschikt te mdcen voor treinen met een snelheid tot 200 km per uur,
en verzoekt het col lege van burgemeester en wethouders aan dit standpunt ruime
bekendheid te geven."
De motie is mede-ondertëcend door mevrouw Van der Kloet. (De Voorzitter: De motie is
voldoende ondersteund en maekt deel uit van de beraadslagingen.)
Als vestigingsfactor is de mogelijkheid van burgerIuchtvaartverkeer zeker van belang.
Omdat de geluidsbelastingsnormen randvoorwaardenstel lend zijn, lijken de mogelijkheden beperkt.
Kan het college ons daaromtrent aan de hand van harde cijfers nader informeren? In verband met
de sociaal-economische betekenis van burgerluchtvaart bevelen wij aan om bij het overleg met
Defensie nadrikkel ijk ock het Ministerie van Economische Zeken te betrekken. Hoe staat het
overigens met het plan van aanpek voor de eventuele vestiging van een bedrijfsterrein bij het
vIiegveld?
Onderwijs. Kan het college ons nader informeren over de ontwikkelingsmogelijkheden van de
hbo-cluster op langere termijn en de visie van minister Deetman daarop? Wij meken ons daarover
- 9 -
zorgen, gelet ock op de uitspreken van twee Groninger wethouders in een recente uitgave van
Binnenlands Bestuur. Ock zijn wij benieuwd naar de mate waarin de Thorbecke Academie een lan
delijke uitstraling heeft.
Cultuur. Op het culturele beleid zullen wij nader Ingaan als de toegezegde totaalvisie op
de culturele voorzieningen uitkomt. Volgens het beleidsplan is dat "op niet te lange termijn".
De aandacht voor een groter aanbod aan voorzieningen mag overigens niet betekenen minder aan
dacht voor een grotere deelname aan die voorzieningen door bredere bevolkingsgroepen. Het stre
ven naar cultuurspreiding blijft ock in een tijd, waarin kwaliteit steeds meer voorop lijkt te
staan, voor ons een belangrijk punt. Over de ontwikkelingen met betrekking tot het Princessehof
willen wij de wethouder complimenteren voor zijn inzet richting WVC en Kamerfracties. In de
eerste helft van 1989 zal de PvdA-fractie met een notitie naar bulten komen inzake het gemeen
telijk cultuurbeleid.
Ruimtelijke ordening. Mijn fractie heeft recentelijk de gedachte gelanceerd om een zoge
naamd "beeldplan" voor met name het centrum van de stad te mdcen. Zo'n beeldplan moet niet het
karakter hebben van een zwaar "opgetuigd" lijvig structuurplan, maar het moet een visueel-
rulmtelijke visie bevatten op de inpassing van stedebouvkundige ingrepen in de historische con
text van de stad. Zo'n compact stadsconcept kan gebruikt worden bij het beheer van de bestaande
waarden, bij het begeleiden van zakelijke investeringen en bij het signaleren van stedebouwkun
dig verval. Op die wijze gaan wij wat dynamischer om met de ruimtelijke ordening dan mogelijk
is met een wat defensieve planfiguur als het bestemmingsplan. Het klinkt wellicht nog wat
abstract, maar mijn fractie zal In de Commissie voor Ruimtelijke Ordening met een nadere uit
werking van deze gedachte komen. Doet Leeuwarden overigens ock mee aan de voorbeeldprojecten,
die het rijk in het kader van de Vierde nota mee wil financieren? Mijn fractie stelt voor om In
elk geval de herinrichting van het WiIhelmlnaplein onder die noemer te brengen.
Een ontwikkeling op het grensvlek van ruimtelijke ordening en economisch beleid is de
toenemende vraag naar hoogwaardige, representatieve bedr ij fslckaties, onmiddellijk langs auto
snelwegen. Elders In het land zien wij op dit vlek een stormachtige ontwikkeling. Ock tussen
Joure en Heerenveen wordt nu een dergelijk hoogwaardig bedr ij f sterrel n ontwikkeld. In verband
met de stijgende kwal iteitseisen aan dit soort lekaties bij een specifiek deel van de onder
nemingen en de ontwikkelingen in andere steden, mag Leeuwarden deze aansluiting niet missen.
Zonder ons nu op de uitkomsten vast te leggen, vragen wij het college te onderzoeken of het
economisch noodzakelijk en financieel verantwoord is om bij voorrang een dergelijke lekatie
voor milieuvriendelijke bedrijven in te richten, bijvoorbeeld langs Rijksweg 32 of direct ten
westen van de Phi Iipsvestiging.
Op het gebied van de telematica wordt in de toekomst een ontwikkeling verwacht naar Inte
gratie van kabel TV en telecommunicatienetwerken, de zogenaamde breedband infrastructuur. Een ex
perimenteel project zou voor Leeuwarden op dit terrein heel welkom zijn om daarmee eerder aan
sluiting op het landelijke net te krijgen. Wil het college In dit verband stappen ondernemen?
Het toeristisch beleid noemde ik vorig jaar een ondergeschoven kindje. Ik kondig nu al aan
dat de PvdA bij de in het voorjaar te verschijnen notitie toeristisch beleid met een uitgewerkt
voorstel zal komen om vooral de binnenstad met haar vele monumenten, musea en culturele activi
teiten actief te promoten.
Dan ben ik nu aangekomen bij het Leeuwarder promotiebeleid in het algemeen. Ik heb het dan
niet over louter voorlichting, maar over de belangenbehartiging en het heel gericht presenteren
van het eigen beleid naar doelgroepen, waarvan de gemeente afhankelijk is. Zowel bedrijven als
overheden. Naar het bedrijfsleven toe is er al veel verbeterd.
De In 1986 behandelde aanzet tot een gemeentelijk promotie- en acquisitiebeleid bevat de nodige
voornemens. Op de praktijk heeft de raad echter weinig zicht. Werkt de gemeente Inderdaad met
wat de bedoelde nota Intermediairs noemt? Hoe Intensief zijn de contacten met het Commissoriaat
voor buitenlandse investeringen en worden de landelijke media regelmatig actief benaderd? Onzes
inziens kan op dit terrein nog het nodige verbeterd worden. De gemeente moet een eigen
market!ng-strategie ontwikkelen. Continuïteit en professionele aanpek zijn daarbij onontbeer
lijk. Bovendien moet die p.r.-filosofie een geïntegreerd onderdeel zijn van het totale gemeen
telijke beleid. Om die mentaliteit te bevorderen is vorming en scholing nodig. Vooruitlopend op
en richting gevend aan de nog uit te brengen p.r.-notitie heeft mijn fractie enkele
uitgangspunten in een motie neergelegd, die als volgt luidt.