- 22 - - dat de minister van WVC een ad hoe commissie heeft ingesteld ten einde gead viseerd te worden over de technische en financiële aspecten van dit zogenaamde bilokatiemodel - dat uit het door genoemde commissie op 3 januari uitgebrachte advies blijkt dart de commissie meent dat voor het b i I okat i emode I f 11,7 miljoen rijkssub sidie nodig is en dat het afgezien van de vraag of met het bilokatiemodel de meest passende oplossing wordt verkregen, reeds om die redenen zou moeten wor den gekozen voor een monoIokatiemodeI - dat de minister van WVC te kennen heeft gegeven op korte termijn ter zake een beslissing te nemen, overwegende voorts: - dat Indien de minister een beslissing zal nemen overeenkomstig het advies van de commissie ad hoe en dit zal betekenen dat Leeuwarden niet meer de vesti gingsplaats van een orkest zal zijn, dit voor Leeuwarden onaanvaardbaar zal zijn; - dat zulks voor de culturele ontwikkeling van Leeuwarden en Friesland een slag zou betekenen; - dat immers de vestigingsplaats van een orkest en het hebben van woonplaats binnen de gemeente van orkestleden van grote positieve invloed is op met name de vorming van amateur muziekbeoefenaars alsmede op de mogelijkheden voor koorprodukties; - dat de aanwezigheid van een orkest bovendien van beslissende betekenis Is voor de mogelijkheden in het muziekonderwijs in de gemeente Leeuwarden en de pro vincie Friesland; - dat in dit verband de raad van de gemeente Leeuwarden in december 1988 een motie heeft aanvaard waarbij er zowel bij de minister van Onderwijs als bij gedeputeerde staten van Friesland op werd aangedrongen het gesloten convenant onverkort te handhaven, zulks met het oog op het Leeuwarder Conservatorium; - dat het verdwijnen van de orkestvoorzlening en het Conservatorium uit Leeuwar den derhalve onaanvaardbaar is; - dat een eventuele keuze voor het zogenaamde monolokatiemodel geen recht doet aan de ontstaansgeschiedenis van het Frysk Orkest; - dat immers dit orkest is ontstaan vanuit groepen amateurmusici en gedurende de beginperiode en daarna vele jaren mede dankzij zeer belangrijke financiële offers van de Friese burgers heeft kunnen bestaan; - dat een zodanige keuze bovendien op gespannen voet staat met de door een grote Kamermeerderheid gesteunde motie-Beinema - dat het naar het oordeel van de Leeuwarder raad niet aangaat dat al die betrokkenheid en Inspanningen in verleden en heden thans worden tenietgedaan door de keuze (om financiële redenen) van een monoIokatie, besluit: - er bij de minister van WVC met de meeste klem op aan te dringen met betrekking tot de noordelijke orkestvoorzienIng te kiezen voor de bilokatie met vesti gingen in Groningen en Leeuwarden; - er bij de minister van Onderwijs en gedeputeerde staten van Friesland nogmaals op aan te dringen het gesloten convenant onverkort te handhaven; - deze uitspraak ter kennis te brengen van: de leden van de Commissie Cultuur en de Commissie Onderwijs van de Tweede Kamer der Staten Generaal en het college van gedeputeerde staten en aan de leden van provinciale staten van Friesland, en gaat over tot de orde van de dag." De Voorzitter: De motie maakt deel uit van de beraadslagingen. - 23 - Mevrouw De Haan-Laagland: Mijnheer de voorzitter, ons standpunt over de standplaats van het Frysk Orkest en het Conservatorium Is natuurlijk bekend. Wij hebben bij herhaling uitge sproken hoe wij daarover denken. De hele raad is daar ook steeds unaniem over geweest. Wij zijn toch blij dat het CDA met dit Initiatief is gekomen en dat u het vanavond op de raadsagenda hebt willen plaatsen. Ook wij hebben gehoord dat zeer binnenkort de ministers daar enige duide lijkheid over zullen verschaffen. Wij vinden met name de vergadering van vanavond uiterst ge schikt om nogmaals heel duidelijk te maken wat de mening van de raad van Leeuwarden is. Wat dat betreft hoop ik werkelijk dat de motie door de hele raad wordt aangenomen. Ik ben blij dat naast het Frysk Orkest dat onze volledige zorg heeft ook de andere kant van het Conservatorium in deze motie is meegenomen. Deze twee zaken zijn onzes inziens zo nauw met elkaar verbonden dat, als het Frysk Orkest en het Conservatorium samen hier niet meer zouden zijn, dan aan de culturele infrastructuur van Leeuwarden ernstig schade gedaan zou wor den. Dat zou door niets goed gemaakt kunnen worden. Wij ondersteunen dus van harte deze motie, mijnheer de voorziter. De heer De Beer: Mijnheer de voorzitter, uit het feit dat Ik de motie niet heb ondertekend mag u afleiden dat niet mijn hele fractie de motie zal steunen. De grootst mogelijke meerder heid zal dat wel doen en de kleinst mogelijke minderheid zal door middel van een stemverklaring laten blijken waarom hij deze motie niet steunt. De heer Bijkersma: Voorzitter, moties die wij naar Den Haag sturen moeten niet alleen wor den beoordeeld op de Inhoud maar ook op het effect dat zij in Den Haag zullen hebben. Ten aan zien van deze motie heb ik beide aspecten gewogen. Uit de woorden van de heer Koopmans heb ik begrepen dat de motie enigszins is bijgesteld. Ik kan mij wel vinden in de inhoud van de motie. Overigens heb ik steeds van ganser harte ingestemd met moties over het Frysk Orkest. Toch moet het niet zo zijn, mijnheer de voorzitter, dat men in Den Haag na iedere raads vergadering in Leeuwarden angstig rondloopt of er al een motie uit Leeuwarden is. (De Voorzit ter: Als dat zou kunnen dan zouden wij daar nog wel eens wat tegenaan kunnen zetten.) Mijnheer de voorzitter, deze aanzet van mij kan er dan toe bijdragen dat er wat dieper gediscussieerd wordt over het nut van moties in plaats van het alleen maar aanvaarden van een motie. Het is natuurlijk erg gemakkelijk om te zeggen: Wij vinden alles in de motie prachtig. Ik vind het ook allemaal prachtig, maar toch denk ik dat het effect dat de motie in Den Haag zal hebben met datgene wat ik genoemd heb wel eens negatief kan zijn. Mijnheer de voorzitter, over het effect dat moties van ons in Den Haag zullen hebben heb ik twijfels. Voor mij was vandaag dan ook het ogenblik aangekomen mij af te vragen of ik nu weer mee moet gaan met de motie of dat ik daar nee tegen moet zeggen. Ik wil de zaak doorbreken en duidelijk stellen dat wij eens een keer - en dat is een boodschap die ik aan de raad wil geven - wat zuiniger moeten omspringen met moties, want dan krijg je veel meer effect. Om die reden, dus niet Inhoudelijk, zal ik tegenstemmen. (De Voorzitter: Met de inhoud bent u het eens maar u stemt tegen?). Ja, want ik ben het er niet mee eens dat de motie naar Den Haag gaat. De heer Koopmans heeft in zijn motie gezegd "nogmaals op aan te dringen". De vorige keer hebben wij er ook al op aangedrongen. Ik vind één keer aandringen voldoende- Dank u wel. De heer Kessler (weth.): Ik kan het kort houden, omdat het college deze motie kan onder steunen. Duidelijk is het dat het niet alleen spannend is wat betreft het stedelijk knooppunt maar ook wat betreft de culturele voorzieningen. Met betrekking tot het Frysk Orkest leek het even aardig te gaan, maar helaas heeft de commissie een duidelijke voorkeur uitgesproken voor een monolokatiemodeIOok wat betreft het hoger kunstonderwijs zou je in eerste instantie zeggen: het lijkt simpel, er is een convenant op basis waarvan Leeuwarden dit kunstonderwijs is toegezegd. Alleen ook wat dat betreft is de strijd helaas nog niet gestreden en zet Gronin gen zich heel nadrukkelijk in om het Conservatorium te behouden. Ik denk dan ook dat het goed

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1989 | | pagina 12