- 132 -
dat, als na afloop van het jaar op rekenIngsbasts blijkt dat er geld niet Is uitgegeven, dan de
harde stelregel Is: dan vloeit het terug In de algemene middelen. Overigens werd mij net een
papier overhandigd waar het volgende op staat: "Als meevallers niet naar de algemene middelen
gaan, hoe moet het dan met de diking van de tegenvallers?" Ik vind dat een heel goede
opmerking en dat Is Inderdaad de algemene lijn.
Een ander punt Is dat Je zou kunnen zegggen dat, als aan een Instelling subsidie Is toege
kend maar het blijkt In de loop van enig Jaar dat zij zich zelf opheft of zegt dat zij een
bepaalde activiteit niet meer wil doen of zoiets, dan gekeken zou kunnen worden of het mogelijk
Is om de wel toegekende maar niet gebruikte subsidie alsnog In diezelfde sector of diezelfde
werksoort voor dat doel te gebruiken. Daar zullen wij zo attent mogelijk op zijn. Ik denk niet
dat Je daar In de commissie nog een uitvoerige discussie over moet optuigen zoals de heer
IJestra heeft gesuggereerd. Wij hebben het denk Ik met die aanpek nu wel met elkaar gevonden.
De heer Meerdlnk heeft zijn Interventies meer In de richting van collega Kessler gericht
dan In de mijne. (De heer Meerdlnk: Ik heb u af en toe als referentiepunt gebruikt.) Ik stel
dat zeer op prijs.
De heer Rozema Is terecht In de voetsporen van zijn voorganger getreden door te zeggen:
als het bestaand beleid Is dan stemmen wij niet tegen. HIJ heeft echter bezwaren tegen bepaalde
uitvoeringsaspecten ervan en sommige politieke benaderingen daarbinnen. Dat wilde Ik ock In
eerste Instantie aan de orde stellen; dat was namelijk mijn verbazing.
Dat was het, voorzitter.
De heer Kessler (weth.): De heer Schade ondersteunt de opvattingen van het college gelet
op de antwoorden van mij In eerste termijn. Een van de toezeggingen van het college Is dat, als
de kortlngsregelIng niet op tijd klaar Is, wij het project dan met een jaar verlengen. Ik wil
er overigens wel op wijzen dat Ik zelf van mening ben dat naast de kortlngsregel Ing ock bij de
Instellingen zelf een verantwoordelijkheid ligt om voor mensen zonder werk activiteiten te
organiseren. Het staat elke Instelling vrij om binnen haar beleidsruimte daar ock voorstellen
voor te ontwikkelen.
Naar aanleiding van motie I van PAL wordt een specifieke vraag gesteld, namelijk of bij
het voorjaarsonderzoek ock de eventueel aanwezige doorstroomperspectleven van de cursussen die
nu bij het KreatIvlteltscentrum gegeven worden betrekken zouden kunnen worden. Ik wil daar wel
ja op zeggen dat wil zeggen dat wij, mocht het zo zijn dat het doorstroomperspectlef In de
richting van de arbeidsmarkt dan wel In de richting van scholing van die projecten ten opzichte
van de veronderstelling van nu extreem hoog zijn of hoger zijn dan wij verwachten, ons daar dan
nog eens opnieuw over zullen beraden. Ik wil daarbij wel een paar kanttekeningen plaatsen.
Het kan zijn dat er een nieuwe situatie ontstaat. Je moet Je dan afvragen of de projecten
voor mensen zonder werk die cursussen nog wel moeten betalen en of het niet zo Is dat, gelet op
de grote hoeveelheid scholIngslnstrumenten die het Gewestelijk Arbeidsbureau heeft, In die
richting gekeken moet worden. Het zal dan een wat principiële keuze zijn dat het Kreatlvl-
teltscentrum dan niet alleen meer sociaal-culturele cursussen aanbiedt, maar zich heel
nadrikkelljk gaat oriënteren op wat meer arbeldsmarktgertchte cursussen. Dat Is een keuzepunt
voor het KreatI vlteltscentrum of het dat wil. Het betekent In feite dat je een soort voorscha
keling gaat entameren gericht op opleidingen In de creatieve sfeer. Ik zou er niet tegen zijn,
maar het Is op zich een keuze/een beleidswijziging binnen het KreatIvlteltscentrum als men echt
die kant op gaat.
De heer Bilker vindt het gebruik van de kortlngsregel Ing een goede benadering. Hij zegt
dat Ik niet ben Ingegaan op het tweede punt van zijn motie. Ik ga er vanuit dat ock de vervolg
cursussen, tenminste dat Is onze opvatting, tot 1 me! verlengd kunnen worden. HIJ handhaaft
overigens zijn motie. Ik heb In eerste termijn al mijn argumenten tegen de motie genoemd.(De
hear Bilker: Foarsltter, It giet fansels net om de ferfolchkursussen ta 1 maale. It giet om It
ferfolchjIer, dus irochskowe fan It earste jler nel It twadde jler. Men moat de kursus yn syn
totaal ofmeltsje k Inne.) Zoals Ik al heb gezegd zullen wij een en ander betrekken bij het
onderzoek. Mocht blijken dat ze voldoende arbeldsmarktrelevant zijn dan kunnen wij er op dat
moment opnieuw In het voorjaar over praten. Is dat niet het geval dan verdwijnen ze gewoon,
- 133 -
althans In de opvattingen van het college en zoals het voorstel er nu ligt. De cursussen zullen
dan gevolgd moeten worden met behulp van de kortlngsregelIng. Dat betëcent dat men het zal
moeten doen met de beginnerscursussen en de vervolgcursussen.
Wat betreft de fondsvorming spreë<.t de heer Bilker over een wonderlijke manier. Hoe zo
wonderlijk? Ik heb de tekst er nog eens op nagelezen. WIJ geven gewoon niets anders aan dan
dat de emancipatiecommissie ergens naar gevraagd heeft en hoe wij daar als college mee om gaan,
namelijk een onderzoek Instellen naar de wenselijkheid van. Die discussie komt nog een keer
terug In de emanclpatlecommlssle. Het lijkt mij een heel normale zaak.
De tweede termijn van de heer IJestra geeft mij geen reden tot het mdcen van nadere
opmerk Ingen.
De heer Meerdlnk zegt het er niet mee eens te zijn. Ik ben het niet met de PAL-fractle
eens. Het lijkt mij overbodig om die discussie heel breed op te gaan zetten. Wij hebben daar In
het verleden duidelijke uitspreken over gedaan. Juist gelet op de beperktere begrotingsruimte
die ons In 1990 ter beschikking staat denk Ik dat het zaek Is om nu al helder te kiezen. De
heer Meerdlnk gebruikt het argument om het juist weer heel breed te gaan maken. Gelet op het
feit dat Je weet dat je moet gaan Inperken Is het handig om nu al scherp te kiezen. Gelikklg
hebben wij een Sociaal-cultureel Plan waarin dat staat en hebben wij In het collegeprogramma
deze discussie ock al wat voorzien. Vandaar dat wij daarbij kunnen aanhaken.
De heer Meerdlnk heeft gelijk dat de kortlngsregel Ing nog niet gereed Is en dat ock nog
niet bekend Is wat die precies gaat Inhouden. De toezegging van de kant van het college bete
kent wel dat de cursussen die bij het Kreat!vlteltscentrum worden gegeven daaronder kunnen
vallen
Het zal duidelijk zijn dat lk motie I van PAL blijf afwijzen.
Motte II van PAL. Ik heb het gevoel dat In feite de discussie gaat over de vraag: Ben je
bereid om het Informatie- en advieswerk te subsidiëren door middel van een tewerkgestelde
erkend gewetensbezwaarde of ben je ock bereid om het door middel van een fulltime for
matieplaats te financieren? Dat Is In wezen de strécklng van de motie. (De heer Meerdlrk: Dat
Is niet waar. Ik heb geen uitspraak gedaan over de hoeveelheid middelen die daarvoor beschik
baar moet worden gesteld. De motie beoogt dat goed nagekeken wordt onder welke voorwaarde je
die functie zou kunnen gaan vervullen. En daar moet dan op een gegeven moment een prijskaartje
aan gehangen worden. Dat Is de strekking van de motie en niet f 70.000,of f 80.000,per
jaar er aan vastkoppelen.)
De Inzet Is natuurlijk wel om de discussie ock hier weer breed te gaan voeren, met het
mogelijke gevolg dat je besluit om het werk niet op het niveau van een tewerkgestelde erkend
gewetensbezwaarde te gaan financieren maar op een hoger niveau. Ik vind dat wij, gelet op de
beperkte financiële middelen, daar nu al nee tegen zouden moeten zeggen. Dat laat onverlet dat
er een aparte discussie komt over de vraag of je ock In 1990 weer deze activiteit wilt gaan
financieren door middel van dat type maatregelen. Maar dat geldt In feite voor alle projecten
voor mensen zonder werk In 1990. Die discussie kr Ij gen wij nog. Ik voel er niet veel voor om de
algemene discussie over de vraag of er ock op een hoger niveau gesubsidieerd kan worden - dat
Is toch In feite de Inzet van de PAL-motle - In het voorjaar heel breed te gaan voeren. Daar
hebben wij gewoon simpelweg te weinig geld voor. Zo simpel ligt het.
De heer Ybema steunt motie I van PAL. Hij zegt dat wij aan een aantal punten voorbij zijn
gegaan, met name de her Intredingseffecten van projecten In de sociaal-cultureIe sfeer. Mijn
toezegging In de richting van het KreatI vlteltscentrum maakt al duidelijk dat, als er echt
arbeidsmarktperspectieven of schol Ingsmarktperspeet!even aan die cursussen verbonden zijn, wij
ons daar nog eens nader op zullen beraden Dan passen ze namelijk wel In de keuzes die wij heb
ben gemaakt. In het algemeen gaan wij er toch vanuit dat sociaal-cultureIe activiteiten minder
of In het geheel geen her Intredingseffecten hebben.
De heer Ybema geeft geen steun aan motie II van PAL. Ik neem daar kennis van.
De heer Rozema vraagt zich af wat de bezwaren zijn tegen motie II van PAL. Ik heb dat In
mijn antwoord aan de PAL-fractle geprobeerd duidelijk te maken.
Ik wil het hierbij laten.