- 122 -
besteding van de middelen en de wijze waarop de administratie wordt gevoerd zo goed mogelijk
toe te zien.
Met de post Onvoorzien gaat men blijkbaar ekkoord. De heer Schade gaat daar ock mee
akkoord, gelet op de argumentatie zoals die daar nu eenmaal ligt en de situatie zoals die Is.
De heer Schade Is van mening dat dat wel betekent dat er een scherpere toetsing naar onvermij
delijkheid en onuItstelbaar held moet plaatsvinden. Ock daarvan zegt hij weer: pas op, maar toch
weer niet tè, want In bepaalde gevallen moet je daar toch een zekere rek In bouwen. Het lijkt
mij verstandig om maar gewoon af te wachten wat voor aanvragen er komen. Wij kunnen die dan In
de commissie behandelen en dan eens kijken wie waar welke rek wil toepassen. Uiteindelijk Is
het budget beperkt en dat weet Iedereen nu.
De een-ouderorganlsatle. Ik heb zojuist vernomen dat de afdeling daarover nog In gespréc
Is met de betrekken Instelling. Er Is nog nadere Informatie gevraagd. De Instelling heeft die
Informatie op korte termijn toegezegd. Na beoordeling daarvan zal met een apart voorstel
daarover worden gekomen om alsnog eventueel subsidie te verlenen.
De Meenthe en de urentoekennlng door de Stichting Welzijn Leeuwarden (SWL). De heer Schade
vraagt of er een garantie Is dat het aantal uren In de komende jaren zal blijven gehandhaafd op
dit niveau. Ik kan hem In die zin geen garantie geven dat Ik op dit moment zeg: voor twee of
driejaar blijft het dat aantal uren en daar gaat nooit wat af. De Intentle/de Inzet Is Inder
daad om het aantal uren dat nodig Is toch op een zo goed mogelijk niveau te houden. Ik vind het
wel heel belangrijk dat de knelpunten die op een gegeven moment ontstaan van geval tot geval
worden aangepakt en opgelost.
Wat de accommod at lever beter Ing betreft heb Ik vanochtend - Ik moet dat wel met een zeer
grote mate van voorbehoud zeggen - van de directeur van de SWL gehoord dat die aanvraag zou
zijn afgewezen. Als dat zo Is dan hebben wij er een probleem bij, want dan komen wij voor de
vraag te staan A. moet het alsnog en B. hoe moeten wij dat dan betalen. Daar zijn bepaalde ant
woorden op denkbaar. Wij moeten ons daar Intern nog eens even op beraden, want Ik durf daar op
dit moment nog geen ultspradc over te doen.
Er Is In dit verband ock gevraagd of het aanbod dat 't Vliet heeft gedaan In zijn brief
over mogelijkheden die men heeft daarbij kan worden betrekken. Dat Is Inderdaad zo, maar wij
komen dan voor het probleem te zitten van verdringing van reguliere arbeidskrachten als je het
laat doen door een Instituut dat je op andere wijze al subsidieert en dus goeckoper kan werken.
Ik denk dat wij met elkaar maar eens moeten praten over de vraag hoe dat kan. Als het kan
moeten wij het, vind Ik, wel doen. 't Vliet heeft bijvoorbeeld het pand aan het Noordvllet voor
de Surinaamse jongeren onder zijn regie laten verbouwen als een werkproject. Ik moet zeggen dat
dat heel goed Is gelikt, ock wat betreft de uitstroom van de mensen die daar gewerkt hebben. Op
zichzelf zou dat ock In de Meenthe kunnen.
Over de toekenning en toedeling van het geld voor het vrijwillige bejaardenwerk heb Ik al
Iets gezegd. Wij zullen er Inderdaad op toezien In de eerste jaren dat wijken dat geld voor dat
doel besteden: programma's aan de ene kant en achteraf controleren of het ock Inderdaad zo Is
besteed aan de andere kant. Ik denk echter dat je op enig moment, als er zich al een bepaalde
gewenning heeft voltrekken, dat toch ock weer moet loslaten.
De projecten voor mensen zonder werk worden door wethouder Kessler behandeld. Ik vond de
vergelijking die de heer Schade madete van het toefje room en de suiker op het blscultje een
aardige samenvatting van de situatie waarin wij ons bevinden, hoewel sommige mensen - Ik bevind
mij daar ock wel eens onder - dat toefje room gewoon niet mogen hebben omdat zij al te veel
gegeten hebben. Dat laatste Is neem Ik aan niet de bedoeling van de opmerking van de heer
Schade geweest.
De heer Bilker zegt dat het knijpt In het welzijnswerk, tenminste zo vertaal Ik dat dan op
z'n Bckwerds om de fractievoorzitter van het CDA te citeren. Dat Is waar, maar daar ben Ik In
de richting van de heer Schade al op Ingegaan.
De heer Bilker heeft het gehad over het trouw uitvoeren van het rijksbeleid. HIJ heeft dat
overigens tussen schrapjes gezet. Met excuses aan mevrouw Westra die zich wellicht nu ock
geroepen voelt om mij nog een keer een aanbod te doen voor het uitspreken van het Fries. Wat de
uitvoering van het rijksbeleid betreft kan Ik het hierbij laten, want het rijksbeleid Is wat
dit terrein betreft nu afgelopen.
- 123 -
De heer Bilker gaat akkoord met de post Onvoorzien.
Ik ben al Ingegaan op het scherper afwegen van zdcen en de budgetfinanciering.
Vervolgens heeft de heer Bilker een punt aangesneden dat Inderdaad erg moeilijk Is, name
lijk de vraag hoe Je om gaat met onderuitputting. Daarmee wordt bedoeld dat Je op een gegeven
moment zou kunnen constateren dat bepaalde uitgaven niet meer worden gedaan en dat er dus geld
vrijkomt dat je opnieuw zou kunnen Inzetten. Zo'n situatie doet zich wel eens een enkele keer
voor. In het algemeen ontdek je dat echter veel te laat, namelijk als de afrëcenlngen komen.
Het jaar Is dan meestal al een eind om. Je kunt wel bij een begrotingsbeoordeling wat scherper
kijken of dat wel echt nodig Is en of dat geld ock wel echt besteed zal worden. De volgende
vraag Is dan: Als er geld overblijft, wat gebeurt daar dan mee? Ik heb dat aan het hoofd van de
afdeling gevraagd en het antwoord moet zijn: dat geld gaat weer terug naar de algemene midde
len. Dat lijkt mij op zichzelf een correct antwoord. De wethouder van financiën beaamt dat zie
Ik.
De etnische groepen. De heer Bilker heeft gezegd dat wij eens moeten proberen betere
verhoudingen te krijgen In die subsidiëring en dat daarbij de aantallen leden van de groepen
moeten worden betrekken, maar dat dat niet als enig uitgangspunt genomen moet worden. Ik ben
het daar mee eens. In de commissie moeten wij er maar eens over praten hoe wij dat moeten gaan
doen,want dat Is toch nog vrij Ingewikkeld. Heel veel geld zit vast In gebouwen, In personeel
enz. Dus echt gemakkelijk schuiven valt toch tegen, maar Ik vind wel dat wij dat moeten pro
beren.
Op de ouderenactlvltelten en de budgetfinanciering ben Ik reeds Ingegaan.
De heer Nestra heeft zich ock akkoord verklaard met de post Onvoorzien en heeft gezegd
dat daar toch wel erg kritisch naar moet worden gekeken. In tegenstelling tot de heer Schade
heeft de heer Nestra gezegd: niks soepel, overal dezelfde lijn hanteren; gelijke monniken,
gel Ijke kappen. Ik heb net al gezegd dat het mij verstandig lijkt om gewoon maar af te wachten
tot die aanvragen er liggen en dan te kijken wie streng Is en wie rechtvaardig. Wij komen er
dan altijd uit.
Op het punt van efficiënt gebruiken en afstemmen ben Ik al Ingegaan. De afdeling moet er
volgens de heer Nestra op toezien dat er geen overlap ontstaat. Op het gebruiken van niet
bestede middelen heb Ik ock al geantwoord.
De heer Nestra zegt dat het nodige wordt gevergd van de wethouder en dat hij ock de amb
tenaren dankzegt. Ik vind dat erg aardig van hem. (De heer Nestra: Ja, maar wij zijn aardig!)
De heer Rozema heeft dat overigens ock gezegd. Ik wil dat gaarne onderstrepen. Het valt wel
eens niet mee. Ock de heer Meerdlnk heeft daar In zijn algemene beschouwingen enige passages
aan gewijd en gezegd dat de wethouders zich weieens verschuilen achter de brede rug van de amb
tenaren en dan zeggen dat het hun schuld Is. Zo Is het natuurlijk niet, maar het Is Inderdaad
zo dat het niet meevalt. De ambtenaren hebben ontzettend hard moeten werken om dit programma op
tijd klaar te krijgen. Opmerkingen dat het te haastig Is gegaan en dat er procedurele fouten
zijn gemaakt, moet je dan ock nog eens verwerken. Waardering Is terecht op zijn plaats. WIJ
zullen die graag namens u doorgeven.
De heer Meerdlnk heeft gezegd - Ik vind dat jammer, want daarmee hadden wij wellicht de
post Onvoorzien nog kunnen opkrikken - dat de schoonheidsprijs niet Is verdiend. Wij zullen de
volgende keer beter ons best doen. Misschien scheelt dat wat.
De heer Meerdlnk legt nog eens de vinger bij de spanning die er zit tussen de wljksgewljze
en de doelgroep-categoriaal Ingerichte aanpak. In het Sociaal-cultureel Plan hebben wij dat ock
gezegd en geconstateerd en een lichte voorkeur uitgesproken voor de decentrale aanpdcIk heb
met de heer Duljvendek over dat punt nog eens de degens gekruist. Ik ga er vanuit dat dat zo
blijft de komende vier jaar. Als Ik eens kijk In het programma naar de toedeling van de
beroepskrachtent I j d bij de SWL en Ik zie het grote aantal uren dat wordt toegekend aan vrouwen
In de bijstand, aan huurders en consumenten, aan het Onderling Stadswljkenoverleg enz., dan
bestaat er volgens mij toch een redelijk evenwicht tussen die categorieën.
De heer Rozema heeft gezegd dat hij tegen de voorstellen voor kinderopvang Is. Ik snap dat
eigenlijk niet, want dat heeft hij nooit gedaan. Als hij tegen al die voorstellen Is, dan zou
mij dat wel verbazen, want dat heb Ik nog niet meegemaakt van zijn fractie. Ik denk ock niet
dat de heer Rozema dat zo bedoelt. (De heer Rozema: Ik wil streks wel even aangeven waar Ik